Zachte ijle klanken zwellen langzaam aan, je waant je in een kloon of een aparte uitvoering van Echoes van Pink Floyd. Een mooi begin van “Mycelium Days”, de tweede cd van Yobrepus.
Na twee minuten dringt zich een zware gitaarpartij op die ook weer snel tot rust komt. Mats Jørgen Sivertsen zet ontspannen de zang-lijn in. Ja, we hebben hier met een stelletje Noren te maken. Yobrepus is een beetje vreemde bandnaam, maar dat verandert als je dit, na een spoedcursus omgekeerd Noors praten, goed uitspreekt: Superboy!
Ze nemen de tijd voor dit eerste nummer, 22 minuten op de kop af. Het toetsenwerk blijft psychedelische trekjes vertonen en zeer uitgesponnen, ontspannen en in een melancholische en soms onheilspellende sfeer ontwikkelt zich dit nummer, met de genoemde uitspanningen.
De stem van Sivertsen straalt een weldadige rust uit, een beetje de sfeer die Mariusz Duda van Riverside ook oproept. De zwaardere oprispingen doen dan weer denken aan King Crimson (Lark’s Tongues In Aspic). Die Sivertsen kunnen we rustig de grote man van Superboy noemen: hij schrijft alles en naast de zang is hij ook verantwoordelijk voor het toetsenwerk en is hij een van de gitaristen. Mellotrons, Pink Floyd toetsen, wat pianospel, met hiervan ook een dissonant stukje en de alom aanwezig zang van onze Noorse vriend rijgen zich aaneen. De gitaarintermezzo’s zijn wel een prettige bijkomstigheid om de luisteraar bij de les te houden. Bij elkaar zit er toch voldoende variatie en spanning in om dit epische stuk tot het eind boeiend te houden.
We zijn dan bijna al op de helft van de cd en we hebben het meeste vuurwerk wel achter de rug. Het gaat iets te ver om te zeggen dat de cd met een nachtkaars uitgaat, maar de vijf nummers die volgen zijn een stuk minder spectaculair. Het zware gitaarwerk wordt grotendeels vervangen door akoestisch werk en het geheel krijgt duidelijk een minder prog-karakter. We kunnen bijna wel spreken van Indie. Op den duur gaat de zalvende stem van Sivertsen nog net niet tegenstaan, maar die hebben we dan wel zo’n beetje gehoord. Een derde inspiratiebron van de band dringt hier iets meer op de voorgrond: The Beatles. Bevindt Yobrepus zich bij What If… zich nog behoorlijk in de zweefmodus, dat is er bij Down wel goed af. Dit zou zo op de radio gedraaid kunnen worden.
Bij Wangari veren we dan toch weer even op. Er zit een stukje tekst in dat in een vreemde al dan niet bestaande taal (iets Afrikaans?) is gezongen en verder hoor je stukje gesproken tekst uit een religieuze bijeenkomst. Veel betekenend is vast de zin Where were you when I was alone? De band geeft hier helaas geen tekst en uitleg over, dus blijft het gissen wat ze met dit alles duidelijk willen maken.
Nog een weetje. Mycelium betekent zwamvlok en dat is het netwerk van alle draden van een schimmel. De schimmeldraden worden ook wel hyfen genoemd. Meestal zit de zwamvlok onder de grond.
Van bedaard gaat het naar nog bedaarder in het slotstuk Piao. Zeer gedragen en rustend op pianoklanken zingt Sivertsen zijn laatste teksten en bereikt het nummer en de cd in alle rust de uitgang.
Een spannende mix van Pink Floyd klanken en King Crimson erupties tijdens de epic die de cd opent weet Yobrepus op het tweede gedeelte van “Mycelium Days” helaas geen passend gevolg te geven. De resterende vijf nummers hebben een iets te hoog Indie gehalte om echt te kunnen bekoren. Maar wie weet welke verrassingen uit het ondergrondse netwerk van schimmeldraden ooit nog eens aan de oppervlakte komen.