We worden overstroomd door heruitgaven van albums, al jaren. Nou wil ik het hier niet hebben over de (commerciële) achtergronden van dit fenomeen of de relevantie ervan in het licht van de geschiedenis. Nee, ik wil graag mijn gedachten delen over de geluidstechnische aspecten ervan, de remix, de high-resolution, remaster, super audio etc.

Ik heb nooit de onstuitbare drang gehad om mijn platencollectie te converteren naar Amerikaanse – of nog beter – Japanse persingen. Of alles om te zetten naar digitaal, mijn platencollectie is nog steeds intact. Dat wil niet zeggen dat ik blind (of doof) ben voor nieuwe technologische ontwikkelingen, de bluetooth draait regelmatig overuren.

Ik ben nooit iemand geweest die het beste van het beste wilde hebben op het gebied van audio. Ik vind een paar peperdure boxen veel te veel van het goede. Hetzelfde geldt voor een voor- en na-versterker, vergulde stekkers en professionele kabelkwaliteit. Ik geef de voorkeur aan een redelijke kwaliteit bootleg boven een super audio high-res … Afijn, u snapt mij wel. Ben eerder een ‘musicofiel’ dan een audiofiel.

Want laten we wel wezen: er zijn maar weinig mensen die het verschil écht kunnen horen. Oke, ik heb een collega binnen het team van Progwereld die van beroep musicus is. Hij heeft voldoende geoefende oren om een afgewogen oordeel te hebben over de kwaliteit van het geluid. Een goede vriend heeft na afloop van zijn betaalde carrière bij een bank een cursus gevolgd tot opnametechnicus. De cursusleider, een professioneel techneut met eigen studio, heeft schoorvoetend moeten toegeven dat mijn vriend betere oortjes heeft dan hijzelf. In dat soort gevallen snap ik de wens om de best mogelijke apparatuur in huis te halen, compleet met alle toeters en bellen.

Een andere collega liet ons recent nog weten hoe verguld hij is met de stortvloed aan remixen die ons de laatste jaren teisteren. In een gloedvol betoog meldt hij, als overtuigd audiofiel en muzikant, dat hij nu pas de werkelijke waarde van de muziek van Genesis, Yes en Marillion heeft ontdekt. Fijn voor hem, maar ik was hem toch net even voor; in de jaren ’70/’80 wel te verstaan, met mogelijk gebrekkige apparatuur, slechte persingen en matige opnametechnieken.

Maar in alle andere gevallen ben ik toch geneigd te zeggen dat het lood om oud ijzer is. Enige jaren geleden kwam ik voor de keuze op welke manier ik mijn collectie muziek voortaan vorm zou geven: lp’s, cd’s, of digitaal. En wat het laatste betreft heb je dan nog de keuze tussen de diverse formats: wav, flac, mp3, en dan vergeet ik er ongetwijfeld nog een paar. Uiteindelijk is de keuze gevallen op de beste kwaliteit mp3. Die keuze was mede ingegeven door beperkte opslagcapaciteit. Soms heb ik wel eens spijt dat ik niet voor een betere kwaliteit heb gekozen, maar gedane zaken nemen geen keer.

Uiteindelijk gaat het toch om de muziek, de emotie die het oproept en de mate van plezier die je eraan hebt. Ik neem het voor lief dat ik niet (altijd) de fijne nuances kan waarnemen of dat al dan niet storende foutje moet accepteren. Het zij zo. Het is niet al goud wat er blinkt.