De Noorse progmetalband Winds brengt met “The Imaginary Direction Of Time” haar tweede volwaardige studioalbum uit, althans volwaardig wat de lengte betreft. Evenals op “Reflections of the I” wordt het kwartet ook op dit album bijgestaan door enkele levende muzikanten: violen en een cello nemen een prominente plaats in op dit album. Een muzikaal zo rijk bezet album kan het natuurlijk wel af zonder de bombast die op andere progmetal- en neoprogplaten nogal eens in hinderlijke hoeveelheid aanwezig is. Een eerste beluistering leert dan ook dat deze bombast ontbreekt. De vonk springt bij mij niet direct over, maar gezien de positieve recensies die dit album op enkele andere websites krijgt en gezien het basisgegeven dat een progressief album meer dan eens wat meer luisterbeurten nodig heeft, probeer ik het dapper nog enkele malen.Jammer genoeg valt ook een flink aantal zware luistersessies later het kwartje nog steeds niet. Ambitie en goede bedoelingen kunnen het gezelschap niet ontzegd worden. Tekstueel is het de zware kost (of: het gezwam in de ruimte) die je bij zo’n albumtitel verwacht. Het zijn in elk geval niet de meest clichématig denkbare clichés.
Het is echter vooral op het muzikale vlak dat dit album wat mij betreft volledig de mist in gaat. De ambitie om strijkers aan stevige muziek toe te voegen hoeft beslist niet direct afgeserveerd te worden, maar dit album biedt niets meer dan het slechtste van beide werelden. Bij vlagen fraaie strijkpartijen worden bruut onderbroken door weinig opbeurend metaalwerk, dat op zijn beurt gortdroog geproduceerd is. De gitaarsolo’s van Carl August Tidemann steken (niet qua lengte, maar wel inhoudelijk) de Yngwie Malmsteens en Steve Vais van deze wereld naar de kroon qua zinloos gepiel. De zang van Lars Eric Si valt ook niet mee. In diverse nummers doet de combinatie van zang en onderliggende muziek ronduit vals aan. De treurigheid van de strijkers die in sommige contexten juist charme aan muziek geeft, maakt het er hier alleen maar met elk nummer een stukje hopelozer op. De meeste nummers openen herkenbaar met zo’n strijkpartijtje, maar wellicht is dit vooral gedaan om te maskeren dat de nummers verder elke vorm van kop of staart ontberen. Enige vorm van herkenbare melodie ontbreekt ten slotte.
Alles bij elkaar kan ik nog één positief punt van het album melden: het duurt slechts 44 minuten.
Casper Middelkamp