“And I know” is het tweede album alweer van het uit Manchester afkomstige We Are Kin, de band die zich in 2015 sterk op de kaart zette met hun debuut-cd “Pandora”.
Je mag bij voorbaat best sceptisch zijn over het nieuwe schijfje. Een band die binnen een jaar voor meer dan de helft van bezetting wisselt en in die tijd ook nog een nieuw album maakt wekt nu eenmaal niet al te veel vertrouwen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik in eerste instantie ook mijn twijfels had over “And I Know” en de plaat af wou doen als rommelig en te fragmentarisch. Op een ochtend echter viel het kwartje. Als je de albumtitel en die van drie songs achter elkaar zet krijg je de zin ‘And I know that one day we’ll have to say goodbye’ . Met deze uitspraak in je achterhoofd luistert het een stuk anders en voel je de emoties in de muziek tot op het bot. Ik ben de cd dan ook gaan ervaren als een schoonheid. Dit is er eentje zoals je ze niet vaak hoort.
De stijl van het album is nog meer dan op het debuut lastig te duiden. Ik kom niet verder dan progressieve artrock waarbij elementen gebruikt worden als pop, jazz, psychedelica en elektronische muziek. Dat klinkt een beetje dertien in een dozijn, dat is het absoluut niet.
Centraal bij de band staat toetsenist / gitarist Daniel Zambas die af en toe ook wat zingt. Hij is een man met visie, iemand die erg goed piano kan spelen en een niet alledaagse smaak heeft voor synthesizergeluiden en dito spel. Samen met drummer Gary Boast heeft hij de lijn van voorganger “Pandora” door weten te trekken op dit nieuwe album. “And I Know” is qua sfeer en donkerte niet zoveel anders maar qua intensiteit begint hij waar “Pandora” ophoudt. Het is allemaal een stuk meer eigenzinnig. De nieuwe zangeres Emma Brewin-Caddy voelt zich met haar elastieken jazzy stem als een vis in het water en ook die andere nieuwkomer, bassist Lee Braddock, heeft het zo te horen naar zijn zin.
Dat het concept van het debuut gecontinueerd wordt straalt eenheid uit. Wederom confronteert hoofdpersoon Isaac ons met zijn maatschappelijke conflicten, ditmaal ook in de relationele sfeer. Als de teksten deze voor het voetlicht hebben gegooid sluit het album af met The Hidden Room waarin Isaac in zijn mijmerkamertje zit. Te horen is hoe de gesproken zinnen van Alex Dunedin op psychedelische wijze verhaspeld worden door allerlei effecten. Echt een nummer is het niet waardoor dit album feitelijk zeven songs bevat terwijl er acht worden aangeduid.
Het muzikaal gebodene heeft een kop en een staart van elk meer dan tien minuten. Laten we beginnen met de kop. That One Day.. intrigeert al vanaf de hartslag in het begin. Deze wordt steeds langzamer en ondertussen zwellen de toetsen aan en doen ze de hemel openen. Prachtige klanken volgen, er zet een Peter Gabriel-achtige beat in en Brewin-Caddy begint te zingen. Het stuk klinkt een beetje als Panic Room met een gedreven randje. Op een bepaald moment doet Zambas spannende dingen van achter zijn toetsen en dan brengt de gitaar een brok woede op het palet. Even later is het tijd voor de vocale inbreng van Zambas, eerst samen met Brewin-Caddy en daarna alleen. Als het niet melancholisch is dan klinkt het wel gekweld. Het is heel fijn dat zijn bronstige stem overkomt als een kruising tussen Peter Gabriel en Eddie Vedder, ik kan er wat mee. Het nummer sluit af met een poppy Lois Lane-achtig stukje en dat is uitgerekend de enige kronkel in deze zeer smakelijke pan spaghetti die ik niet begrijp.
Wees niet bang dat ik op elk nummer zo gedetailleerd in ga. Het overige materiaal is beduidend minder episch van aard, op de afsluiter Goodbye na dan. Ik trek dan ook even m’n zevenmijlslaarzen aan. No Evil is een fraaie jazzballad met melodisch gitaarwerk tegen het eind. Radio klinkt industrieel en de dwarsfluit in het instrumentale …We’ll Have To Say… hakt er met z’n gevoel in. De intro van Reaper is met zijn drumritme en synthesizertonen typisch We Are Kin en daar komt bij dat de akoestische gitaar in het arrangement en de prachtige solo op de elektrische gitaar de moeite meer dan waard zijn. Exhale is geheel iets anders. Daar zijn het uitsluitend piano en zang die de trommelvliezen strelen. Zo, de laarzen kunnen weer uit.
Afsluiter …Goodbye kent eenzelfde soort woedemoment van de gitaar als in de opener, alleen komt er nu een heel stuk met King Crimson– getinte riffs achteraan. Ook de gekwelde zang van Zambas wordt herhaald maar dan net iets anders. Het merendeel van de twaalf minuten die het nummer duurt zijn trouwens ingeruimd voor de alsmaar intenser wordende zang van Brewin-Caddy. Echt een finale kent het nummer (en daarmee ook het album) niet. Die taak is dus weggelegd voor het vage The Hidden Room en dat is bijzonder zoals heel de cd eigenlijk bijzonder is.
“And I Know” is een album dat de liefhebber van toetsengerichte prog uren van de straat zal houden. Mocht je Isaac dan toch tegenkomen doe hem dan de groeten en zeg dat die band uit Manchester weer een interessante cd met hem als hoofdpersoon heeft gemaakt.
Dick van der Heijde