De Amerikaanse zesmansformatie Umphrey’s McGee is een band om van de houden. De mannen hebben humor (hun debuutalbum heet “Greatest Hits Vol. III”) en doen er alles aan om het hun fans naar de zin te maken. De concerten, die ervoor verantwoordelijk zijn dat ze met jambands als The Gratefull Death en Phish vergeleken worden, duren uren en uren, het publiek staat via mobieltjes in directe verbinding met de band en voor sommige evenementen krijgt iedere bezoeker een koptelefoon met het heldere, directe geluid van de mengtafel. De website van de groep puilt ook uit van de gratis podcasts en concerten. Dat is nog eens klantenbinding.
Voor liefhebbers in landen waar de band normaal gesproken nooit speelt (terwijl ze toch ruim 100 optredens per jaar geven) zijn er natuurlijk vooral de albums, acht inmiddels, waarop de band laat horen wel meer te kunnen dan oeverloos jammen. De band maakt moderne, pittige prog die, hoewel geïnspireerd door Gentle Giant, King Crimson, Yes en Genesis, zeer Amerikaans klinkt. Op eerdere platen, zoals “Mantis” hoor je dan ook lange stukken of composities die zijn opgebouwd uit verschillende losse hoofdstukken.
Op “Similar Skin” gooit de band het over een andere boeg. Acht kortere stukken en slechts drie stukken die boven de zes minuten klokken. Niet dat dat een oordeel is over de kwaliteit: ik heb liever een bloedmooi liedje van drie minuten dan een bloedeloos epos van een week. Een grotere verandering is dat ook de composities wat meer ’to the point’ zijn dan we van de band gewend waren. Zanger en liedjesschrijver Bayliss geeft aan dit keer ook door The Police, U2, The Beatles en stevigere band als Metallica en Pantera geïnspireerd te zijn. Dat laatste hoor ik slechts op een paar momenten, zoals Hindsight, maar de puntigere liedjes, met de traditionele coupletrefrein opbouw, vormen wel het leeuwendeel van dit album.
En dus kun je genieten van een progressief thema van onder de vier minuten, waar anderen rustig een kwartier voor zouden uittrekken. En ook van rockliedjes die feitelijk niet veel met prog te maken hebben, zoals Little Gift, dat wel prettig voort walst, maar ook van Kiss had kunnen zijn. Dit is voor een keertje niet erg, heren, maar daar gaan we geen gewoonte van maken, toch? Die metal-stukken zijn niet jullie sterkste troeven. Thematisch gaat het album ook over wat ‘gewonere’ dingen, zoals vaderschap, sterfelijkheid en leven in het nu.
Er blijft ondertussen genoeg te genieten over, hoor. De heren schrijven bijzonder knappe en toegankelijke liedjes. Opener The Linear is zo’n bloedmooi liedje, en ook de langere stukken zijn prettige progrockers waar je je tanden in kunt zetten, zoals Puppet String, waarop een hoofdrol is weggelegd voor bassist Stasik. Afsluiter Bridgeless is hogeschool prog, deels in een moordend tempo, erg fraai. Het muzikale vakmanschap blijft ook in de rechtere stukken op hoog niveau. Drummer Myers speelt intelligente partijen, ook als het liedje in feite simpel is. Gitaristen Bayliss en Cinninger vullen het album met bijzonder sterke partijen, zowel rhythm als solo. Eervolle vermelding ook voor violist Swanson in Educated Guess. Alleen toetsenist Cummins zal zich wel een beetje verveeld hebben tijdens de opnamen, hij heeft niet zo gek veel te doen.
“Similar Skin” is een lekkere, optimistische en energieke rockplaat met progressieve trekjes. Misschien geen progressief meesterwerk, maar op zijn minst een heerlijke plaat voor de zomer. Warm aanbevolen.