Een gewaagde titel van de Australische band Voyager. Dat wekt verwachtingen. Gooit de band het over een andere boeg? Want dan ben ik geïnteresseerd! Deze band heeft namelijk vanaf het prille begin mijn belangstelling en zowel het eerste als het tweede album heeft aan de genoemde verwachtingen voldaan. Nog vaak krijg ik echt zin om een album van deze sterk symfonische en melodieuze metalband te beluisteren. Mijn enthousiasme kan je dan ook duidelijk teruglezen in de recensie van het album Univers en ook voormalig collega Rob van Oosten was in zijn recensie erg lovend over het debuut album Element V .
Mastermind en onbetwiste leider van de band is zanger en toetsenist Daniel Estrin. Hij heeft de dikste vinger in de Voyager pap. Die vinger zorgt ervoor dat deze band na drie albums al een sterke eigen identiteit heeft en herkenbaar is voor de mensen die de band hebben gevolgd. Dit door middel van Estrin’s typerende en leidende toetsenspel, maar ook door de herkenbare manier van liedjes schrijven. De toetsenist weet melodieuze synthpop uit de jaren tachtig te combineren met metal invloeden waar goede riffs alle ruimte krijgen. Dit zorgt er dus voor dat na twee, drie albums al duidelijk een eigen lijn is ingezet. En laat ik daar nu gelijk op het pijnpunt drukken. De eerder genoemde pap wordt een beetje te dik en verzadiging ligt op de loer.
Toegeven, er staat nog steeds een aantal zeer goede nummers op dit album. Estrin heeft de capaciteit om goede, catchy nummers te schrijven met snelle, pakkende riffs en een hoog meezinggehalte. De openingstrack Land Of The Lies is al gelijk een juweeltje. Of bijvoorbeeld het nummer Lost. Ik betrap mij er regelmatig op dat ik vol overtuiging meezing met de tekst. En zo heeft het eerste gedeelte van het album nog wel meer goede nummers en zit het ook melodieus erg goed in elkaar. Zo kent het nummer Common Ground ook weer een pakkend toetsenspel en overtuigend gitaarspel van de achttienjarige nieuwkomer Chris Hanssen en oudgediende Simone Dow. Maar daar staat tegenover In My Arms. Dit nummer is te flauw en te melig voor woorden. Gadverdamme. Dit kan zelfs ik nog bedenken of produceren. Eigenlijk zijn de nummers zes, zeven, acht en negen beneden peil, of in elk geval weinig interessant. Vanaf track tien gaat het weer bergopwaarts en de toegift- en titeltrack van het album: I Am The Revolution klinkt weer erg lekker en progressief.
De muziek van Voyager is ondanks mijn kritiek nog steeds een genot om naar te luisteren. Toch is dit album in mijn optiek meer een continuering van de voorgaande albums. Niet verkeerd natuurlijk, maar wel een beetje jammer, want ik hoop altijd een vorm van progressie te vinden in een band die ik een warm hart toedraag. Ook al gaat een insteek eens verkeerd en wordt er een miskleun gefabriceerd, stilstand is achteruitgang. Een band als Marillion heeft ook niet alleen essentiële meesterwerken geproduceerd, maar door misstapjes ook hele grote albums. Met dit product heeft Voyager voor de veilige weg gekozen en geen sprong voorwaarts gemaakt in de bands progressie.
Er is werk aan de winkel voor Daniël Estrin en de zijnen. De volgende keer willen we een echte revolutie horen!
Ruard Veltmaat