Trion is een Nederlandse (gelegenheids?-)formatie bestaande uit gitarist Eddie Mulder en toetsenist Edo Spanninga (beide ook deel uitmakend van Flamborough Head) en drummer Menno Boomsma (actief in Odyssice) waarbij hun liefde voor de jaren 70 symfonische rock één van de verbindende elementen is.En het is ook in die hoek dat we dit album moeten plaatsen. Qua stijl moet er deels ook gedacht worden aan de instrumentale passages zoals die te horen zijn op Flamborough Head’s album “One For The Crow”, wat natuurlijk niet zo verwonderlijk is met twee stijlbepalende leden van die band aan boord. Met dien verstande dat Spanninga zich ditmaal bewust heeft beperkt tot die klanken die men tot zijn beschikking kan hebben bij gebruik van een mellotron. Dit geeft de muziek al gelijk een lekker nostalgisch sfeertje en het neigt zelfs een beetje naar het melancholische. Mooi voorbeeld daar van is Hindsight dat subtiel opent met akoestische gitaar en celloklanken waarna vervolgens in het slot er een mooi bed van strijkers wordt neergelegd waarover de elektrische gitaar zijn zegje kan doen.
Het is gelukkig niet allemaal gedragenheid wat de klok slaat. Jemetrion opent dan wel weer akoestisch, maar is gelijk al een stuk zonniger van karakter. Vervolgens valt de rest van de band in en wordt het tempo opgevoerd. Gitarist Eddie Mulder strooit vervolgens kwistig met van die lekkere Steve Howe-achtige gitaarlickjes. Wat ook opvalt is het feit dat Trion binnen de nummers regelmatig schakelt tussen elektrische en akoestische passages, waardoor de variatie groot blijft. En wat is er mooier dan die pastorale mengeling van Mellotron en akoestische gitaren? Voortgestuwd door het lichtvoetige drumwerk van Boomsma schudt Mulder aan het eind een mooie slidegitaarsolo uit zijn mouwen.
Eddie Mulder is wat mij betreft dè ster van dit album. Het is het gemak waarmee hij zowel subtiele akoestische gitaarpartijen speelt als een heerlijk meeslepende elektrische gitaarsolo laat horen, wat op mij iedere keer weer een behoorlijke grote indruk achter laat. Zoals bijvoorbeeld die laatste solo in The Seagulls; geen uitzonderlijk technisch maar zeker wel een melodisch hoogstandje. Een solo die een Steve Hackett zeker niet zou misstaan.
Het stuk waar alle Trion-stukjes op hun plaats vallen is Tribulation; een hoofdmelodie die gelijk in je hoofd blijft zitten, een elektrische gitaarpartij die zich zowel heerlijk wentelt rond deze melodie dan wel deze glorieus voor het voetlicht weet te brengen. En op het laatst waan ik me heel even bij Pallas als diezelfde gitaarpartij naar grote hoogte word gestuwd door de uit duizenden herkenbare klank van een mellotron-koor.
Natuurlijk zijn ook wel enkele kanttekeningen te plaatsen bij dit album. Zo staan er een drietal stukken op, die wat mij betreft duidelijk minder zijn dan de rest van het album. Van een opener verwacht je dat hij je gelijk pakt, maar Tortoise doet dat jammer genoeg niet. De korte Radiation-deeltjes zijn een beetje als een irritant kiezeltje in je schoen. De eerste had misschien een mooie inleiding kunnen zijn voor één van de andere nummers en de tweede breekt duidelijk de, door het voorafgaande Jemetrion, opgebouwde sfeer.
En dan is er natuurlijk nog het kleine detail: op een album, waarvan het toetsenwerk een ode is aan de Mellotron, is geen echte Mellotron te horen. Je zou het minstens vreemd kunnen noemen. Maar zo’n grote kniesoor ben ik nou ook weer niet, dat ik daar een heikel punt van maak.
Want uiteindelijk is het toch de muziek die de doorslag geeft. “Tortoise” is een warme liefdesbrief geworden die nergens echt uit de bocht vliegt maar juist indruk maakt door charme en eenvoud.
Christian Bekhuis
Heruitgave 2013:
Tegelijk met het uitkomen van hun nieuwe album “Funfair Fanatasy” heeft het Poolse label Oskar ook meteen een release gedaan van het debuutalbum “Tortoise”. Het betreft hier geen remaster, wel zijn er twee bonustracks aan het album toegevoegd. Beide nummers Fast Forward en Vanha Surullinen zijn eerder op Colossus albums verschenen. Fast Foward is een lekker nummer met mooie tempowisselingen en uitstekend gitaarspel van Eddie Mulder.
Vanha Surullinen valt in die zin een beetje buiten de toon, omdat er op het nummer gezongen wordt. Deze zang wordt verzorgd door Margriet Boomsma (Flamborough Head) en Jos Harteveld (Leap Day). Hun samenzang klinkt uitstekend, maar ook individueel staan ze uitstekend hun mannetje. Ook de instrumentale stukken zijn sterk met dan name het orgeldeel dat Edo Spanninga uit zijn toetsenarsenaal haalt.
Voor de mensen die dit album gemist hebben, kan deze heruitgave een heroverweging zijn om het album alsnog aan te schaffen.
Maarten Goossensen