Yes

10 mei 2016, Royal Albert Hall, Londen,

Info
Locatie
Royal Albert Hall, Londen, Verenigd Koninkrijk
Steve Howe: gitaren, zang
Geoff Downes: toetsen, zang
Alan White: drums
Jon Davison: zang, gitaar
Billy Sherwood: basgitaar, zang
Machine Messiah
White Car
Does It Really Happen?
Into the Lens
Run Through the Light
Tempus Fugit (met Trevor Horn)
Time and a Word
Siberian Khatru
Soon
Owner of a Lonely Heart
Roundabout
Cans and Brahms
We Have Heaven
South Side of the Sky
Five Per Cent for Nothing
Long Distance Runaround
The Fish (Schindleria Praematurus)
Mood for a Day
Heart of the Sunrise
Toegift:
Starship Trooper

Verslag: Alex Driessen

Begin van dit jaar werd ik plezierig verrast door de uitnodiging van een goede vriend uit Groot Brittannië om Yes in natural habitat te zien: in de beroemde Royal Albert Hall in Londen voor één van de eerste concerten van de nieuwe tournee in 2016. Dat laat je je als groot Yes-fan niet twee keer zeggen natuurlijk. Ik heb dit genoegen al een keer eerder mogen smaken en wel in 2009. Tijdens de “Fly From Here” tour mocht ik het debuut van een zichtbaar nerveuze Benoit David meemaken in de achtertuin van een aantal Yes leden in de Londense Hammersmith Apollo.

Een extra genoegen omdat het voor mij de eerste kennismaking was met de Royal Albert Hall, de wereldberoemde concerthal bekend van o.a. de reünie van Cream, Steve Hackett en David Gilmour om maar een paar namen te noemen van onder andere artiesten met memorabele optredens die het tot dvdv hebben geschopt. The Royal Albert Hall is oneerbiedig gezegd een soort kruising van het Amsterdamse Carré en het Rotterdamse Ahoy met een capaciteit van 5.300 overwegend zitplaatsen en deze avond vrijwel uitverkocht. Later zou Howe het hun favoriete theater noemen. Het is een werkelijk schitterend gebouw, zowel van buiten als van binnen, een imposante koepel met een enorm hoog plafond voorzien van alle elementen om een goede akoestiek te bevorderen. Dat dit geen sinecure is zal uit de rest van mijn relaas nog wel blijken. Maar desalniettemin een mooie kennismaking met de nummer 1 prog venue volgens de lezers van Prog Magazine, nèt voor onze eigen Boerderij. Yes stond indertijd als beloftevolle beginnende band in het voorprogramma van het afscheidsconcert van Cream in november 1968, samen met Rory Gallagher’s Taste. Nu zonder enige discussie als hoofdact, zo is de cirkel na 48 (!) jaar weer rond. Terug naar het concert.

Moon Safari had ik al eerder gezien in 2013 in de reeds genoemde Boerderij in Zoetermeer. Zeker geen slechte band, hooguit een beetje poppy met invloeden van pakweg The Flower Kings, ABBA, Queen, The Beach Boys en de uitstraling van een boys band, maar hun muziek wordt vooral gekenmerkt door mooie vocale harmonieën, snapt u het nog? Helaas was het geluid tijdens de drie songs plus toegift abominabel slecht wat het ergste vermoedde voor de hoofdact. De toegift bestond uit de inmiddels overbekende a capella song Constant Bloom, ditmaal opgedragen aan Chris Squire. De band kreeg een meer dan redelijk applaus van het publiek en na een half uur werd het podium vrijgemaakt voor de groep waarvoor we allemaal gekomen waren.

Yes begon het concert op de inmiddels bekende wijze: een leeg podium met Chris Squire’s onafscheidelijke witte Rickenbacker basgitaar uitgelicht door een eenzame schijnwerper. Onder de tonen van het prachtige Onward, de cd-versie met zang van Jon Anderson, verschenen beelden op het grote LED scherm boven het podium van de man die zo belangrijk is geweest in de totstandkoming en de historie van de band. Met een oorverdovend applaus werd dit eerbetoon aan de vorig jaar overleden oprichter/bassist afgesloten.

