“Das Geheimnis” van Traumhaus scoorde hoog in mijn jaarlijstje over 2013. Het machtige toetsenspel van frontman Alexander Weyland en de verrukkelijke gitaarsolo’s van Tobias Hampi, in combinatie met de regelmatig opduikende metal-elementen, deden mijn proghartje sneller slaan. Zeker het dik 27 minuten klokkende Das Vermächtmis heb ik talloze malen met gevoelens van verrukking beluisterd. En dan is zeven jaar wachten op een vervolg best lang. Maar de nieuwe Traumhaus is binnen! “In Oculis Meis” is loot nummer vijf aan de Traumhaus-boom.
Zoals het een zichzelf respecterende band betaamt laat dit Duitse kwartet niet alles bij het oude en zorgt het voor enige ontwikkeling in de muziek. Allereerst onderging de bezetting enige wijzigingen. Drummer Jimmy Keegan (Spock’s Beard) heeft de drumkit verlaten voor Ray Gattner en Sebastian Klein heeft de basgitaarsnaren overgedragen aan Till Ottinger. De twee eerdergenoemde leden, samen verantwoordelijk voor de sound van de band, zijn gebleven.
Bij “Das Geheimnis” lag de focus van de teksten op het kunnen omgaan met allerhande persoonlijke relaties, op “In Oculis Meis” gaat het over de ontwikkelingen in de samenleving en ieders behoefte om hier een beetje lekker mee om te kunnen gaan, over onbewuste angsten en persoonlijke strategieën om in balans te blijven, terwijl men ervaart wat er met de wereld gebeurt. Toe maar. Een zwaarder thema, daar hoort ook zwaardere muziek bij, moet Weyland, verantwoordelijk voor alle materiaal van Traumhaus, gedacht hebben. En dan hebben we verandering twee te pakken.
In oculis meis is overigens ontleend aan psalm 132:4 “si dedero somnum oculis meis et palpebris dormitationem” wat in het Nederlands, zoals iedereen weet, betekent: voorwaar, ik zal aan mijn ogen geen slaap gunnen, noch sluimering aan mijn oogleden. Na deze prettige opfrissing van onze kennis van de bijbel en de Latijnse taal, snel weer over naar de muziek.
Het geluid pakt inderdaad behoorlijk steviger uit. De beukende bas, met de stuwende gitaar en moddervette riffs zijn op “In Oculis Meis” veelvuldig te horen, vaker dan op diens voorganger. Het is bij vlagen ronduit stevig (of hard) wat uit de boxen schalt. Schijn bedriegt met het klassiek getinte pianospel waarmee de cd opent. Na een minuut gaan de registers open en zingt Weyland direct met overslaande stem om boven het gitaargeweld uit te komen.
Bewahren Und Verstehen is exemplarisch voor de meeste nummers. Harde riffs komen echt binnen, waar Weyland mooi toetsenspel achter plaatst. De zang verloopt voorspelbaar. Couplet – refrein en dat een keer herhaald. Weyland legt genoeg emotie in zijn zang, maar toch lijken deze passages op den duur tamelijk veel op elkaar. In zekere zin zou je de zangpartijen zelfs saai kunnen noemen. De refreinen nodigen uit tot meezingen. Het is dan ook zoeken naar de details achter de zang die toch vaak weer van de hand van Weyland op zijn toetsen komen. Op enig moment in een nummer volgt een toetsensolo. Deze zijn allerminst saai. Steeds weet Weyland er weer een andere draai aan te geven, van klassiek jaren ’70, tot neo-prog en één keer gaat hij zich te buiten aan een partijtje jazzy orgelspel. De solo in Der Vorsprung is als door een ringetje te halen. Na zo’n heerlijk klavierenintermezzo volgt dan bijna steevast een gitaarsolo, die de luisteraar op het puntje van de stoel brengt. De solo’s van Hampi hebben iets magisch, je voelt ze van mijlenver aankomen, je herkent ze ook op den duur, maar toch zit ook hier voldoende variatie in. Hij lijkt zijn hele ziel en zaligheid erin te leggen. Zo’n supersnel gespeeld roffeltje is daarbij ook een van zijn handelsmerken. Zalige momenten zijn dat, helemaal als Weyland er een tapijtje toetsen onder legt, compleet met vette Mellotronklanken. Het mooiste voorbeeld hoor je in Der Neue Morgen.
Entfliehen is een van de kortste nummers, maar het klopt helemaal. Dreigend gitaarspel, een brommend basje en hoge herenzang zorgen voor een spannende sfeer. Bijna triomfantelijk is het toetsenspel en de gitaarsolo’s die dan volgen. Mellotronkoren en dreigende riffs begeleiden de inmiddels bekende zang, harde slaggitaar leidt het nummer naar het einde.
Nog een nieuwigheidje. De uitgave verschijnt als een dubbel-cd. De schijfjes bevatten exact dezelfde muziek, de ene met zang in het Duits, de ander, als bonus, in het Engels. De zang in het Duits voelt veel natuurlijker aan, Weyland lijkt hier meer emotie in te kunnen leggen. Hoe sympathiek ook, eigenlijk een overbodige service dus.
Zeven jaar wachten, het is het waard geweest. Traumhaus neigt meer richting de progmetal, maar de bekende symfonische elementen zijn gebleven. Weyland weet deze elementen kundig te combineren tot een fraai geheel. Iemand die op zoek is naar een nieuw onderkomen met acht kamers gevuld met majestueus toetsenwerk, met een klassieke aankleding van lyrisch gitaarspel, in een buurt gevuld met stevigheid, vindt met “In Oculis Meis” zijn of haar droomhuis.
Ook in 2020 zal een cd van Traumhaus weer hoog in mijn jaarlijstje eindigen.