Wizrd. Hopeloze naam voor een groep natuurlijk. De Google zoekfunctie begreep het niet. Ja duh, hit je het zevende album van de Amerikaanse rapper Future. En dan de hoes? Kandidaat voor de lelijkste van 2022. Zullen we het maar over de muziek hebben? Want volgens het meegestuurde epistel van het label hebben we te maken met een sensatie. Uiteraard.
Een waarschuwing vooraf is op zijn plaats. Wat je op “Seasons” voorgeschoteld krijgt is namelijk niet alledaags. Bijgekomen na mijn eerste twee luisterbeurten (repeat all) bekroop mij de gedachte dat hier sprake is van een nieuwe genre, HIIR; ‘High Intensity Interval Rock’. Bij deze Noorse mannen is het namelijk drie kwartier hollen en stilstaan.
Op opener Lessons zijn het nog inleidende beschietingen. Melodieus en aanstekelijk zijn de steekwoorden. Wat opvalt is het retro-geluid met een dominant orgeltje, een voortdurend brommende basgitaar en een gitaarsolo met veel vervorming en effecten. Het deed me denken aan een mix van Karakorum en Lobster Newberg. Verder is de samenzang van drie bandleden opvallend. Je zult het nog vaak op dit schijfje tegenkomen. Op Free Will worden de registers opengetrokken. Het is alsof je naar een elpee op 45 toeren luistert. De overgang naar 33 toeren volgt snel, maar is tijdelijk. Regelmatig geeft men vol gas en raak je verzeild in een brij van jazz metal-achtige muziek met veel gitaar en samenzang waar mijn trommelvliezen het lastig mee hadden. Direct aansluitend wordt doorgepakt in Spitfire, voorzien van een spacy intro en razende drumpatronen.
Met ruim acht minuten is All Is As It Should Be het langste nummer. Een lang uitgewerkte intro met een sluimerende Hammond en uptempo ritmes. Regelmatig legt men de nodige agressie in de muziek die het levendig houdt, maar tegelijk ook onnavolgbaar. De samenzang doet haast Beach Boy-achtig aan. Een intermezzo met een raspend Hammond orgel en gitaar laat horen dat Wizrd muzikaal veel kwaliteit in huis heeft. Show Me What You Got ijlt in hoog tempo verder, al worden de vocalen iets voorspelbaar. Muzikaal vind je hier de beste minuten van het album. Het bewijs is een instrumentale passage met razend Hammond orgelwerk door Vegard Lien Bjerkan en vervormd gitaarspel van Karl Bjorå. Ook de basgitaar van Hallvard Gaardløs en drummer Adel Skalstad maken daardoor overuren. Vanuit het niets (al raak je daar aan gewend) is daar een welkome adempauze.
Vreemde eend in de bijt is Fire & Water, waar onmiskenbaar uit een Gino Vanelli-vaatje wordt getapt. Op Divine lijkt de geest uit de fles, want behoudens een aantrekkelijk begin en eind valt niet veel nieuws te beleven. Ongemerkt vloeit het nummer over in afsluiter When You Call. Muzikaal een dikke voldoende, zoals het hele album, maar helaas met inspiratieloze solozang. Derhalve een licht teleurstellend eind.
“Seasons” is een album dat moet groeien en rijpen. Na elke luisterbeurt verfoei je de muziek minder en maakt deze plaats voor enthousiasme. In mijn geval zeker wel. Noorwegen is en blijft een van de toonaangevende landen op muzikaal gebied. Wizrd, ik vergeef ze die naam, houdt deze naam met dit vermakelijke album hoog.