Het Noorse Ulver behoort tot de categorie ‘harde metalbands die na een klap van de molen besluiten hun toekomst op het spel te zetten door voortaan iets onverkoopbaars zoals prog te maken en er vervolgens toch in slagen om het hoofd boven water te houden’.
Tot deze hoek behoren voorts ook groepen als Anathema, Katatonia, Opeth, en The Gathering, doch Ulver geeft grotendeels een andere invulling aan hun muzikale zelfhervorming. Zoals al op hun doorbraakalbum “Themes From William Blake’s The Marriage Of Heaven and Hell” uit 1998 te horen is, immers, heeft Ulver een grote voorliefde voor merkwaardige (elektronische) ritmes en freejazz-achtige geluidscollages. Ook op hun nieuwe studioalbum, het spookachtige “Wars Of The Roses”, komt deze invalshoek weer goed uit de verf.
Sinds het voorgaande album, “Shadows Of The Sun” heeft Ulver een bezettingswisseling doorgaan, waardoor de band nu bijgestaan wordt door de Engelsman Daniel O’Sullivan, die hiervoor vooral bekend was van zijn werk met het onvolprezen Guapo en Miasma & the Carousel of Headless Horses. Hoewel Ulver nu geenszins is gaan klinken als voornoemde bands, is O’Sullivan’s invloed goed te ontwaren in de details: de percussie is net wat scherper en spannender, de gekke geluiden zijn net wat beter verwerkt, en de samenhang tussen de nummers is net wat overtuigender. Overigens treedt O’Sullivan ook op als verteller in de lange afsluiter Stone Angels, waar hij een speciaal voor dit album geschreven tekst van de gevierde Amerikaanse dichter Keith Waldrop voorleest over een grotendeels geïmproviseerde geluidscollage (wat enigszins doet denken aan “The Virgin Suicides” van Air).
Hoewel Stone Angels net te lang is voor een nummer van dergelijke aard, wordt “Wars Of The Roses” verder gekenmerkt door de geslaagde balans tussen relatief eenvoudige songstructuren en avant-gardistisch experiment met drijvende ritmes, gekke geluiden, en veel getoeter. Het album is bijgevolg bijzonder stemmig; de uitstekende wisselwerking tussen compositie en improvisatie ‘ingetogenheid en escalatie’ op bijvoorbeeld Providence (met mooie zang van Siri Stranger) en September IV, die beide een postrockachtige opbouw hebben, maakt dat de muziek tegelijk rustgevend en opzwepend of zelfs dreigend kan zijn. Hierin zou de hand van Daniel O’Sullivan herkend kunnen worden; immers, op een album als “Elixirs” (van Guapo) speelt een dergelijke dynamiek ook een vooraanstaande rol.
Deze spanning is ook mede het resultaat van de indrukwekkende lijst gastmuzikanten die bijgedragen hebben aan dit album. Net als bijvoorbeeld “Spirit Of Eden” en “Laughing Stock” van Talk Talk is “Wars Of The Roses” gedeeltelijk het resultaat van een samenstelling van improvisaties van gastmuzikanten. Met name violist Daniel Quinn en klarinetspelers Stephen Thrower en Alex Ward hebben hun stempels gedrukt op de nummers waaraan zij bijgedragen hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval met Stone Angels, waar Thrower’s snerpende klarinetspel tegelijk melancholisch en agressief is, wat een behoorlijk vervreemdend effect heeft.
Met “Wars Of The Roses” heeft Ulver een album gemaakt dat een bijna perfect voorbeeld van hun kenmerkende stijl is. Het zou oneerlijk zijn om dit succes volledig toe te dichten aan Daniel O’Sullivan, daar de band immers al jarenlang bezig is met hun ontdekkingstocht in deze richting, maar zijn rol draagt zonder meer veel bij aan dit album. Hoe het ook zij, het fraaie “Wars Of The Roses” toont eens te meer aan dat Ulver een band is die nog steeds vernieuwend is en immer groei blijft vertonen, en die derhalve nog altijd interessant is.