Verandering van spijs doet eten, moet Nevermore zanger Warrel Dane gedacht hebben, toen hij zijn solo-album “Praises To The War Machine” opnam. Vaak is een zanger echter wel het meest herkenbare element in de muziek van een band, en ook hier is de stem zeer herkenbaar. Het zal ook wel helpen dat Dane over het algemeen een wat overspannen manier van zingen hanteert, wat het geheel ook een eigen tintje geeft.
De rest van de muziek is echter inderdaad een slag apart wanneer je het naast Nevermore materiaal legt. Zo wordt de dubbele bassdrum hier niet of nauwelijks van stal gehaald en is het gitaarwerk een stuk minder furieus. Dit is eigenlijk nogal opmerkelijk, zeker als je bedenkt dat medesongwriter Peter Wichers vooral bekend is als oprichter en oud-gitarist van Zweedse brulboeien Soilwork.
De muziek op dit werkje toont aan de ene kant invloeden van bands als Katatonia, zeker in de tragere nummers, maar Dane laat op de snellere stukken toch ook wel horen dat hij zijn roots bij Nevermore niet vergeten is. Ook zijn vroegere wortels echter, namelijk uit zijn operatijdperk, laten zich meerdere malen horen. Toegegeven, dit is ook bij Nevermore wel zo, maar de balans ‘overspannen – opera’ slaat hier wat meer door richting de operakant.
Voor kenners van klassieke Gothic Rock-band Sisters of Mercy zal het horen van Dane’s versie van “Lucretia My Reflection” eerst wel even schrikken zijn. Dane is schijnbaar van mening dat een cover een compleet eigen interpretatie behoort te zijn, en geen directe kopie. Zo ook getuige de Nevermore-cover van The Sound Of Silence, origineel door Simon & Garfunkel. Dit is echter zeker geen minpunt, aangezien het in elk geval verfrissend is. En ook in dit geval werkt de ‘metalisering’ van een nummer wat van zichzelf absoluut niet in die muzikale hoek zit, verrassend goed.
Wat ook een gewoonte van de beste man lijkt te zijn, is een complete wansmaak voor het kiezen van artwork. Zo zijn de meeste Nevermore omslagen werkelijk foeilelijk. Ook in dit geval is de (voorlopige) voorkant niet bepaald om over naar huis te schrijven. Maar goed, we blijven toch muziekrecensent, geen schilderijencriticus.
In het begin van deze recensie haalde ik al een spreekwoord over verandering van spijs aan. Dit soloalbum zou gezien kunnen worden als een bordje varkenssaté tegenover de spareribs van Nevermore. De een is minder overdadig dan de ander en het wordt op een compleet andere manier bereid, maar uiteindelijk blijft het varkensvlees. Dit is ook hier het geval. Hoewel het dus vaak een andere Warrel Dane is dan degene die we van Nevermore kennen, blijft het toch Warrel Dane. En dat is toch best fijn.
Sebas Cusack