Zoekt en gij zult het niet vinden. Dat “Pandora” het debuutalbum is van de uit Manchester afkomstige band We Are Kin valt maar moeilijk te behappen. Het gebodene heeft op alle fronten namelijk een kwaliteit die onevenredig groot is aan die van een eersteling.
Neem het spelniveau van een ieder en constateer een enorm vakmanschap. Met name de verrichtingen van zanger/toetsenist Dan Zambas zijn overduidelijk een blikvanger. Met zijn vaak pianistische spel is hij de grote man van de band. Ook speelt Zambas ondersteunend gitaar, de solo’s laat hij echter over aan Adam McCann die een slepende en bombastische touche heeft. Tel daar het strakke spel van drummer Gary Boast en bassist Dave Hopkinson bij op en merk dat je wenkbrauwen steeds maar weer fronzen. Elke speurtocht naar eerdere albums zal echter duidelijk maken dat het hier werkelijk om een debuut gaat. Dat luistert toch een stuk anders.
“Pandora” bevat dertien nummers en ondanks dat deze complex en intrigerend zijn laat de muziek zich tamelijk gemakkelijk beluisteren. Het geheel klinkt sfeervol maar daar is eigenlijk geen vinger op te leggen. De muziek is niet ingetogen en slechts bij vlagen uitbundig, toch zit het daar qua stemming ergens tussenin. Ook de stijl is moeilijk te duiden. Je mag het doen met de omschrijving melodieuze prog die beïnvloedt is door Genesis. Het is maar dat je het weet.
Het begin van het album doet wat neoprog-achtig aan temeer daar opener Home Sweet Home behoorlijk toegankelijk is. Nummers als Soul en Without Them versterken dit gevoel alleen maar en met de gitaarsolo van Tides Of Midnight weet je definitief zeker dat je in de neoproghemel zit. Ondertussen is er een donkere onderhuidse spanning en terwijl Zambas en consorten er geraffineerd op los pingelen, baant de zang zich een weg door de broeierige muziek.
“Pandora” is gebaseerd op een verhaal dat gaat over een man en zijn conflicten met de maatschappij. De leadzang is afkomstig uit drie verschillende kelen. Naast Zambas zelf met z’n wat hese stem zijn er ook twee zangeressen, Lauren Smith en Hannah Cotterill .De variatie is groot en dan is er ook nog een voordracht van de Schotse dichter Alex Dunedin in The Speech. Tevens wordt er nogal eens een geluidsfragment door de muziek heen gemixt. Het is allemaal best bijzonder. Wel bestaat door al deze versnippering de kans dat je de band wat kwijt raakt.
Halverwege het album krijgt de muziek een meer intense sfeer zoals dat goed naar voren komt in het grimmige Weight Of The World. Qua ritme en zang doet dit nummer sterk denken aan het meer donkere werk van Peter Gabriel. Ook tekenend voor deze fase is het door akoestische gitaar voortgedreven The End, een nummer dat niet misstaan zou hebben op een plaat van Roger Waters. Het album sluit af met een stemmig stukje pianospel, Breathe Out genaamd. Vervolgens is het enige minuten stil waarna een stem het verhaaltje echt uitblaast.
“Pandora” is een boeiende cd vol niet-alledaagse prog. We hebben het hier over een meer dan uitstekend debuut. Laat dat duidelijk zijn.
Dick van der Heijde