Yes zette de enige jaren geleden gestarte traditie om albums in zijn geheel te spelen voort tijdens deze tour. Ditmaal zouden “Drama” en “Fragile” in zijn geheel van start tot finish gespeeld worden. Het uit 1980 daterende “Drama” zou het spits afbijten. Dit enigszins controversiële album behoort tot mijn persoonlijke favorieten en is lang ondergewaardeerd gebleven, vooral door de afwezigheid van zanger Jon Anderson en de aanwezigheid van het electro-pop duo The Buggles. Geoff Downes maakt al weer enige tijd deel uit van de groep en het andere lid van destijds, producer/zanger Trevor Horn zou meespelen op één van de nummers tijdens de Britse optredens in Oxford een dag eerder en in Londen.

“Drama” dus als starter, voor het eerst in 36 jaar in zijn geheel gespeeld. Afgetrapt werd met Machine Messiah, misschien wel één van de meest heavy nummers van de band en niet voor niets gecoverd door bands als Dream Theater. Het geluid was minder dramatisch (sic) dan tijdens het voorprogramma, maar nog steeds niet zoals ik dat normaal gesproken gewend ben. Het zou kunnen liggen aan het feit dat ik al jaren niet meer naar een zaal van dergelijke omvang ben geweest en dat mijn oortjes verwend zijn geraakt door het constante hoge geluidsniveau van de Nederlandse (middelgrote) theaters. Gelukkig werd het geluid gaandeweg iets beter, maar het kan ook zijn dat mijn oren in de tussentijd gewend geraakt waren. Enfin, na het mini intermezzo White Car, onvervulde belofte – daar had toch meer in gezeten, kwam vanaf het derde nummer Does It Really Happen? de band pas goed los met dito reacties van het publiek.

Trevor Horn maakte zoals aangekondigd zijn opwachting tijdens het afsluitende Tempus Fugit (Yes Yes) geïntroduceerd door voormalig Buggles collega Downes via een op klungelige wijze voorgelezen briefje. Na “Drama” werd een aantal min of meer willekeurige nummers gespeeld die een reis door de tijd moesten voorstellen. Een mooie ingetogen versie van Time And A Word als eerbewijs aan de in 2013 gestorven eerste gitarist van Yes, Peter Banks. Een geïnspireerde versie van Siberian Khatru is het volgende nummer gevolgd door het verrassende Soon met een hoofdrol op steelgitaar van Steve Howe. De avond ervoor had het publiek in Oxford Don’t Kill The Whale te horen gekregen, Soon is een veel betere optie mijns inziens. Het laatste nummer voorafgaande aan de integrale versie van “Fragile” was het overbekende en overgewaardeerde Owner Of A Lonely Heart. Howe, die niet de originele gitarist is op dit nummer (Trevor Rabin) en van wie algemeen bekend is dat hij zeker niet de grootste fan is, gaf tijdens zijn introductie aan dat deze band in staat is om totale repertoire te spelen onafhankelijk van periode of oorspronkelijk uitvoerenden. Een mooi staaltje ironie?

Lof voor het grote LED scherm boven/achter het podium, het zorgde voor een prima ondersteuning van de muziek door middel van filmpjes, foto’s en animaties van logo’s en hoesontwerpen.

Grappig om nu Roundabout eens niet als toegift te horen, maar als aanvangsnummer van het tweede deel van de set, zonder pauze overigens. Met als gevolg een staande ovatie van het enthousiaste publiek na dit nummer. Het blijft vreemd om de solostukjes van respectievelijk Wakeman, Anderson en Bruford door anderen vertolkt te horen, vooral Five Percent is zo typisch Bruford dat het eigenlijk verboden zou moeten worden om het door iemand anders te laten spelen. Waarvan akte. Howe speelde zijn eigen beeldschone compositie Mood For A Day zoals hij dat op “Yessongs” al deed. Hulde.

The Fish moet een ware tour de force geweest zijn voor Sherwood. En dan bedoel ik niet zozeer de techniek, hij is een uitstekende bassist dat moet zelfs de meest fanatieke Squire fan wel toegeven . Dit nummer is echter zo verweven met de grote man met de dito handen dat het absoluut geen makkelijke opgave moet zijn geweest. Maar het moet gezegd, hij kweet zich met verve van zijn taak en kreeg als dank een gracieus applaus van het kennerspubliek. Ik meende zelfs wat van de bewegingen van de grote meester te herkennen, de zogenaamde Squire strut kwam nog even voorbij. Beetje uitkijken dat het geen pastiche wordt. Ook zanger Jon Davison maakt zich hier soms schuldig aan, de bekende handgebaartjes van Anderson. Maar zijn zangprestatie maakt dit meer dan goed, ook deze Jon is een uitstekende zanger. Met zijn baardje en hippie outfit is hij zowel letterlijk als figuurlijk een jongere uitgave van de legendarische Yes zanger. De band maakte sowieso een solide en gedreven indruk en dat geldt zeker voor het optreden van toetsenist Geoff Downes. Ik moet toegeven, hij is niet mijn favoriet, zal dat ook nooit worden, beetje teveel over de top, een foute man op de verkeerde plek. Maar niets van dat alles deze keer, een solide vertolking van de songs die merendeel door anderen zijn geschreven en netjes binnen de lijntjes kleurend. De minst opvallende deze keer was drummer Alan White, getooid met gleufhoed om zijn dunner wordende haar te maskeren.

