Wie gaat er ooit een boek schrijven over Geoff Mann? De charismatische frontman van Twelfth Night keerde na slechts één album met die groep de muziek de rug toe, werd dominee, maakte uiteindelijk toch nog een soloplaat en bezweek in 1993 aan kanker. Zijn maatschappijkritische teksten waren letterlijk en figuurlijk een openbaring in de postpunktijd, toen de New Wave of British Heavy Metal opkwam en de oer-neoprogressieve klanken van Solstice en Marillion (ook niet vies van teksten met inhoud) en later IQ en Galahad aan de orde van de dag waren.
Samen met de klassebakken Andy Revell, Brian Devoil, Clive Mitten en Rick Battersby vormde Mann een groep die zijn gelijke niet kende. Twelfth Night grossierde in korte en compacte symfonische stukken, maar deed met gemak minstens een kwartier over klassiekers als Afghan Red en Creepshow. Beide stukken, evenals het debuut “Fact And Fiction”, zijn mijlpalen in de neoprog die in elke collectie van de progliefhebber thuishoren. Het afscheid van Mann werd gevierd met “Live And Let Live”, een album dat twee optredens in november 1983 in de Londense Marquee in zes nummers samenvatte.
Het was de absolute climax van bijna drie jaar Twelfth Night in zijn klassieke bezetting: bijna dertig jaar lang was de schreeuw om een complete registratie hard. In tussentijd verschenen er meer nummers van de Marquee-optredens, zoals op “Voices In The Night” en de video van “Live And Let Live” en kwam The Collector op “Collectors Item” terecht, maar dan in een opnieuw opgenomen studioversie met Mann in 1988. Niemand minder dan Karl Groom (Threshold) nam dan eindelijk verleden jaar het initiatief om niet alleen de oorspronkelijke meersporen banden af te stoffen, maar ook een opname die de crew van The Marquee had gemaakt van beide optredens. De band had destijds niet genoeg geld om beide concerten compleet op meersporen banden op te nemen.
Die opnames – de oorspronkelijke zes stukken van de lp – vormen de basis van deze ‘Definitive Edition’. De crew-opname is gebruikt voor Art And Illusion en Aspidentropy. Dat geldt ook voor Creepshow, East Of Eden en Love Song die al eens stonden op de Cyclops-heruitgave van “Live And Let Live”. Terloops wordt vermeld dat The End Of The Endless Majority tijdens een soundcheck is opgenomen. Bij The Collector is een beetje gesjoemeld: de opname van de Marquee bleek echt niet bruikbaar. Wel was een tape van Watford – een week eerder opgenomen – beschikbaar. Een wat teleurstellende bootleg-opname, maar waarin wel uitmuntend wordt gespeeld.
Het hele Frankenstein-achtige verhaal over het samenstellen van deze dubbel-cd wordt uitgebreid uit de doeken gedaan in de inlay, terwijl het boekje naast teksten prachtige foto’s bevat. Op sfeervolle wijze is te zien hoe opwindend en theatraal een optreden van Twelfth Night kon zijn. Hetzelfde geldt voor de muziek op de twee cd’s, waar het natuurlijk allemaal om draait. Korte stukken als Deep In The Heartland en Fact And Fiction worden vol overgave gebracht, terwijl het achter elkaar smullen is met het kwartet The Collector, Afghan Red, Sequences en Creepshow en dat de basis vormt van een prachtig opgebouwde show.
De kracht van Geoff Mann is onovertroffen in elk stuk, waarvan de invloeden uit de Genesis-tijd met Peter Gabriel veel doorklinken. Bijna wordt vergeten hoe geraffineerd de andere vier musici samenspelen; niet voor niets begon de groep ooit op instrumentale basis. The Ceiling Speaks klonk als opener nog nooit zo dynamisch, goed hard draaien! Helaas vormt het geluidstechnisch wel een contrast met het daaropvolgende Human Being (tikkend monogeluid afkomstig van de videoband). En dat komt nog wel meer voor op deze twee tot de nok toe gevulde cd’s. Gelukkig knalt het opzwepende Fact And Fiction er heerlijk uit en laat Revell zich van zijn beste kant horen in The Poet Sniffs A Flower. Na twee uur spelen vertoont de stem van Mann wel een rauw randje in Love Song en laat hij een deel over aan het enthousiaste publiek, maar het is wel de apotheose van de avond. Na zijn dankwoorden speelt de groep nog even door; een moment van kippenvel. Een waardevol afscheid van een bijzondere man.
Uit historisch oogpunt is deze definitieve editie van “Live And Let Live” een van de meest belangrijke erfenissen uit de tijd dat neoprog nog écht als neoprog klonk. Een fris en afwisselend geluid met melodieuze uitschieters en plotselinge tempowisselingen. Nu de teksten van Geoff Mann in het boekje te lezen zijn, kan de luisteraar zich volledig inleven in het werk van de groep. Op een moment dat hun voorman een belangrijke keuze in zijn leven neemt. Dat het om het compleet te houden heeft geleid tot veel knip- en plakwerk is bijzaak. Gelukkig zijn er van één stuk niet verschillende opnames gebruikt. Het kan altijd minder. Maar: eind goed, al goed. Nobody’s perfect. Dit is zonder meer één van de belangrijkste heruitgaven van het jaar, zo niet van het decennium.
Wouter Bessels