Er is in deze eeuw geen gebrek geweest aan bands uit de jaren ’70 die in deze eeuw weer besloten te gaan optreden of zelfs platen maken. Sommige hebben 25 jaar, 30 jaar en in het geval van Wally zelfs ruim 35 jaar niet meer samen opgetreden. We kijken er niet meer van op binnen de progscene. Waar ik als recensent wel verbaasd over ben, is dat de reünie van Wally goeddeels aan de goegemeente van de progrock voorbij is gegaan. Zelfs vermaarde prog-instituten als de site die u nu voor u heeft, hebben schaamtevol verzuimd van deze gebeurtenis melding te doen, laat staan de reünie-plaat “Montpellier” te bespreken. Wel, dat euvel is bij dezen rechtgezet.
Een stukje geschiedenis: Wally komt uit de Engelse stad Harrogate, een plaats waar de band nog immer een hechte band mee heeft. Ze brachten in 1974 het door nota bene Rick Wakeman (ex-Yes) geproduceerde “Wally” uit, dat de stijl van Wally uitstalde: een lome, laid-back versie van een ‘classic rock’, dat je met de beste wil van de wereld niet ‘progressief’ kan noemen, maar toch boordevol symfonische en anderszins bombastische elementen zit. Spekkie voor het bekkie voor fans van The Moody Blues, Renaissance, Barclay James Harvest en, om een modernere nazaat te noemen, Mostly Autumn. De opvolger “Valley Gardens” bevatte nota bene een kant-lange epic, en kan dus als meer ‘symfonisch’ worden beschouwd, maar beide albums zijn uitstekend, hoewel er ook geen hoogtepunten zijn te bespeuren. Leuk om te kennen, maar je kunt ook zonder.
En zo is er 36 jaar later ineens “Montpellier”, waarvan ik me afvraag waarom de band gekozen heeft voor deze Franse plaats als titelalbum (ik had “Harrogate” logischer gevonden). Zij die jaren ’70-platen kennen, zullen de plaat beschouwen als een warm bad van herkenning, doch tevens realiseren dat de band in één klap heel volwassen is geworden. De plaat kent acht lange tracks die ondergedompeld zijn in steelgitaren, Hammondorgels, vioolklanken, pianopartijen, akoestische gitaren en voorzien van de meest prachtige melodieën Aan het eind van de nummers vind je standaard een gitaar- of vioolsolo van formaat. De muziek kent zelfs een country-element, en het is absoluut muziek om je aansteker bij in de lucht te steken, hoewel dat in geen enkele zaal meer mag.
Echter, om “Montpellier” op waarde te schatten moet je niet vies zijn van termen belegen, gedragen, loom en majestueus. Noch moet je terugschrikken van een genreaanduiding als Adult Oriented Rock. De acht tracks, die geen van alle korter zijn dan zes minuten, slepen zich traag voort, en zelfs een heuse ‘rocker’ als Thrill Is Gone klinkt als de favoriete track in je plaatselijke bejaardentehuis. Let wel, deze beschrijving is niet bedoeld als diskwalificatie. Integendeel, wat Wally na zoveel jaren brengt is van grote klasse. Omroep Max zou opgetogen zijn over zoveel oude knarren bij elkaar!
Belangrijkste man van Wally is zonder enige twijfel zanger en gitarist Roy Webber. Zijn wat nasale stemgeluid is essentieel voor de sound van Wally. Toch is het fijn dat de band nog een zanger kent, bassist Paul Middleton. Zijn stem is eigenlijk beter en zijn twee liedjes op deze plaat zijn heel grappig en vormen een welkome afwisseling voor de soms wat inwisselbare composities van zijn medesongschrijver. Vooral het wandklok-geïnspireerde Surfing is ronduit hilarisch. Ik dacht dat Time van Pink Floyd het ultieme klok-nummer was, maar vanaf nu is dat Surfing.
Daarnaast kent “Montpellier” gemakkelijk de beste achtergrondkoortjes van de afgelopen 25 jaar en het zorgt er tevens voor dat Wally sterke Pink Floyd-trekjes meekrijgt, een element dat door de lange gitaarsolo’s van Webber alleen maar wordt versterkt. Vooral tijdens Sister Moon en In The Night steekt Webber regelmatig Mostly Autumn-gitarist Bryan Josh naar de kroon. Het einde van Giving, de afsluiter van plaat, is trouwens ook eentje voor in de boeken. Kippenvel!
Het moge duidelijk zijn: het schaamrood over het negeren van deze reünie is nog niet van mijn kaken verdwenen. Het moge zo zijn dat de twee platen uit de jaren ’70 niet meer dan een voetnoot in de proggeschiedenis waren, “Montpellier” uit 2010 is niets minder dan een meesterwerk.
Markwin Meeuws