Howe is als altijd de grote man, wat zou Yes zonder hem zijn, ik durf er niet aan te denken. Zelfs Owner Of A Lonely Heart kreeg zijn nadrukkelijke stempel mee met een van zijn onnavolgbare solo’s. De wijze waarop hij met een soepele voetbeweging zijn steelgitaar terzijde schuift is onbetaalbaar, ik kon een glimlach niet onderdrukken. Zijn spel op de prachtige Gibson ES-5 Switchmaster gitaar die hij liefdevol ‘beautiful blonde’ noemt tijdens het interview dat ik recent met hem mocht hebben, is krachtig, inventief en teder tegelijkertijd.

Nog even kort ten aanzien van de zang, bij Yes van groot belang en vaak meerstemmig. Vooral de tweede stem van Squire versmolt als het ware bijna met de solozang van Anderson/Davison. Het ging Sherwood redelijk goed af maar wat mij betreft was dit het punt waarop het verlies van Squire zich het meeste doet gelden. Sherwood is zeker geen slechte zanger, maar hier wordt toch net wat meer gevraagd van hem dan hij misschien in huis heeft. Maar over het algemeen zeker geen slechte prestatie gezien de moeilijkheidsgraad.

Het totale concert duurde circa twee uur en een kwartier, geen pauze en slechts één toegift, het aloude Starship Trooper tot groot genoegen van het aanwezige trouwe publiek. Wat de band beloonde met een minutenlange staande ovatie. En dan is het letterlijk rennen om de laatste trein te halen, helaas geen ‘meet and greet’ dus deze keer ondanks een uitstaande invitatie van het management (jammer, jammer). Met honderden andere fans tegelijk in snelle pas naar Kensington station en vervolgtreinen. Dat zijn de momenten waarop je je realiseert hoe gelukkig je bent als je in de Randstad woont.

We hebben deze avond een hecht spelende band gezien, operend op een hoger niveau dan normaal. Natuurlijk, Howe is nog steeds het belangrijkste dreh- und angelpunkt, met zijn fragiele figuur kleine kikkersprongetjes makend op het podium, maar de band heeft zich duidelijk ontwikkeld en opgetrokken aan het hoge niveau van zijn muzikale leider. Hopelijk blijft hij nog wat langer in het aardse, hij had geen plannen in die richting meldde hij in het interview.

Het publiek, gemiddelde leeftijd 60+, zorgde bij tijd en wijle voor een gemengde receptie. Het helpt natuurlijk ook niet dat iedereen comfortabel gezeten is. En hoewel niet volledig uitverkocht, is het toch het grootste publiek dat ik sinds jaren bij een concert van de Britten heb gezien. Het officiële programmaboek was alvast voorbereid op de tour door de VS en Japan waar kant 1 en 4 van “Tales From Topographic Oceans” plus “Drama” zullen worden gespeeld. Volgens het schema is de band volgeboekt tot en met de Cruise To The Edge in februari 2017. Het zal dus nog wel enige tijd duren voordat die tour ons in Europa bereikt, voor mij persoonlijk wel iets om naar uit te kijken, “Tales” neemt een bijzonder plekje in. Je vraagt je onwillekeurig af hoe lang ze nog doorgaan met het spelen van hele albums, “Relayer” uit 1974 en “Tormato” uit 1978 zijn zo ongeveer de laatste uit de hoogtij periode. Uit eerder genoemd interview blijkt dat nieuw studiowerk nog volstrekt niet aan de orde is dus ook op dat punt geen verwachtingen. Rest alleen nog te vermelden dat het optreden in Tivoli/Vredenburg in Utrecht ook door mij zal worden bijgewoond en voorzien van een recensie, ik kijk er al naar uit.

Tijdens de treinrit terug naar het huis van mijn gastheer overheerste het tevreden gevoel wederom een mooie ervaring te hebben meegemaakt. Het blijft toch je bandje.

Send this to a friend