Whats in a name? Ik mag hopen dat je de film The Shawshank Redemption hebt gezien. Zo niet, dan weet je wat je vanavond te doen staat. Deze film uit 1994 wordt door velen gezien als de beste film ooit. In de top 250 van IMDB staat hij al jaren op de eerste plaats. In 1995 werd de film genomineerd voor zeven Oscars. De film won er geen een! Dit wordt door velen gezien als de grootste flater die de leden van de Academy ooit sloegen. Veel mensen die er verstand van hebben (en veel mensen die dat denken te hebben) wijten dit aan het feit dat de titel zo lastig bekt. Nu werd de film op alle fronten verslagen door Forrest Gump en dat is ook een klassieker, maar het is wel een interessante theorie.
Ik moest er aan denken toen ik als een blok viel voor dit album. Trettioåriga Kriget bekt nu ook niet bepaald lekker. Ik had wel eens van de band gehoord, maar dacht dat het ontoegankelijke en freaky prog zou zijn. Soms druk je ergens een stempel op zonder te weten waarom. Misschien ook wel omdat mijn collega Christopher Cusack en oud collega Frans Schmidt liefhebbers van deze band zijn. En hun smaak ligt over het geheel bij de meer avant-gardistische muziek. Maar goed, een lange introductie waarin ik je eigenlijk wil overtuigen om dit album te gaan ontdekken.
Wist je trouwens dat deze band het in de jaren ’70 erg goed deed in thuisland Zweden, maar ook in Groot Brittannië? Het hier besproken album past goed in het straatje van voorganger “Efter Efter”. Toegankelijk, melodieus en vol sfeer, zonder dat het ergens gezapig wordt. Luister maar eens naar het instrumentale stuk in Forgotten Garden, dan ontdek je direct dat deze gasten ook prima stevig van leer kunnen trekken met heerlijk tegendraads spel. Over het geheel genomen klinkt dit album prachtig ingetogen met veel oog voor detail en heerlijke soepele overgangen.
Een nummer als Snow wordt gedomineerd door warm pianospel, de akoestische gitaar en de prettige stem van Stefan Fredin. Mooie gedragen orkestraties stuwen het geheel tot grote hoogte, maar het wordt nergens bombastisch, terwijl de spanning uitstekend vastgehouden wordt. Opener The Photograph heeft een meer stuwend karakter en kent een aantal zalige overgangen. De muziek is toegankelijk, maar zeker niet simplistisch. Deze mannen weten hoe je moet componeren. De band is daarbij gezegend met twee uitstekende zangers, die ook in vrijwel accentloos Engels zingen. Ook de Nederlandse woorden die in Dreaming Of Vermeer voorbij komen klinken helemaal niet slecht. Christer Åkerberg kan met zijn gitaar zowel stevig uit de hoek komen als warm en ingetogen klinken. In de meeste nummers doet hij beide, maar nergens vliegt hij uit de bocht. Naarmate je dit album vaker beluistert zal je ontdekken dat het allemaal een stuk gelaagder is dan je in eerste instantie zou denken. Je ontdekt steeds weer nieuwe details.
Het moge duidelijk zijn dat ik zeer positief verrast ben door dit veelzijdige album dat heerlijk fris klinkt en me zeer nieuwsgierig maakt naar het verleden van deze band.
Maarten Goossensen