Ik moet jullie iets bekennen… Ik ben namelijk een buitengewoon groot liefhebber van mistroostige muziek. Van die heerlijk zwaarmoedige muziekstukken die vaak hevig depressieve mineurklanken uit mijn luidsprekers laten weerklinken. Het is zelfs zo ‘zorgwekkend’ met me gesteld dat ik van opgewekte melodieën en dartelende instrumentaties meestal weinig moet hebben. Ik word immers vaak juist erg somber van al deze frivole vrolijkheid. Neen, geef mij maar muziek die je op een herfstachtige namiddag beluistert wanneer de regen zachtjes tegen het welbekende raam tikt. Muziek waar de melancholiek en naargeestigheid als het ware vanaf druipt. Zalig… daar krijg ik waarachtig spontaan kippenvel van!
Mogelijkerwijs is deze merkwaardigheid één van de redenen dat ik zo vaak in vervoering geraak van de muziek van bands uit de lidstaten van de Noordse Raad. Het heeft er namelijk alle schijn van dat deze groepen het alleenrecht hebben op het in het leven roepen van doorgaans met een flinke dosis melancholiek en mistroostigheid bezwangerde muziek. Het zal misschien iets met het klimaat en de leefomstandigheden daarginds te maken hebben, want de voorbeelden zijn immers legio. Zo volg ik bijvoorbeeld juist vanwege deze verrukkelijke vreugdeloosheid nu al ruim tien jaar met opmerkelijk veel interesse en dito genoegen de muzikale verrichtingen van White Willow uit Noorwegen.
Met “Signal To Noise” is het ensemble inmiddels aanbeland bij zijn vijfde langspeler. De band moet evenwel kort na het verschijnen van “Storm Season” andermaal een bezettingswisseling incasseren, want zangeres Sylvia Erichsen neemt, geheel onverwacht, de benen. Deze nieuwe plaat markeert derhalve het debuut van Trude Eidtang. Ik moest even schrikken toen ik vernam dat Erichsen haar biezen had gepakt, maar godzijdank toont haar vervangster op niet mis verstane wijze aan dat mijn vrees totaal ongegrond is. Eidtang is immers gezegend van een schitterend stemgeluid, dat meer dan voortreffelijk bij de muziek op dit album past.
Ondanks dat het plaatwerk enigszins op zijn voorganger voortborduurt, slaat de band toch ook een andere muzikale weg in. De roemruchte, karakteristieke melancholische folk-getinte, progressieve gotische rock heeft immers ondubbelzinnig een grondige verjongingskuur ondergaan, zodat de band op dit album moderner en eigentijdser dan ooit klinkt. Er zijn in de hele muziekwereld voorbeelden te over dat een soortgelijke muzikale metamorfose geheel en al, maar naar mijn mening vaak ten onrechte, wordt toegeschreven aan het vertrek van een zanger(es). Ook nu is de koerswijziging niet het gevolg van de zangerswissel. Bandleider Holm-Lupo heeft namelijk al in diverse interviews meer dan eens aangeven dat hij het bandgeluid wilde moderniseren. Samen met bekend producer Tommy Hansen, die het album voorziet van een open en eigentijdse productie, is hij daar met “Signal To Noise” zonder twijfel uitstekend in geslaagd.
Nu realiseer ik me terdege dat voor muziekliefhebbers die de term progressieve rock als zelfstandig en niet als bijvoeglijk naamwoord interpreteren, woorden als moderniseren en vernieuwing praktisch gelijk worden gesteld als vloeken in de kerk. Ondanks dat ik beslist niet tot deze categorie behoor, ben ik helaas tot de verontrustende conclusie gekomen dat de vernieuwingsdrang ertoe geleid heeft dat White Willow een deel van zijn aantrekkingskracht op mij kwijt is. Aanvankelijk kon ik met geen mogelijkheid aangeven wat ik precies miste aan de nieuwe muziek, totdat mij ineens duidelijk werd dat het hervormingsproces voor een aanmerkelijk deel ten koste is gegaan van de melancholieke en mistroostige sfeer, die veel platen van de band kenmerkt.
Nu betekent dit uiteraard niet het einde van de wereld, maar door het vrijwel ontbreken van deze door mij zeer geliefde sfeer komt het ensemble nu gevaarlijk dicht in het vaarwater van bands waar ik normaliter met een grote boog omheen ga. Bij beluistering van sommige passages moet ik immers zo nu en dan denken aan bands als Iona, Karnataka en de moeder van alle auditieve nachtmerries; Mostly Autumn. Toch wil ik enige ongerustheid direct weer wegnemen door te verklaren dat beslist niet alle vertrouwde en unieke ingrediënten van het oude bandgeluid verloren zijn gegaan. Zo hoor ik dikwijls duidelijke muzikale bewijzen dat ik toch echt naar White Willow aan het luisteren ben. Dat is maar goed ook, want ondanks deze weerzinwekkende referenties biedt het album zelfs voor een enigszins gedesillusioneerde liefhebber als ik genoeg fraais. De band kan immers nog altijd als geen ander de luisteraar een vernuftig mengsel van folk, gothic en progressieve rock voorschotelen, maar dan deze keer echter wel in een andere mengverhouding dan voorheen.
Dat het gezelschap met “Signal To Noise” een zekere vernieuwingsdrang tentoonspreidt en daarbij in elk geval enkele risico’s durft te nemen, verdient vanzelfsprekend respect en waardering. Het is alleen zeer betreurenswaardig dat de muziek uitgerekend datgene verliest wat mij zo aanspreekt bij White Willow: melancholiek en mistroostigheid. Ten gevolge hiervan verliest het collectief uit Noorwegen helaas één van de elementen waarmee het zich altijd wist te onderscheiden. Dat gezegd te hebben ben ik me ervan bewust dat de band door deze koerswijziging mogelijkerwijs een nieuwe groep fans aan zich weet te binden en dat is ze gegund. Ondanks dat de band niet alle kenmerkende stijlelementen overboord heeft gekieperd, is deze kennismaking met het nieuwe album echter voor mij persoonlijk pertinent geen spectaculair succes gebleken. Helaas…
Frans Schmidt