Een goede instrumentale plaat maken is bijna een onmogelijke opgave. Het is veel moeilijker om de aandacht van de luisteraar vast te houden dan wanneer je een verhaal te vertellen hebt en /of een goede zanger of zangeres tot je beschikking hebt. Bij instrumentale muziek moet je veel afwisselen om die aandacht vast te houden, maar dat kan je ook weer niet te veel doen omdat je dan snel de draad dreigt kwijt te raken. Geen makkelijke opgave dus.
Andrew Marshall heeft het geluk dat hij zelf zo’n beetje elk instrument kan bespelen (en goed ook!) en ook alleen verantwoordelijk voor de muziek is. Hij hoefde met niemand verder rekening te houden. Het moge duidelijk zijn dat Marshall, op zijn zachts gezegd, gecharmeerd is van de symfo uit de jaren zeventig. Zijn muziek is de jaren zeventig. Namen als King Crimson, Jethro Tull, Camel en vooral heel veel Genesis komen constant bij je op wanneer je naar zijn debuutalbum luistert. Neem bijvoorbeeld dat lekker rustige gitaarspel dat je aan het begin van Remembering hoort. Het ademt Andy Latimer (Camel). Daarna volgt er een heerlijk aanloopje met geweldig basspel naar een lange toetsensolo, die hinkt van het subtiele van Genesis naar het zwevende en snelle spel van Marillion. Weer gaat het gas eraf er volgt er een minutenlang bluesy gitaarstuk dat je even alles om je heen doet vergeten. Het nummer eindigt met subtiel fluitspel ondersteund door zacht golvend toetsenspel.
Het moge duidelijk zijn dat ik Tower Of The King’s Daughter het hoogtepunt van dit bijzonder interessante album vind. Het opent lekker met weer dat Genesisachtige toetsenspel, terwijl ook het basspel indruk maakt. Het vormt allemaal de aanloop naar een heerlijke lange toetsensolo. De solo doet in het begin sterk aan The Cinema Show van Genesis denken en transformeert steeds meer naar Marillion stijl. Dan neemt Marshall even het gas terug om vervolgens met een fantastische en lange gitaarsolo de luisteraar naar wederom een muzikaal hoogtepunt te laveren.
A Blinding Light doet me aan de muziek van Pilgrym denken. Ook het mooie artwork doet trouwens sterk aan de band van Andy Wells denken. Het is dan ook door dezelfde man gemaakt: Lee Gaskins. Ook in dit nummer weer lekker gitaarspel en mooie Mellotrongolven. In het nummer waant sterk de geest van het oude Genesis. In Waking The Angels maakt Marshall meer gebruik van de akoestische gitaar en dat maakt de muziek van Marshall nog net iets voller. De opbouw is mooi met af en toe wat dreigende pianoklanken en later ook weer die prachtige Mellotrongolven.
Andrew Marshall is erin geslaagd om de onmogelijk opgave mogelijk te maken. Hij weet van het begin tot het einde de aandacht prima vast te houden en waakt er constant voor dat de verveling niet kan optreden, zonder dat hij er krachtpatserij voor hoeft te gebruiken. Een prachtig instrumentaal album en duidelijk een ode aan de bands uit de jaren zeventig.
Maarten Goossensen