Na het beluisteren van laatste album van Bjørn Riis en de kritische noot in de laatste recensie stel ik voor dat er dringend waarschuwingsstickers komen. Handig voor al die mensen die allergisch reageren op de zoveelste Bjorn Riis met zijn herhaling van zetten op de Fender Stratocaster. Deze sticker zou in de vorm van een enorme alarmbel die alle divisies overstijgen verplicht op de albumhoes geplakt moeten worden zodra er ook maar één open akkoord of lyrisch gejank in de kenmerkende Gilmour stijl erop staat. Hiermee weet de onwetende luisteraar dat hij te maken krijgt met de volgende Pink Floyd kloon en de keus kan maken om deze aan zich voorbij te laten gaan of om zijn verslaving tot zich te kunnen nemen zodat we geen geheimen meer voorgeschoteld krijgen.
Ik moet namelijk een bekentenis afleggen, ik ben verslaafd!
Verslaafd aan…. “The Delicate Sound of Pink Floyd”.
Want wat gebeurt er bij mij allemaal als zo’n kenmerkende gitaaruithaal uit mijn speakers knalt? Er komt dan een muur op me af met allemaal beesten. Ik zie de donkere kant van de maan, al kan het ook zijn dat de wolken mijn beeld verduisteren. Bij elke bemoeienis brabbel ik alleen maar een onverstaanbaar ummagumma terwijl ik staar naar een eindeloze rivier en wenste dat je hier was.
Eigenlijk wil ik alleen maar meer, tot de laatste snede in mijn lijf. Het is de fluitist aan de poorten van de dageraad die mijn kortstondig verval van de rede weer helder krijgt zodat ik nu kan uitspreken: ik ben verslaafd.
Omdat we van Pink Floyd niets meer hoeven te verwachten injecteer ik mij al jarenlang wezenloos met surrogaatgroepen en pseudo-gitaristen die de effectenbak op standje David Gilmour kunnen instellen ook al is dat niet zo moeilijk. Helaas ontberen de meeste de noodzakelijke X-factor om er een zalige gitaarsolo eruit te persen, dus is het een martelgang om de juiste dosis te verkrijgen.
‘The Sky Move Sideways’ en de aansluitende EP ‘Moonloop’ van Porcupine Tree houden mij nog geregeld op de been. Graai graag een willekeurig Mostly Autumn of RPWL uit het rek. En als mij niets meer raakt, dan zoek ik in de donkere krochten van mijn cd kelder ‘Layers Of Stratosphere’ van Raven Sad op of accepteer “The Man Left in Space” van Cosmograf als laatste redmiddel.
Als junkie krijg ik dus geen genoeg van Bjørn Riis. Mij maakt het niet uit of deze Gilmour incarnatie in een jaar tijd twee albums als solist of onder de groepsnaam Airbag uitbrengt. Ook de korte trip op zijn nieuwste EP “A Fleeting Glimpse” neem ik kritiekloos tot me en laaf me aan het gebodene. Het stoort me zelf niet eens dat het nummer Courage to the Sun qua titel als ook muzikaal wel heel erg veel geïnspireerd is op Set The Controls for The heart of The Sun. Hierna trek ik het wel weer eventjes.
Zelf ga ik zo’n waarschuwingssticker er dus afrukken. Ben namelijk nog niet toe aan de afkickkliniek en zit nog vol in de ontkenningsfase om die verslaving aan het heerlijke delicate geluid van Pink Floyd in het algemeen en van David Gilmour in het bijzonder te weerleggen. Kan dus niet wachten op de nieuwste Riis in welke vorm dan ook.