Een wolf in het nauw maakt rare sprongen, maar dat geldt niet voor Jean Pierre Louveton, de man die we kennen als zanger/gitarist van de Franse band Nemo. Met z’n zijproject Wolfspring is hij behoorlijk dicht bij huis gebleven en toch ook weer niet. De muziek belicht vooral zijn donkere en heftige kant. Wat dat betreft staat Wolfspring tot Nemo zoals Guilt Machine staat tot Ayreon.
De gedreven muzikant zit eigenlijk helemaal niet in het nauw, sterker nog, bij Wolfspring heeft hij alle ruimte. Naast Louveton zelf bestaat het project, dat toch eigenlijk ook wel weer een band is, uit zanger Julian Clemens, toetsenist Guilaume Fontaine en drummer Ludovic Moro-Sibelot. De leadzang heeft Louveton dus aan een ander overgelaten en omdat de vocalen Engelstalig zijn mag dat buitengewoon slim heten. Bij Nemo zingt Louveton wijselijk in het Frans. Nee, JP is niet bepaalt een ster in de Engelse taal en bij het schrijven van de songteksten voor Wolfspring heeft hij dan ook hulp ingeroepen. Louveton is hier actief als achtergrondzanger en jee, wat zijn die arrangementen gaaf. Julian Clemens staat in de frontlinie te zingen en hij weet zich veelvuldig omringd door Louvetons stem. Bij Nemo is de samenzang altijd zeer attractief, zo ook bij Wolfspring. De vraag is natuurlijk gerechtvaardigd of dat ook voor de rest van het gebodene geldt.
Dit album is een prachtige plaat vol afwisselende prog van het stevige soort met hier en daar akoestische momenten. Desondanks blijft het werkstuk toch wel wat achter bij het gemiddelde album van grote broer Nemo. Dat ligt niet zozeer aan het gitaarspelen, dat kan Louveton als de beste. Hij is weer creatief en virtuoos bezig met zijn smeuïge geluid. Het is jammer genoeg een wat minder bruisend geheel bij Wolfspring. Echt een schande is dat niet want Nemo behoort tot de meest bruisende bands in het genre. Het punt is dat Nemo met zijn vier muzikanten zo ongeveer vierdimensionaal is, terwijl Wolfspring meer moet worden gezien als een project van Louveton met drie handlangers.
Zo zijn de toetsenpartijen van Fontaine hoofdzakelijk begeleidend van aard en dat zijn we niet van hem gewend. Wel hebben de nummers waarvan hij medecomponist is nog iets van een toetsenthema in zich. Erg sterk is het pulserende 24/7. Uiteraard zijn al zijn verrichtingen weer bijzonder smaakvol. Luister even naar het overtuigende openingsnummer The Haunting waar hij met prachtige strijkersklanken Louveton van dienst is. Fontaine komt regelmatig op het album met dit soort inkleuringen waardoor zijn spel wat blijft steken in mooiigheid. Ook het basspel afkomstig van Louveton himself is eerder functioneel dan dat het je naar het puntje van je stoel brengt. Soms hoor je dan weer wel duidelijk dat er een gitarist aan het bassen is. Daarnaast zijn de drumpartijen precies datgene wat Wolfspring nodig heeft. Moro-Sibilot heeft een logge mep die doet denken aan die van John Bonham van Led Zeppelin. Hij kan ook zo lekker rocken, vooral als hij z’n hi-hat half openzet zoals in 24/7. Het is goed dat hij ondanks zijn metalliefde Wolfspring toch niet te vaak opzadelt met een beukend ritme, alhoewel het soms behoorlijk door dendert op de plaat.
Waar het allemaal om draait bij Wolfspring is de gitaar, dat is duidelijk. Toch hoor je Louveton in deze acht nummers nergens de egotripper uithangen en dat siert de man enorm. Hij presteert in alle nummers uitstekend, maar in de eerste drie songs is hij vele malen beter. Het moeten de sterke composities zijn zoals die van het instrumentale Carpathian Wolves die hem zo hebben laten excelleren. Niet dat hierna alle kruid is verschoten maar hoogtepunten kom je dan al niet meer tegen. Echt verrassend wordt het allemaal niet ondanks de variatie. Train’s Gone is goed opgebouwd, Now Or Never heeft een lekker geheimzinnig middenstuk en Mutation kent vervormde zang. Toch dreigt juist in de stevige passages (de hoofdmoot) een herhaling van zetten. Louveton heeft een typische manier van gitaarspelen dan weer zijn z’n solo’s riffend, dan weer zijn z’n riffs solerend. Howling With The Banshee is wat loom en broeierig met een mooie retro-gloed. De gitaar is er meesterlijk melodisch en dat is gaaf. Our New Mediaevil World begint ook zeer boeiend, maar al snel blijkt dat de muzikanten deze twaalf slotminuten niet fatsoenlijk tot een geheel weten te smeden. Het is zo’n afknapper dat deze afsluiter enkele tenen krommende momenten moet kennen, want dat verdient dit album niet.
De vraag aan het eind van de eerste alinea of het gebodene even attractief is als de samenzang, moet met ’ten dele’ worden beantwoord. Dit album is nogal wisselvallig, maar dat geldt niet voor de pracht erop, die is nagenoeg constant. Goed is het niet, geslaagd absoluut. Je zou het werk van Louveton enorm tekort doen als je het zou afschilderen als dertien in een dozijn, daar is het veel te bijzonder voor. Het is te hopen dat deze cd hem wat meer internationale erkenning zal brengen, zodat een ieder kan getuigen van de geweldige dingen die hij bij Nemo doet.
Dick van der Heijde