Je kan zeggen wat je wilt van Troy Donockley, maar hij beheerst in ieder geval de kunst van de illusie tot in de puntjes. Op zijn tweede soloschijf waan je jezelf achtereenvolgens in een prachtig, mystiek landschap uit lang vergeten verhalen, in een oud, vervallen klooster en vervolgens weer in een prachtig weiland op een zonnige dag. “The Pursuit Of Illusion” is een prachtige, rustige plaat, heerlijk om ’s avonds laat als achtergrondmuziek op te zetten (vergeet de kaarsjes niet aan te steken), maar ook een prima plaat om aandachtig naar te luisteren. Het gevaar met dit soort, onder invloed van de Kelten staande muziek is dat het vaak ‘zwaar op de hand’ wordt, maar dat is hier nergens het geval. Integendeel, de muziek straalt een blijmoedige sfeer uit, zonder dat het geheimzinnige karakter wordt aangetast.
Het belang van deze cd is tweeledig. Om te beginnen maakt Donockley hiermee een cd, waarmee hij aantoont prima op eigen benen te kunnen staan. Hij toont ons de mooiste melodieën en prachtigste instrumenten, zonder zijn eigen instrumentarium (veel fluit, wat doedelzak) teveel voorop te stellen. Zijn zangkunsten in het titelnummer zijn best goed te noemen, maar voor een deel wordt Iona-collega Joanne Hogg ingehuurd, terwijl ook het York Cantores Koor een belangrijke rol opeist.
Het tweede belangrijke aspect van deze cd is dat Donockley fijntjes aangeeft dat er naast Bainbridge en Hogg wel degelijk een persoon is waarmee Iona terdege rekening moet houden: hemzelf.
Als je van strijkkwartetten houdt, zal The Pursuit Of Illusion, het titelnummer, je zeker aanspreken, want ‘The Emperor String Quartet’ heeft een belangrijk aandeel hierin. Dit nummer is misschien wel het mooiste liedje van de cd, waar Troy en Joanne afwisselend en in duet de zang verzorgen. Het is een prachtig, romantisch nummer vol sfeer, en krijgt een extra hoogtepunt als in het tweede deel de drums van Terl Bryant (ex-Iona) een prachtige, zich herhalende fluitmelodie ondersteunt. Dan neemt Joanne de melodie woordloos over, en hoor je Troy erboven uit roepen: “The veil is down!” Schitterend.
Als je van hobo houdt, zal Little Window je zeker aanspreken. Loepzuiver brengt Chris Redgate dit instrument tot grote hoogte in dit korte nummer.
Als je van minimale muziek houdt, zal de opener Conscious je zeker aanspreken. Op een bijna Philip Glass-achtige manier wordt een haast irritant themaatje constant herhaald, maar ook regelmatig uitgewerkt tot een complete melodie. Heel knap, en ook heel goed gearrangeerd.
Als je van percussie-instrumenten houdt, zal Floating World je zeker aanspreken. Dit lange nummer bouwt zich vakkundig op, rondom één mooie melodie, en werkt langzaam maar zeker naar een prachtige finale.
Als je van koorzang houdt, zal Fragment je zeker aanspreken, daar het nummer het York Cantores Koor een hoofdrol toedeelt, terwijl Joanne Hogg een prachtige, in de oude Aramese taal tekst overheen zingt.
Als het bovenstaande je allemaal mooi lijkt, zal het lange The Colour Of The Door zeker aanspreken. In dit nummer komen werkelijk alle elementen van deze cd samen. Schitterende melodieën, de zang van Troy en Joanne, het hemelse koor, het strijkkwartet, alle muzikanten die inmiddels de revue passeerden, alles zit in dit nummer. Ik wil zelfs zover gaan dat ik deze epic als een klassieker wil bestempelen. Vooral de rol van het strijkkwartet, die de verschillende delen als het ware met een intermezzo verdeelt. En als allerlaatste horen we dan eindelijk waar we de hele cd op gewacht hebben: Donockley’s doedelzak! Jeetje, wat mooi! En we hadden hem niet eens gemist!
Markwin Meeuws