Gelukkig hebben ze meer verstand van hele goede muziek maken! In zee gaan met de juiste platenmaatschappij gaat het Zweedse Wolverine een stuk minder goed af.
Het is altijd wel wat! De ellende begon al met het uitbrengen van “The Window Purpose” (2001). Problemen met het voorziene label Emerald Factory leidden er destijds toe dat het album, als een soort van vriendendienst, uiteindelijk werd gereleased door DVS Records. Ook dat verliep weinig vlekkeloos, omdat de eerste persing niet deugdelijk bleek. Voor “Cold Light Of Monday” (2003) maakte de groep een overstap naar Elitist, een sublabel van het metalbolwerk Earache Records, maar aan die samenwerking kwam, door muzikale meningsverschillen tijdens het opnameproces van het nieuwe album “Still”, in 2005 ook al weer een eind. Inmiddels heeft de band onderdak gevonden bij Candlelight Records, een label dat ook andere eigenzinnige formaties als Age Of Silence en Subterranean Masquerade in zijn stal heeft. Laten we hopen dat het sympathieke Wolverine daar eindelijk zijn thuis gevonden heeft. Met de juiste promotie en voldoende aandacht moeten deze Zweden met hun uitstekende kwaliteitsmuziek toch in staat worden geacht om een groter publiek te bereiken dan tot nu toe het geval was.
Op “Still” klinkt Wolverine beter dan ooit. Deze plaat combineert de doordachte, prikkelende progmetal van “The Window Purpose” met de meer atmosferische progressieve rock van het introverte conceptalbum “Cold Light Of Monday”. Het lijkt er sterk op dat de heren nu echt hun draai hebben gevonden. Voor de opnames van “Still” vertoefden onze Zweedse vrienden in de zomer van 2005 in de gekende Duitse Spacelab Studios. Onder de bezielende leiding van het koppel Philipps / Moos (Everon) werden daar negen tracks vereeuwigd. Na het voorafgaande is het, gezien de goede reputatie van genoemde studio- en productieduo, wellicht een open deur om te melden dat “Still” klinkt als een Duitse koekoeksklok. Het geluid is voortreffelijk. Dat geldt overigens ook voor de geproduceerde muziek.
De kordate, opjuinende opener A House Of Plague komt na een rustige intro pas echt goed op gang. Felle gitaarriffs, die wat doen denken aan Queensryche ten tijde van “Empire”, worden afgewisseld met momenten van bezinning en kalmte. Ook Bleeding profiteert van een dergelijke opbouw. Qua sfeer ademt dit nummer een vleugje Opeth, terwijl de gitaren enige affectie met Pain Of Salvation prijsgeven. En altijd is daar de aangename stem van Stefan Zell. Deze jongen slaagt er steeds weer in om zichzelf te verbeteren. Elk album opnieuw. En dat is een knappe prestatie. In de meer ingetogen stukken als het wat naar melancholie neigende Taste Of Sand en het pure Nothing More, komt hij veruit het beste tot zijn recht. Vooral in het laatstgenoemde nummer gaat Stefan Zell op indrukwekkende wijze met de vocale billen bloot. Heel gedurfd!
Nogal afwijkend, maar zeker interessant, is het door een elektronische beat gedomineerde Sleepy Town met zijn repetitieve toetsen. Het navolgende Liar On The Mount, dat is gesierd met (of wordt ontsierd door) enkele gesproken citaten van ’s werelds opperschurk Georg Boef (Bush voor intimi), is met zijn zware gitaren duidelijk de hardste track van het hele stel. Hoewel, ook hier worden die potige passages vergezeld van enkele oases van rust. Met name de pianoaccenten halverwege zijn subtiel en fraai. Het softe, akoestische Hiding met zijn strijkers vormt de opmaat voor de krachtige dubbelslag aan het einde van “Still”. Eerst krijgen we This Cold Heart Of Mine, een meeslepende song waarin het beste van Anathema, Opeth en Pain Of Salvation op weergaloze Wolveriaanse wijze wordt verenigd. Last but not least is het de beurt aan het opzwepende, intrigerende And She Slowly Dies om zijn schoonheid te onthullen. Het is misschien wel het beste nummer van de hele plaat. Al was het alleen maar vanwege het bijzonder aanstekelijke refrein. Een mooiere afsluiter was niet denkbaar.
De conclusie is heel simpel: “Still” is een (prog) wereldse plaat. Gaat dat horen!
Joost Boley