Verslag: Alex Driessen
Foto’s: Ron Kraaijkamp
Na het concert in Londen eerder deze week was dit de avond van de verrassingen wat mij betreft, een aantal grote maar ook kleine, positieve en minder positieve verrassingen.
De eerste verrassing betrof de locatie van het optreden. We werden verwacht in de oude concertzaal, de enige zaal die de recente verbouwing van het muziektheater heeft overleeft. De grote zaal, ook wel symfoniezaal genoemd, bleek ditmaal het podium te bieden aan Yes. Ik heb goede herinneringen aan deze prachtige zaal die tegenwoordig vooral nog voor klassieke concerten wordt gebruikt. In de jaren ’70 en ’80 heb ik het genoegen gehad hier optredens van onder andere Hackett, Gabriel maar ook Yes, in 1998 en 2000, te mogen bijwonen. De officiële capaciteit bedraagt 1.700 stoelen, maar ik schat in dat er deze avond ongeveer 900 man aanwezig was. Lang niet uitverkocht dus en zeker niet geschikt voor de nieuwe grote zaal, de Ronda, waar het afgelopen jaar Camel en het jaar daarvoor Jeff Beck wel op het podium stonden. Gemengde gevoelens dus, fijn om ze van dichtbij in een mooie zaal met goede akoestiek te kunnen zien, jammer dat ze dus niet meer in staat zijn om voor 1.500/2.000 man te spelen, hoewel 013 in Tilburg twee jaar geleden vrijwel uitverkocht was met 2.000 man.
Sinds Yes noodgedwongen zonder oprichter/bassist Chris Squire concerteert, wordt een optreden aangevangen met een eerbetoon aan de vorig jaar overleden gigant. Dit wordt op stemmige wijze gedaan door diens witte basgitaar met een enkele spot uit te lichten op de tonen van Onward begeleid door een compilatie van foto’s van de grote man op het LED scherm boven het podium.
Het concert zelf kende een dramatische start, Yes kampte deze avond met grote technische problemen, vooral de apparatuur van gitarist Steve Howe haperde al vrijwel direct bij aanvang. Openingsnummer Machine Messiah viel hierdoor grotendeels in het water. Een onwillige versterker respectievelijk pedalenbord, veel gedoe en commotie, roadies op het podium tijdens optreden, er was bepaald geen sprake van een vlekkeloze start. Zelfs openlijke discussies tussen staf en bandleider op het podium. Een boze en geïrriteerde Steve Howe dus. Met alles en nog wat bezig behalve met zijn spel, druk gebarend naar de diverse onwillige onderdelen en regelmatig communicerend met de roadies, zelfs midden in de nummers. Met als gevolg uiterst rommelige versies van de “Drama” nummers, helaas. Tijdens een verplichte (?) pauze van ruim een half uur werden onder meer een pedalenbord en wederom een versterker vervangen. Ter informatie: het optreden in Londen kende geen pauze.
Een boze reactie van onze held, bezig met zijn soundcheck tijdens de pauze, ten opzichte van het fotograferende publiek: als jullie blijven fotograferen speel ik niet meer verder. Een wat overtrokken reactie mijns inziens, vooral als je bedenkt dat het hier om betalende klanten gaat à raison van 60 Euro per kaartje. Geen klantenbinding op deze manier.
Pas bij aanvang van het spelen van het album “Fragile” in casu Roundabout waren de problemen opgelost, het echte genieten kon nu beginnen met een vlekkeloze uitvoering van genoemde klassieker. Dat gold ook voor South Side Of The Sky en Heart Of The Sunrise, hoewel de laatste nog wel wat foutjes herbergde (Sherwood). De solo spots werden over het algemeen goed ontvangen, vooral Sherwood werd met ruim applaus beloond voor zijn interpretatie van The Fish. Een uitstekende, gedreven versie van Starship Trooper fungeerde evenals in Londen als toegift. Howe’s geïnspireerde solo tijdens het laatste deel van de afsluiter maakte veel goed.
Nog een kleine verrassing, een sprankelend pareltje: een paar seconden Then van “Time And A Word” uit 1970 tijdens de afkondiging van het titelnummer van dit album en lovende woorden van Howe voor gitarist/schrijver en voorganger Peter Banks. Wat had ik dit nummer graag gehoord in plaats van het daaropvolgende uitgekauwde en overschatte Owner Of A Lonely Heart, de originele Howesiaanse solo maakte het nog enigszins goed. Jon Davison had op enig moment door dat het tijd werd om na alle ellende het publiek aan zich te binden, handjes schuddend met de eerste rijen fans voor het podium. De jonge zanger was bijzonder goed bij stem deze avond. Toetsenist Geoff Downes was als een overjarige Gerard Joling behangen met veel bling bling, maar wederom solide qua spel en hulde aan Billy Sherwood, evenals als dinsdag goed op dreef op zowel basgitaar als zang. Drummer Alan White begint steeds meer moeite te hebben om het tempo van de rest bij te houden. Gitarist Steve Howe was wederom de grote man, ik heb de hele eerste helft geboeid naar hem zitten kijken. Zoals ook de overige bandleden hun muzikale leider scherp in de gaten hielden, is hij de onbetwiste dirigent van het kwintet, dat is wel duidelijk.
Een prima tweede deel van het concert, een zeer enthousiast publiek beloonde de band met een staande ovatie, dat ontlokte zelfs een klein glimlachje aan de oude maestro. Deze keer geen happy bunny, maar eerder een grumpy old man, zijn spontane vreugdesprongetjes heb ik ditmaal niet kunnen waarnemen. Dit was dus het andere gezicht van de man die mij enkele weken geleden nog zo charmant en humorvol te woord had gestaan. Anderzijds ook wel weer begrijpelijk, als professional wil je toch optimaal presteren en dat leek onder de gegeven omstandigheden onmogelijk.
Al met al toch een goed concert van de band die als mede-grondleggers van het prog/symfo genre kan worden gezien, mede dankzij een sterke tweede helft. En die zure oprispingen, ach vergeten en vergeven, zullen we maar zeggen.