De Noors-Engelse band Ulver is sinds de vroege jaren van deze eeuw lange tijd niet meer zo actief geweest als nu. In twee jaar tijd heeft de band een nieuw album, een nieuwe dvd en een nieuwe cd met covers uitgebracht, terwijl tussen het meest recente studioalbum en zijn voorganger nog vier jaar stilte zat.
Vermoedelijk heeft de aanwezigheid van Daniel O’Sullivan iets te maken met deze hervonden productiviteit; hij is immers altijd al een bezig baasje geweest. Hoe het ook zij, luttele maanden nadat de fraaie dvd “The Norwegian National Opera” is uitgekomen is Ulver nu terug met “Childhood’s End”, een album met covers van meer of minder bekende pop- en rockliedjes van klassieke psychedelische bands als The Pretty Things, Byrds en Jefferson Airplane.
De liedjes op deze compilatie zijn stuk voor stuk verulverd: ze klinken allemaal onmiskenbaar als werk van Ulver. Zonder de integriteit van de originelen uit het oog te verliezen – luister bijvoorbeeld naar het surfachtige gitaartje op de achtergrond van Street Song – heeft de band de nummers vertaald naar zijn eigen stijl. De zang is voorzien van flink wat (meer) echo, de muziek is gelardeerd met een behoorlijke dosis elektronica, en er wordt veel gespeeld met studio-effecten. Het resultaat is een behoorlijk bevreemdende cd die klinkt alsof een elektrogoth het bed heeft gedeeld met een bloemenkind uit de zestiger jaren, alsof wijlen Peter Steele een beschuitje heeft gegeten met Grace Slick.
Maar is dat dan ook mooi? Toen ik de cd de eerste paar maal hoorde was ik er niet direct van overtuigd dat de interpretaties van Ulver veel toevoegen aan de originele versies van de nummers. Integendeel, ik vond dat ze er zich soms wat al te gemakkelijk van af hadden gemaakt door de muziek gewoon in hun eigen stijl na te spelen. Echter, op een gegeven moment kreeg ik het idee dat ik kon doorgronden wat Ulver probeerde te bereiken. Juist doordat de vertrouwde sfeer van de jaren zestig en vroege jaren zeventig onderworpen wordt aan een vervreemdende herinterpretatie, krijgen de nummers een extra lading.
Dit effect wordt niet altijd in dezelfde mate bereikt, maar de sterkste tracks winnen veel aan zeggingskracht door deze behandeling. Zo giert het gitaartje op In The Past net iets harder dan op het origineel van The Chocolate Watchband, waardoor het nummer extra pit krijgt. In Today, origineel van Jefferson Airplane, gaat het tempo iets omhoog en wordt het melodrama iets aangezet, maar weer niet zoveel dat het nummer gezapig wordt. Het effect van dit soort details is dat de nummers erin slagen om zowel gedateerd als zeer modern over te komen, wat eigenaardig maar bovenal erg interessant klinkt.
Bij covers is het altijd maar de vraag of zij iets toevoegen aan het origineel (en of zij überhaupt de oorspronkelijke versie op enigerlei wijze eer aandoen). In het geval van “Childhood’s End” is die zorg ongegrond. Ulver vertaalt hier op bijzondere eigen en zeer overtuigende wijze een aantal mooie liedjes naar de huidige tijd en blaast ze zo nieuw leven in zonder afbreuk te doen aan de nalatenschap van de gecoverde psychedelische bands.