XII Alfonso is een Franse viermansformatie, afkomstig uit Bordeaux. De band is vernoemd naar een Spaanse koning uit de 19e eeuw. De bandleden hebben wat met geschiedenis. Het maken van een conceptalbum rondom een historisch onderwerp is hen dan ook niet vreemd. Hun nieuwste werkstuk, “Charles Darwin” genaamd, is er zo ééntje. Middels drie cd’s wordt op dit album het leven van de bedenker van de evolutietheorie op muziek gezet. Hierop laten de heren zich bijstaan door maar liefst vijftig gastmuzikanten waaronder John Helliwell, Maggie Reilly, Mickey Simmonds, John Hackett, Terry Oldfield, Ton Scherpenzeel, Ian Bairnson, David Paton, Tim Renwick en Francis Dunnery . Al deze bijdragen zijn nodig om van de drie uur die het album duurt een levendig, gevarieerd geheel te maken. De broers Phillipe en Francois Claerhout (respectievelijk gitaar en toetsen) hebben er samen met hun bandmakkers, Thierry Moreno (drums) en Stéphane Ducassé (fluit), slim aan gedaan om de kar niet uitsluitend als kwartet te willen trekken.
Over het algemeen kan je de muziek van dit werkstuk omschrijven als sfeervol en organisch. Je zou kunnen zeggen dat de muziek gedomineerd wordt door allerlei akoestische instrumenten en dat is ook zo. Toch doet deze bewering wat afbreuk aan de belangrijke rol die elektrische gitaar en synthesizer spelen. Hoe dan ook, akoestische gitaar, cello, saxofoon en fluit voeren te midden van een hoop andere snaarinstrumenten en etnische tralala flink de boventoon. Net als op hun vorige albums is er sprake van een mengeling van progressieve muziek, folk, wereldmuziek, experimenteel en pop waarbij de naam Mike Oldfield regelmatig in je gedachten opkomt. De band zelf noemt het geheel een muzikale biografie en daarbij behoort de muziek volstrekt tijdloos te zijn. Daarin is XII Alfonso volledig geslaagd. Je hoort geen modernistische hardheid of retro-achtig gezweef. Je kan het doen met o zo vakkundige muziek die overloopt van de subtiliteiten. Aan raffinement dus geen gebrek bij de band.
Het begint al bij de verpakking. De drie schijfjes zijn gestoken in een boekwerk met een kartonnen kaft dat de afmeting heeft van een gewone cd maar dan een stuk dikker. Hierin bevinden zich 76 pagina’s met een zee aan informatie. Uiteraard zijn er heel wat pagina’s ingeruimd voor de songteksten en allerlei andere schrijfsels omtrent zijn leven (1809-1882). Bovenaan deze bladzijden staat een tijdlijn en daardoor is het een koud kunstje om samen met de band in de voetsporen te treden van dit revolutionaire heerschap.
De 52 tracks (22 songs en 30 instrumentale nummers) vertellen je het verhaal in chronologische volgorde. Verspreid over het album staan twaalf zogenaamde collections. Deze korte intermezzo’s hebben steeds hetzelfde thema dat elke keer door een ander instrument wordt gespeeld. Ze symboliseren de verzamelwoede van Darwin van allerlei objecten uit de natuur. Bijzonder is collection eight met Vietnamese zang van Huong Thanh. Hij is trouwens vaker op het album aanwezig en dat is apart.
Deze muzikale reality-doc vertelt op de eerste cd over Darwins jeugd, zijn fascinatie voor de natuur en de jaren dat hij als onderzoeker met het zeilschip De Beagle de zeeën overstak op expeditie naar verre oorden. Dit is met nummers als Earliest Recollections, Silent Battle en HMS Beagle de meest toegankelijke schijf van de drie. Daar kan de Blackmoors Night-achtige sfeer uit het eerste gedeelte van deze cd nog eens bij opgeteld worden. Ondertussen krijgt de muziek cachet door ondermeer de gonzende cello van Stolen Fruits, de jazzy passages in het door Francis Dunnery van gitaar voorziene The Bump Of Reverence, de melancholie van Leaving England en de broeierigheid van Tierra Del Fuego. Cd twee gaat grotendeels over het gezin van Darwin en het huis waarin zij woonden. Dit vertaalt zich in overwegend donkere, tegen de ambient aanleunende muziek. Mooi is het door Gérard Lenorman in het Frans gezongen Annie dat over het overleden dochtertje van Darwin gaat. Een ander opvallend nummer is The Coral Of Life met sterk fretloos basspel van David Paton. De derde cd die grotendeels over Darwins wereldberoemde boek “On The Origin Of Species” gaat, bevat de meest proggy momenten. Erg fraai wat dat betreft is het gedeelte met nummers als Mysterious Illness dat een flitsende toetsensolo van Ton Scherpenzeel heeft, het kalme The Copley Medal, het instrumentale Vision Of The Indian Mound en het aanstekelijk door Sand Roman Garcia en Pierre Emberger gezongen The Descent Of Man. Het is jammer dat deze cd geen grootse finale kent, want dat verdient dit album wel.
“Charles Darwin” is een goed geproduceerd werkstuk dat je mooi kan vinden en de kans daarop is levensgroot. Het is een hele kluif om het gehele album in één keer te beluisteren, maar dat hoeft ook niet. Er staat genoeg vermakelijks op. Echt wereldschokkend is dit album niet, maar het is allemaal goed genoeg om ‘goed’ genoemd te kunnen worden.
Dick van der Heijde