Potentie impliceert een zekere beweging. Je hoort dat veel kan worden verbeterd, maar overduidelijk is de muziek al ten positieve verandert. Er zit kortom een zeker momentum in de vooruitgang van de band, wat zelfs kan uitmonden in iets geniaals. De titel van deze plaat is dan ook goed gekozen.
Walfad is een Poolse band die rond 2011 is opgericht. Toentertijd coverden de heren nog voornamelijk hardrock. De bandnaam, een afkorting voor ‘We Are Looking For a Drummer’, slaat op drummer Kacper Kucharski die vroeger nog wel eens een repetitie mistte. Een gevoel voor humor hebben ze wel. In Polen hebben de heren al een aardige reputatie opgebouwd, maar in West-Europa zijn ze onterecht nog niet echt doorgebroken. Aan de muziek ligt het niet!
Op dit derde album maakt Walfad symfonische rock met een goed oog voor rijke melodieën en met een neusje voor warme instrumentatie. Het doet denken aan de laatste platen van The Pineapple Thief. Het is toegankelijke muziek die aangenaam wegluistert. Hun hardrock roots hebben ze gelukkig ook niet verloochend, aangezien deze Polen bij wijlen aardig stevige gitaarpartijen inzetten, hoewel ze ook hun speelstijl meermaals verbreed en verdiept hebben. Zo klonken ze vroeger nog ietwat zoekende, daar waar ze op deze plaat al met veel zelfvertrouwen spelen, waardoor het spelplezier ook opvalt. Bovendien hebben de composities dikwijls interessante details die de aandacht opeisen.
De intro van Dum Spiro, Spero creëert bijvoorbeeld een mooie mysterieuze sfeer. Het is een pianospiraal die uitmondt in een gitaarexplosie. De jazzy toetsenpartijen op de helft van het nummer zijn gaaf; een karaktervol segment dat toont dat de muziek over persoonlijkheid beschikt en origineel uit de hoek kan komen. Our Gods, Your Gods blijft eveneens bij. De soundbytes wekken muzikale paranoia op. De pianopartijen sluipen vervolgens ongemerkt het nummer binnen, waarna de gitaar na twee minuten arriveert als een donderslag bij heldere hemel. Het blijkt gelukkig een heerlijk enthousiaste solo te zijn, waarbij de aangename toetsenclimax zelfs wat flets afsteekt. Tot slot valt Wanderer Above The Sea Of Fog – buiten de sterke titel- op door de mooie ijle sfeer. Het gitaarspel van Wojciech Ciuraj doet mij hier zelfs ietwat denken aan Guthrie Goven, hetgeen voor zijn talent spreekt.
Hoewel de composities vol aangename momenten zitten, kunnen ze qua structuur beter worden uitgewerkt. De spanningbogen verslappen soms. Louder weet bijvoorbeeld niet geheel de aandacht vast te houden. Het heeft een traag, aanvankelijk aangenaam, begin, dat vervolgens te lang duurt, waarna de opbouw voorspelbaar is en de climax clichématig aanvoelt. Spanning ontbreekt hierdoor. Verder mis ik een compositie met eenzelfde ambitie als Leaves op het vorige album. Daar trachtte de band boven zichzelf uit te stijgen. De heren spelen nog iets te veilig op deze plaat. Niettemin is de muziek zeker de moeite waard.
“Momentum” is nog niet perfect, maar met enige regelmaat toont de band dat ze veel in hun mars hebben. De muziek vertoont al veel persoonlijkheid en oog voor detail. We mogen dan ook in de toekomst veel verwachten van deze Polen.
Luke Peerdeman