Het enige Yes-optreden van deze tour in Nederland vond plaats in de Waerdse Tempel in Heerhugowaard. Er waren ongeveer 2200 kaarten beschikbaar en er kwamen ongeveer 1800 mensen opdagen. Het was dus niet afgeladen, terwijl het een paar jaar terug geen probleem was om de Ahoy in Rotterdam te vullen. De voor Yes matige opkomst heeft natuurlijk alles te maken met de bezetting. Al voor de show ving ik gesprekjes op over hoe toch die nieuwe zanger zou klinken en of dat een teleurstelling zou worden of niet. De zaal was zogezegd gevuld met de afwezigheid van Jon Anderson. Men was sceptisch en benieuwd. Anderson gaf in interviews zelf aan dat ze niet onder de naam Yes zouden mogen optreden. Ik vind het wat ver gaan om het gelijk dan maar geen Yes te noemen, omdat de band al zo verschrikkelijk vaak van bezetting is gewisseld, dat ik het overzicht een beetje kwijt ben. Uiteraard had ik ook liever Anderson op de zang gehad, maar Benoit David deed het lang niet verkeerd. Ik zie liever de spirituele Anderson op het podium dan de vrolijk huppelende David, maar het is niet anders. Laat ik beginnen met wat geruststelling: de falsetstemmen lijken erg veel op elkaar en met de driestemmige stukken horen we in elk geval tweederde van de originele Yes terug. Wie ben ik om te zeggen dat het geen Yes is? Alan White drumde deze avond een set waarvan de helft bestond uit partijen die Bill Bruford heeft bedacht… Ook Steve Howe speelde een paar nummers uit Yes-tijden waarin hij niet bij de band zat… Sterker nog, hij kondigde de nummers op die manier aan. Oliver Wakeman zweeg de hele avond en speelde zeer verdienstelijk zijn vaders partijen (en die van Geoff Downes en Tony Kaye). Deze Wakeman is inmiddels de zevende toetsenist die in Yes speelt. Dit alles ter nuancering. Natuurlijk was dit Yes.
Na afloop sprak ik met Chris Squire en ik zei dat ik het leuk vond om eindelijk Machine Messiah live te horen. Dat nummer en Tempus Fugit komt van het album “Drama”, waar Jon Anderson niet op zong. Chris Squire kondigde deze nummers speciaal aan omdat die nummers nu eindelijk geen taboe meer zijn.
De show leek wel opgedragen aan de liefhebbers van het oudste Yes-materiaal, waar ik persoonlijk geen enkel probleem mee had. Alle albums die de afgelopen zesentwintig jaar door Yes zijn uitgebracht, werden in de setlist genegeerd. Elf van de vijftien nummers die voorbijkwamen stammen uit de tijd van “Time And word”, “The Yes album”, “Fragile” en “Close To The Edge” (1970-1972), dus hun voorkeur is duidelijk. De set bestond uit korte en middellange (± 10 minuten) nummers, wat ik wel jammer vond omdat ik graag Close To The Edge, The Gates of Delerium of iets van “Tales From Topographic Oceans” had gehoord, maar dat valt onder de categorie van parende mieren.
Het geluid stond te hard zoals gebruikelijk en aan het begin van de set stond Steve Howes gitaar zo hard dat het pijn deed aan je oren. Waarom gaan zoveel geluidstechnici er steeds van uit dat het gros van het publiek hardhorend is? Het is mij na al die jaren nog steeds niet duidelijk. Ook het drumgeluid was niet altijd geweldig. Over het snare-, basdrum- en bekkengeluid wil ik niet klagen, maar de toms klonken dof en zo slecht versterkt dat elke ghost note verdween. Verder kan ik alleen maar tevreden zijn over de avond. Yes speelde ruim twee uur lang op hoog niveau en met een hoop enthousiasme.
Het decor van parapluachtige vleermuisdekens (het spijt me, ik kan het echt niet anders omschrijven) zag er prachtig uit. De lichtshow zag er prima uit en de setlist… tja, die was voor mij nog wel het beste van de avond. Klik hierboven even op setlist en u weet waar ik het over heb. Na afloop heb ik de bandleden ontmoet die mijn lp’s signeerden en met mij op de foto gingen, dus mijn avond kon niet stuk. De personificatie van Yes, de man die het langste van iedereen in de band heeft gezeten, bedankte me dat ik naar het optreden was gekomen…
Graag gedaan meneer Squire. Heel erg graag gedaan.
Manuel Huijboom