Tot mijn spijt moet ik helaas erkennen dat ik, buiten wat informatie van de promo sheet, nagenoeg niets zinnigs over Villebad weet te vertellen. Op het infoblad staat evenwel te lezen dat de band tegen het einde van 2003 wordt opgericht in Uppsala, Zweden door Erik en Pelle Sundström. In het begin van 2004 schrijven de twee broers enkele nieuwe stukken, waarbij het tweetal zich niet laat beperken door muziekgenres of -stijlen. Ongeveer een jaar later voegt Klotet-bassist David Hallberg zich bij het koppel en vanaf nu richt de band zich op het componeren van meer compacte nummers zonder daarbij de drang naar diversiteit uit het oog te verliezen. De muziek van het debuutalbum is het resultaat van deze nieuwe strategie.
“Alla Är Här Utom Jag” (“Iedereen Aanwezig, Behalve Ik”) biedt immers een rijkelijke portie van minutieus doordachte arrangementen en dito composities in een ongewoon toegankelijke verpakking. Dat het langste nummer iets meer dan vijf minuten in beslag neemt, zegt mijn inziens voldoende over de mate waarop deze drie heren zichzelf weten in te houden. Dit gaat trouwens absoluut niet ten koste van de genietbaarheid van het album, want het drietal weet de luisteraar met zijn weloverwogen en evenwichtige manier van componeren al snel te verleiden, omdat het accent bewust voornamelijk op harmonie en melodie is komen te liggen.
Het debuut telt negen muziekstukken met verwijzingen naar jazz, new wave, pop, progressieve rock en psychedelische rock. Bij benadering mag je dan denken aan een even opmerkelijke als geslaagde samensmelting van Anekdoten, Elbow, Japan, King Crimson, Tear For Fears, Trettioåriga Kriget en Ultravox. De bandleden navigeren op dit album ogenschijnlijk probleemloos langs intrigerende ritmepatronen en smaakvolle melodielijnen, waarbij het vakmanschap van het drietal verscholen ligt in de manier waarop het in staat is om allerhande complexe arrangementen op toegankelijke wijze ten gehore te brengen. De stukken klinken om die reden nergens hooghartig of pretentieus, zodat de muziek mij nog het meest doet denken aan Circles End en Landberk en, in mindere mate, aan Blackfield, Dungen en Liquid Scarlet.
Ik ben me terdege ervan bewust dat dit een heleboel referenties zijn, maar Villebrad weet zich toch prima staande te houden in dit gemelleerde gezelschap. Dat komt uiteraard voor een belangrijk deel omdat de integratie van twee schijnbaar incompatibele muziekgenres, new wave en progressieve rock, mijns inziens vrij uniek te noemen is. Dit vind ik met recht een zonderling huwelijk, waarmee het drietal bewijst dat het zich nog altijd niet laat beperken door verschillende muziekgenres of -stijlen. Nochtans heeft dit merkwaardig muzikaal mengsel absoluut een paar draaibeurten nodig om al zijn geheimen prijs te geven, maar via deze onvergelijkbare fusie verzekert de band zich in elk geval van een eigen identiteit of persoonlijkheid.
Dat de bandleden tevens opteren om in hun moedertaal te zingen is uiteraard ook een (makkelijke) manier om onmiddellijk boven het maaiveld der middelmatigheid en onopvallendheid uit te stijgen. Ik heb helaas geen enkel idee wat de heren ons willen meedelen, maar ik vind de Zweedse zang wel bij deze muziek passen. Misschien ligt dit wel aan mij en luister ik gewoonweg teveel naar Zweedse zangers. Dat neemt echter niet weg dat ik me toch wel kan voorstellen dat niet iedereen deze ruimdenkende mening is toebedeeld. Dat zou overigens buitengewoon betreurenswaardig zijn, want puur muzikaal gezien is er weinig mis met “Alla Är Här Utom Jag”.
Buiten de onconventionele zangtaal kan ik namelijk weinig andere minpunten op dit debuutalbum aanwijzen. Ik ben dan ook enorm onder de indruk van deze eersteling, waarop de drie heren van Villebrad een gezonde dosis terughoudendheid schijnbaar zonder enige moeite weten te koppelen aan een even gezonde dosis vooruitstrevendheid. Nu maar hopen dat het album zijn weg vindt naar de liefhebbers (van voornoemde bands), want anders luistert niemand naar “Alla Är Här Utom Jag”, behalve ik…
Frans Schmidt