Vaak wordt muziek, gebracht door Amerikanen, als super glad gezien. De rimpelingen zijn weggestreken en tot hapklare brokken vermalen. Onder meer de inzet van keyboards wordt daarvoor verantwoordelijk gehouden, maar ondanks dat de muziek van Vox Tempus ermee doordrenkt is, staat de progressieve metal formatie op het juiste perron om te vertrekken naar een vruchtbaar muzikaal leven. Ze is nergens uniek of vernieuwend, maar de muzikanten zijn stuk voor stuk vaardig en de stem van zanger Dan Reed is, om het maar eens clichématig te brengen, hemels: een geweldige paring tussen Brett Douglas (Cairo), Max Bacon (GTR) en Dennis DeYoung (Styx). In het geheel niet de minste zangers die op deze planeet rondwandelen. Overigens is Dan Reed een andere persoon dan degene die muziek maakte onder de naam Dan Reed Network (wellicht bekend van de cd “Slam” uit 1989).
Vox Tempus, met leden van Millennium (Reed) en Takara (Ragno), is herrezen uit de as van Equinox. De band laat me op deze drie nummers tellende demo reikhalzend uitzien naar het volledige album. Want het is van A kwaliteit hetgeen de band biedt. Mensen met een progressieve metal voorliefde moeten hun oren maar eens spitsen en de bandnaam onthouden. Waaraan ik moet denken, is het vroege Dream Theater. Maar daar blijft het niet bij. Een vergelijk met Mind Key is op zijn plaats, want ook Vox Tempus heeft haar wortels in de AOR en melodieuze rock van de jaren tachtig. Een pluspunt is dat de groep niet de neiging heeft om haar technische capaciteiten te laten prevaleren boven melodie en arrangementen.
Het eerste nummer For Every Life is ter nagedachtenis aan Ty Longley, de gitarist van Great White, die bij een ongeluk tijdens een optreden van de groep zo onfortuinlijk aan zijn einde kwam. De song wordt gekarakteriseerd door pompende keyboards en een gitaar die gulzig als een kettingzaag door het hout klieft. Het stoere geluid zweept de luisteraar op totdat de hitte ervan de vulkaan laat barsten. De solo die eruit geboren wordt, is fenomenaal. En dat is niet het enige positieve, want de groep is gezegend met een zanger die over de hele linie ongedwongen en natuurlijk klinkt, wat het allemaal zo rijp maakt. Het is hoe dan ook een waardig eerbetoon. Dan volgt Revelations, jaren tachtig melodieuze rock voortbewegend op een moderne gitaar riff die een diepe sleuf graaft in het landschap. Als die zich dan heeft gevuld met water, verandert het tempo als dat van een stroomversnelling in een rivier en leidt de luisteraar door een oord met ruige bergen; de plek waar dromen bewaarheid worden. What About klinkt het meest agressief met het zo kenmerkende progressieve gitaargeluid op de vleugels van het vliegende toetsentapijt dat hoog in de lucht aardig wat capriolen uithaalt. Ragno kan duidelijk wat meer aan dan het spelen van de vlooienmars. De nerveuze drumpartijen drijven dit nummer zelfs nog meer opwaarts en hier wordt weer eens onderstreept dat de muzikanten stuk voor stuk hun instrumenten goed beheersen.
Het geluid is op zich redelijk tot goed te noemen. Dit is natuurlijk ook slechts een demo, maar ik verwacht op één of andere manier dat het uiteindelijke album “In The Eye Of Time” een briljante productie gaat krijgen. Deze band heeft het gewoon in zich en als dit representatief is voor de rest van het materiaal, dan kun je wis en waarachtig spreken van een nieuwe ster aan het firmament. Ik houd wel een slag om de arm, want het blijft enigszins koffiedik kijken met slechts drie nummers, maar dit gaat er bij mij in als koek!
Ton Veldhuis