Een muzikale veelvraat, zo kunnen we Fabio Zuffanti wel noemen, al klinkt duizendpoot iets vriendelijker. De lijst met bands en projecten waarbij hij betrokken is (geweest), is indrukwekkend. Tijdens de tour in 2014 rond zijn soloproduct “La Quarta Vittima” wilde hij graag een live-cd opnemen, maar dat wilde niet lukken.
Daarom vatte hij het plan op om een aantal nummers met zijn ZBand ‘live’ in de studio te spelen en op te nemen. De opnamen staan ook in het teken van het afscheid van gitarist Matteo Nahum. Het resultaat “Il Mondo Che Era Mio” is een kleine staalkaart van het oeuvre van deze Genovees, die twintig jaar omspant. Naast eigen werk horen we ook nummers van ‘zijn’ bands Finisterre, Höstsonaten en La Maschera di Cera. Geen nieuwe plaat, wel een mooi overzicht. En ik moet zeggen, het is een geslaagd project geworden!
Zuffanti is heel goed in staat een grote variatie aan muziekstijlen en sfeer binnen een nummer aan te brengen. Een goed voorbeeld is In Limine (van Finisterre), dat begint met fluitspel a la Ian Anderson en niet veel later komen de overbekende klanken van Bourrée voorbij. Aansluitend mogen Nahum en Giovanni Pastore (toetsen) soleren, om aan het eind weer bij het beginthema terug te keren. Een patroon dat we nog regelmatig tegen zullen komen. We horen jazz- en bluestinten in de muziek, maar zeker ook symfonische elementen.
Van Höstsonaten is het nummer Rainsuite opgenomen, met veel piano, toetsen en dwarsfluit, maar ook heerlijk gitaarspel. Soms is ingetogen zang en piano, al dan niet met dwarsfluit, genoeg om een mooie sfeer te creëren. Op Una Sera D’Inverno waan je je ook echt op een winteravond, zeker als een uitgesponnen slepende gitaarsolo langskomt, waarbij je een lekkere dikke trui van synth’s kunt aantrekken om de verkleumde botten te verwarmen. Op andere stukken lijken we bij een jazzcombo te zijn beland, met een grote rol voor Martin Grice die naast fluit ook van zich doet spreken op saxofoon.
Maar geregeld duikt toch ook weer een mooie melodie op, vooral vormgegeven door toetsen en gitaar, met als slagroom op de taart het al genoemde fluitspel van Grice. Als oude symfomaan gaat mijn hart toch vooral sneller slaan bij dit soort stukken, waarmee ik op mijn wenken word bediend. Die Nahum die gaan ze nog missen, wat speelt die jongen lekker weg zeg!
Zuffanti geeft zijn jongens ruim baan om te soleren. In de nummers die gemiddeld een kleine tien minuten klokken, is daar ook tijd genoeg voor. De grote hoeveelheid solo’s geeft de muziek soms een fragmentarisch karakter (daar heb er weer eentje!), maar de heren kunnen er stuk voor stuk wat van, dus is het vooral smullen geblazen. En het zorgt ervoor dat elk nummer voortdurend voor opwinding zorgt. Intussen blijft de meester zelf bijna bescheiden op de achtergrond bassen en zingt hij op een aantal nummers. Zijn zang is emotioneel, hij is immers Italiaan, maar zacht en niet overdadig, soms bijna pratend. Maar ja, zijn belangrijkste werk, het creëren van deze fraaie klanken, heeft hij al volbracht.
Wie Zuffanti nog niet zo goed kent, doet er goed aan dit overzicht eens met de koptelefoon op tot zich te nemen en dan zelf te oordelen. Dat zou best eens positief uit kunnen pakken. Ik ga Fabio in elk geval de komende twintig jaar intensiever volgen dan de afgelopen twee decaden!
Fred Nieuwesteeg