Ryszard Kramarski heeft een creatieve geest en is altijd erg productief, iets dat hij goed weet te koppelen aan een hoge mate van kwaliteit. We kennen hem als het brein achter de Poolse neo-progband Millenium waar hij toetsen en akoestische gitaar speelt. Daarnaast is hij als eigenaar van het label Lynx Music ook geen onbekende binnen de proggemeenschap en het is deze combinatie die velen tot spekkoper heeft gemaakt.
Wat behoorlijk onder de radar is gebleven zijn z’n verrichtingen met het naar hem vernoemde tRK-project waarmee hij vanaf 2017 keurig elk jaar een album aflevert. Al vroeg in 2021 is daar het vijfde werkstuk van het project, de dubbelaar “The Little Prince”. Dit album vraagt wel even om speciale aandacht. “The Little Prince” is namelijk al eerder verschenen, in 2017 wel te verstaan. Dat album kent zang van Kramarski’s Millenium collega Karolina Leszko en is geïnspireerd op een boek van de Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry. Het album is dan nog een enkelaar, die op deze nieuweling geremixt is en waaraan een tweede schijfje is toegevoegd. Hierop heeft de relatief onbekende Dawid Lewandowski de zang gedaan en Krzysztof Wyrwa van Millenium heeft nieuwe baspartijen ingespeeld.
Het verhaal gaat over een klein prinsje dat op een verre planeet woont zonder vrienden, zonder liefde. Hij heeft iets met een roos maar deze vergt zoveel van hem dat hij besluit te vertrekken van z’n planeet. Hij komt op aarde terecht waar hij grote verhalen vertelt tegen een in de woestijn gecrashte piloot. Zijn verhalen hebben een filosofische strekking en zijn gebaseerd op de bijzondere ontmoetingen die hij had op zijn rondreis over de diverse planeten. Wat de piloot nog het meeste raakt is dat het prinsje middels een slangenbeet terug wil keren naar z’n oorspronkelijke planeet om te zorgen voor de roos waar hij zoveel van houdt. Een dag later blijkt hij verdwenen te zijn waardoor hij in overdrachtelijke zin terug is tussen de sterren.
Kramarski heeft dit spacey sprookje schitterend in muziek weten te vangen. Het is pure neo-prog dat je hoort met hier en daar wat invloeden van Enigma en als je de vergelijking wilt maken met Millenium: “The Little Prince” klinkt een tikje meer orkestraal.
Kramarski wordt bijgestaan door een stel uitstekende muzikanten waaronder eerdergenoemde bassist Wyrwa en gitarist Marcin Kruczek die bij Moonrise goed bezig is. Voor liefhebbers van zowel Millenium als Moonrise zal dit album een waar Mekka zijn. Toch heeft “The Little Prince” zeker ook z’n eigen gezicht. Kramarski heeft compositorisch een iets andere pet op. Het conceptuele geheel doet qua sfeer tevens denken aan epische werken als “She” van Camoora en “Jabberwocky” van Clive Nolan & Oliver Wakeman. Door het gebruik van diverse samples komt de muziek soms een beetje filmisch over en dat spreekt natuurlijk enorm tot de verbeelding. Waar het album zich echt mee onderscheidt is de vocale input. Zowel Leszko op de eerste cd als Lewandowski op de tweede brengen een aandoenlijk laagje aan. De kwaliteit van beiden staat buiten kijf en hoewel de nummers op de twee schijfjes identiek zijn, vind ik het ongepast om één van de twee vocalisten aan te wijzen als de beste. Leszko heeft een lieve stem met soms een Tracy Hitchings-achtig randje, terwijl Lewandowski met z’n Jon Anderson-achtige timbre duidelijk profijt heeft van de diepte die het nieuwe baswerk op deze schijf met zich meebrengt. Andersom was dat trouwens ook het geval geweest, maar goed. Laten we eens kijken naar het materiaal.
Het epos dat op “The Little Prince” is neergezet telt acht nummers die per vier stuks zijn ondergebracht in twee delen, te weten Somewhere In The Universe en Somewhere On Earth. Ik ben geneigd enige voorkeur te hebben voor het eerste cluster van vier. Die zijn wat mij betreft iets uitbundiger. Het album gaat overtuigend van start met Android B-612 dat eerst heerlijk spel op de elektrische gitaar kent en daarna gebaseerd is op akoestische slaggitaar. Met bombastische akkoorden is daar het titelnummer. Fijne melodieën en orkestrale refreinen vullen de ruimte. De sfeer van het album is gezet, zeker als na de ritmische finale het pakkende The Rose With Four Thorns zich aandient. Het nummer wordt overigens pas toegankelijk als het duistere Pink Floyd-intro zich heeft voltrokken. Met het daadwerkelijke nummer laat Kramarski horen dat hij als componist over de juiste neoprogskills beschikt. Ook Galaxy Freaks doet dat, al lijkt de reggeabeat in het begin daar een stokje voor te steken.
Hoewel dit eerste cluster behoorlijk wat variatie kent, doet het tweede daar nog een schepje bovenop. Snake From The Desert is, op enkele bizarre vocalisaties na, instrumentaal van aard met onder andere een kalme toetsensolo in Pink Floyd-stijl. Fox’s Secret daarentegen is vlot van ritme, iets te naar mijn idee. In The Garden brengt ingetogenheid op het palet. Zo werken de dromerige klanken van een piano en een stemmige solo op de akoestische gitaar mooi toe naar het melancholische slotnummer. Het concept van dit album verdient een waardig eindnummer als Five Hundred Million Bells en het siert Kramarski dan ook dat hij de bloedstollende gitaarsolo van Kruczek niet aan het eind heeft geplaatst.
Liefhebbers van tot de verbeelding sprekende neo-prog zullen op dit album amper kritiek hebben. Dat de ene cd door een vrouw is gezongen en de andere door een man is een keuze die met respect voor een ieder is gemaakt. Ik zeg rennen.