Omdat Zweden in het begin van de jaren zeventig voornamelijk bekend staat om een groot aantal bands dat zich ophoudt in het grensgebied van folk en psychedelische rock, kan Trettioariga Kriget min of meer gezien worden als één van de eerste progressieve rockbands van het land. Mede daardoor groeit dit gezelschap al snel uit tot één van meest voorname vertegenwoordigers van de Zweedse scène uit die tijd.
De band wordt in 1970 opgericht in Saltsjöbaden, een plaatsje ten zuidoosten van Stockholm, door Stefan Fredin (basgitaar), Johan Gullberg (drums), Dag Kronlund (piano en fluit), Dag Lundquist (drums), Pocke Ohrström (gitaar en zang) en Olle Thörnvall (gitaar en harmonica). In de winter van 1970/1971 neemt dit zestal enkele nummers op, die pas in 2004 verschijnen op “Glorious War”. Na deze demo verlaten Gullberg en Ohrström de groep.
In de herfst van 1971 komt gitarist/zanger Robert Zima bij de band. Het blijft echter nog rommelen, want in 1972 vertrekt Dag Kronlund, legt Olle Thörnvall zich toe op het schrijven van de songteksten en komt Christer Åkerberg. Met deze gitarist neemt het overgebleven drietal, samen met Kronlund, drie nummers op, waaronder een nieuwe interpretatie van Konserten van “Glorious War”. Deze drie komen in 1992 op “War Memories” terecht. Omdat dit album niet meer te krijgen is, zijn Under The Pendent Roof en I’ve Got No Time samen met Perspektiv – een bewerking van een nummer uit 1970 – nu als bonus aan deze heruitgave van het debuutalbum toegevoegd.
De komende periode besteedt de band voornamelijk aan het componeren van nieuw materiaal. Zo komt Trettioariga Kriget achtereenvolgens op de proppen met Kaledoniska Orogenesen, Handlingens Skugga, Mina Löjen en Fjärilsattityder. Dit viertal verschijnt uiteindelijk samen met Ur Djupen, een korte herbewerking van Under The Pendent Roof, en Röster Fron Minus Till Plus op het titelloze debuutalbum dat in september 1974 verschijnt.
Het merendeel van de muziekstukken op “Trettioariga Kriget” heeft één, min of meer terugkerend, motief. Dit thema komt van Johan Henrik Kellgren, een Zweedse dichter uit de achttiende eeuw, die Olle Thörnvall op het idee brengt om typisch menselijke gedragingen en houdingen bespottelijk te maken. Als het aankomt op het vergaren van inspiratie, blijkt de tekstschrijver overigens een ware spons. Zo komt het onderwerp van Kaledoniska Orogenesen van Stefan Fredin en is Mina Löjen gebaseerd op een gedicht van Johan Henrik Kellgren. Ur Djupen is dan weer afgeleid van een psalm uit de katholieke mis “De Profundis” en Handlingens Skugga is geïnspireerd op een oude spreuk van Democritus, de Griekse filosoof uit de vijfde eeuw voor Christus.
De muziek op Trettioariga Kriget’s eerste plaatwerk bevindt zich ruwweg op de scheidslijn tussen psychedelische rock enerzijds en progressieve rock anderzijds. Nu ben ik van mening dat de laatste muziekstroming min of meer uit de eerste is voortgekomen, zodat deze samenvoeging geenszins als uniek te bestempelen is. Wat de band echter wel voor die tijd bijzonder maakt, is de ongekende agressieve manier waarop het kwartet de ontmoeting van deze twee stromingen ten gehore brengt. Deze ronduit onstuimige benadering vertoont namelijk duidelijke sporen van onvervalste hardrock.
Deze opmerkelijke samensmelting van maar liefst drie gezicht bepalende muziekgenres uit de jaren zeventig kan natuurlijk makkelijk op een artistiek debacle uitlopen. Dat gebeurt nochtans gelukkig niet, want Trettioariga Kriget creëert een wonderschoon mengsel. In plaats van zichzelf pijnlijk te overschatten, schotelt de band een samenhangend geheel voor dat liefhebbers van bovengenoemde stijlen zeker kan aanspreken.
Nadere beluistering leert ons dat dit collectief zeker een voorbeeld moet zijn geweest voor Zweedse bands als Anekdoten, Änglagard, Morte Macabre of Sinkadus. Vooral wanneer de klanken van de Mellotron hoorbaar zijn, is de link met dit kwartet snel gelegd. Ondanks het gegeven dat maar liefst drie bandleden dit instrument bespelen, wordt deze slechts sporadisch, doch effectief gebruikt. Bij Trettioariga Kriget ligt de nadruk namelijk meer op gitaar dan op toetsen. Dat dit gitaarwerk niet zou misstaan op een album van Black Sabbath, Deep Purple of Focus neemt echter niet weg dat de arrangementen en melodieën wel eens wereldvreemd of duizelingwekkend kunnen overkomen. Dat hierbij af en toe de naam van King Crimson komt boven borrelen, maakt de muziek alleen maar interessanter voor de doelgroep van dit webmagazine.
Dankzij het Zweedse label Mellotronen, dat overigens eigendom is van Paatos-bassist Stefan Dimle, kan de liefhebber van psychedelische en progressieve hardrock uit de jaren zeventig nu eindelijk genieten van één van de originele groepen uit Zweden van dat decennium. Laat je niet misleiden, want de negen composities openbaren pas na herhaalde beluistering hun ware schoonheid. Wist je trouwens dat de bandnaam in het Nederlands Dertigjarige Oorlog betekent? Bij dezen!
Frans Schmidt