Alles is een beetje raar aan Tusmørke. Kijk alleen maar naar de namen van de muzikanten. De zanger heet bijvoorbeeld Benediktator en de drummer HlewagastiR. De begeleidende informatie bij de nieuwe cd “Dawn of Oberon” rept van misschien wel de meest atavistische, trollige, met zuur doordrenkte act die ooit uit het koninkrijk Noorwegen is gekomen. Het Noorse gezelschap is erg productief met twaalf albums in evenzoveel jaren. Die schijven werden overigens niet altijd met gejuich ontvangen.
Ze kleunen er meteen goed in met een epic als titelnummer. Lustig zoemt de Mellotron en zijn andere toetsen te horen, beroerd door The Phenomenon Marxo Solinas. De zanger heeft een krakerige, beverige stem, maar verder klinkt het als prettige folkrock, zeker ook door het veelvuldige gebruik van de dwarsfluit van Krizla, die ook zingt en de elektronica verzorgt. Ik denk even aan Jethro Tull. Zelf geven ze aan de mosterd te hebben gehaald bij Van der Graaf Generator, King Crimson, Wobbler, Høst en Black Widow.
Even over de helft van Dawn of Oberon slaat het weer op en komen de genoemde bands iets meer in het vizier. De ritmes worden tegendraadser, de zang grimmiger, de toetsen dreigender en de geluiden aparter. Na een paar minuten is de harmonie weer terug en sluiten onze Noorse vrienden af met een heerlijk stuk melodieuze folkrock met veel fluit en toetsen.
Zo vind ik de melodie op Born to be Mild ook goed te pruimen, vooral de zwevende toetsenpartijen kunnen me bekoren. De zang is gewoon heel matig en elektronica en psychedelische klanken liggen altijd op de loer. Ze parodiëren even het Steppenwolf-nummmer Born to be Wild. Het knerpend zingen gaat door in Dwarven Lord, waar het fraaie fluitspel het moet opnemen tegen crispy geluiden en fors opzwellende toetsen.
Midsommersnattsdrom, dat ik na een paar volle hoorns met nectar uit de Noors bossen zou vertalen met Midzomernattedroom, speelt zich ook echt in het bos af, getuige de vogels en insecten die je langs hoort komen. Het heeft een licht jazzy insteek, met nadrukkelijk aanwezige drums, een orgelpartij, maar ook een ontspannen, iets aanzwellende en weer inkrimpende Mellotronpartij.
Het is dan allang duidelijk dat we geen elektrische gitaar gaan meemaken op deze cd. Het is toetsen voor een toetsen na. En de dwarsfluit, niet te vergeten. Op het instrumentale en melodieuze People View spelen zij weer eens de hoofdrol. Troll Male sluit het album in stijl af. De zangers beperken zich tot lalala en dadada en de vervormde toetsenklanken zijn weer niet van de lucht. Even lijk ik toch een gitaar te horen. Een foutje waarschijnlijk.
Best een rare trip, dit “Dawn of Oberon” van Tusmørke. De ene keer luisteren, boeit het nauwelijks en knap ik af op de gekkigheid en de zang. Een andere keer, als ik meer in de fantasiewereld van trollen, elfen, dwergen en andere fabelverzinsels ben, kan ik me zomaar laten meevoeren met deze zwevende, wat vervreemdende geluidsgolven.