Umphrey's McGee

Anchor Drops

Info
Uitgekomen in: 2004
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: SCI Fidelity Records
Website: www.umphreys.com
Tracklist
Plunger (5:59)
Anchor Drops (4:48)
In The Kitchen (3:58)
Bullhead City (4:32)
Miss Tinkle's Overture (5:37)
Uncommon (2:50)
Jajunk, Part 1 (3:19)
13 Days (4:28)
Jajunk, Part 2 (3:44)
Walletsworth (4:37)
Robot World (3:30)
Mulche's Odyssey (4:56)
Wife Soup (7:43)
The Pequod (2:55)
Brendan Bayliss: elektrische gitaar, klassieke gitaar, toetsen, zang
Jake Cinninger: elektrische gitaar, klassieke gitaar, akoestische gitaar, toetsen, baspedalen, bassynthesizer, zang
Joel Cummins: toetsen, zang
Andy Farag: percussie, programmering
Kris Myers: drums, programmering, zang
Ryan Stasik: basgitaar, contrabas
Met medewerking van:
Kevin Browning: samples
Karl Denson: saxofoon
Andy Geib: trombone
Elliot Peck: gitaar, zang
Anchor Drops (2004)
Live From The Lake Coast dvd (2003)
Local Band Does OK (2002)
One Fat Sucka [Live] (2000)
Songs For Older Women (1998)
Greatest Hits, Volume III (1998)

Umphrey’s McGee is vernoemd naar de tweede neef van gitarist Brendan Bayliss. Hij is advocaat in het zuiden van Mississippi en heeft – behalve het gegeven dat hij de groep van zijn naam voorziet – verder geen sikkepit met de band te maken. Deze wordt in december 1997 in South Bend, Indiana opgericht kort nadat twee plaatselijke bands uit elkaar vallen. Buiten de reeds genoemde gitarist bestaat de groep op dat moment verder uit toetsenist Joel Cummins, drummer Mike Mirro en bassist Ryan Stasik.

Binnen twee maanden komt het Amerikaanse kwartet met haar debuut “Greatest Hits, Volume III” op de proppen. Na dit album komt percussionist Andy Farag bij het viertal en vervolgens brengt de band in 1998 het tweede album “Songs For Older Women” uit. In september 2000 sluit gitarist Jake Cinninger zich bij het stel aan en nog datzelfde jaar verschijnt de liveplaat “One Fat Sucka“. Twee jaar later komt “Local Band Does OK” uit, waarna drummer Mike Mirro de groep verlaat. Zijn plaats achter de drumkit wordt in 2003 ingenomen door Kris Myers, maar die is niet te zien op de dvd “Live From The Lake Coast”, die nog datzelfde jaar wordt uitgebracht.

Op dit nieuwe album “Anchor Drops” brengt het gezelschap een bijzonder gevarieerd brouwsel ten gehore, waarin ik ruwweg drie voorname ingrediënten proef. Het belangrijkste bestandsdeel van dit distillaat is zonder enige twijfel progressieve rock. Dit genre is probleemloos te herkennen in de muziek van dit zestal. Op de plaat hoor ik immers een aantal karaktereigenschappen van progrock, zoals allerlei vreemdsoortige arrangementen, duizelingwekkende ritmes, merkwaardige melodieën en talrijke tempowisselingen.

De tweede component is fusion, een muzieksoort waarmee ik een haat/liefde verhouding heb. Ik heb zelfs het idee dat dit genre louter en alleen in het leven is geroepen, zodat technisch begaafde instrumentalisten een ideaal excuus kunnen hebben om platen uit te brengen waarop ze hun technische bagage letterlijk tentoon kunnen spreiden. Ook hier is dat wel eens het geval, maar mede doordat het sextet zichzelf niet al te serieus neemt, blijft Umphrey’s McGee over het algemeen aan de goede kant van de scheidslijn.

Dat laatste kan ik voor een groot deel toeschrijven aan de afkomst van de band. Umphrey’s McGee is namelijk van oorsprong een echte jamband en daarmee zijn we beland bij het laatste belangrijke bestandsdeel. De band is inmiddels in het clubcircuit rond Chicago befaamd door zijn improvisatie- en experimenteerdrang, maar weet gelukkig deze neiging op “Anchor Drops” enigermate binnen de perken te houden door het aanbrengen van duidelijke structuren.

Naast deze drie hoofdingrediënten kent het allegaartje van “Anchor Drops” nog een veelvoud van minder duidelijk aanwezige muzieksoorten, waaronder alternatieve rock, country, folk, funk, jazz, jazzrock, metal en psychedelische rock. Met al deze uiteenlopende genres is het niet eenvoudig om de stukken eenduidig van een muzikaal raamwerk te voorzien. De pijlers van dit kader zijn John Coltrane, Miles Davis, Foo Fighters, Gentle Giant, King Crimson, Living Colour, The Mahavishnu Orchestra, Phish, Steely Dan, UK, Yes en Frank Zappa.

De composities en arrangementen vormen de ruggengraat van Umphrey’s McGee, waarbij al snel duidelijk wordt dat de band als een hecht ensemble functioneert. Het samenspel van het zestal is bij herhaling fenomenaal te noemen. Dat de groep zich hierbij ongelukkigerwijs af en toe te buiten gaat aan licht exhibitionistisch gedrag, schijnt vooral in fusionkringen een veel voorkomende onhebbelijkheid te zijn.

Door veel gevarieerdheid aan te brengen in de gebruikte instrumenten van “Anchor Drops” weten Brendan Bayliss, Jake Cinninger, Joel Cummins, Andy Farag, Kris Myers en Ryan Stasik de plaat levendig en avontuurlijk te houden. Uitgerekend daarom vind ik het zo verschrikkelijk jammer dat de kraakheldere productie het album enigszins levenloos doet overkomen. De plaat krijgt weinig tot geen ademruimte, zodat deze meer dan eens uiterst vlak klinkt.

Ondanks de gigantische verscheidenheid aan verschillende, uiteenlopende muziekstromingen, is het  muzikale samenraapsel van “Anchor Drops” lang niet voor iedereen te behappen. Voor liefhebbers van avontuurlijke progressieve rock met een flinke hoeveelheid fusion en jamrock zal de plaat van Umphrey’s McGee eventueel wel kunnen smaken.

Frans Schmidt
Koop bij bol.com

Send this to a friend