Interview en tekst: Maarten Goossensen
Foto’s: Anne-Marie Forker

Soms hoor je een album en wil je er alles van weten. Dat had ik toen ik “Magnified As Giants” hoorde van Caligonaut, het eerste soloalbum van Ole Michael Bjørndal (Oak, Airbag, Gentle Knife). Hoe kreeg hij het voor elkaar zo’n sterk 70’s progalbum te maken? Hoe komt het dat Noorwegen zoveel goede bands heeft? En hoe kreeg hij het voor elkaar om Iver Kleive te laten meespelen op zijn album? Via Zoom hebben we een aangenaam gesprek.

Hoe gaat het met je?

Ja het gaat goed. Ik heb momenteel ouderschapsverlof voor mijn zoontje van 9 maanden. Mijn vader is hem nu hierboven aan het vermaken zodat wij kunnen praten. Ik was heel erg blij met je recensie van mijn album, dank daarvoor.

Vanwaar de keuze voor een soloalbum? Had je het gevoel dat je bij Oak niet al je creativiteit kwijt kon?

Het idee speelt al wat jaren in mijn hoofd. Tussen 2008 en 2010 speelde ik met Kristian Hultgren (basgitarist, Wobbler) in een band. Veel ideeën die ik toen had, heb ik later verder uitgewerkt. Er zat best veel muziek tussen waar ik echt iets mee wilde. Daarbij heb ik ook nieuwe muziek geschreven. In de loop der jaren zag ik Airbag, Bjorn Riss en natuurlijk Oak muziek opnemen en produceren en gaandeweg dacht ik ‘dat kan ik ook’. In 2016 besloot ik er echt voor te gaan. Toen was nog niet alle muziek geschreven. In 2018 had ik de vier songs. In 2019 begonnen we met opnemen.

Foto: Anne-Marie Forker

Wat was je doel met dit album? Had je van tevoren al voor ogen wat je zou willen maken?

Het moest een echt progalbum worden en dat is gelukt. Dit album moet mij uitdagen om te maken, maar ook de luisteraar. Het is een ode aan de ‘oudjes’ van vroeger en voor mij persoonlijk ook een manier om mijn gitaarspel, mijn zang en mijn compositionele kwaliteiten naar een hoger niveau te brengen.

Hoe groot is de rol van Kristian Hultgren op dit album? Ik begreep dat hij meer heeft gedaan dan alleen basgitaar spelen?

Hij is altijd een bron van inspiratie voor mij geweest. Door hem heb ik veel nieuwe muziek leren kennen en dan vooral progrock. In 2016 dronken we koffie samen en vertelde ik hem dat ik een soloalbum wilde maken en dat ik zou willen dat hij basgitaar zou spelen. Daarna hebben we samen de demo’s gemaakt. Ik heb alle muziek en teksten geschreven. Ik heb ook een aantal baspartijen voor hem uitgeschreven. Bij het opnemen heeft hij wel inbreng gehad over zijn partijen. Zo zitten op Lighter Than Air een paar stukken die hij inbracht. Aan het begin van Emperor zei ik “Je hebt vijf maten, speel maar iets solo”. Het resultaat is geweldig.

Wat mij het meest opviel en ook wel raakte is dat het je gelukt is om de legendarische organist Iver Kleive op je album te laten meespelen op het nummer Hushed. Sinds ik de film “DeUynlige” van regisseur Erik Poppe zag, ben ik fan van zijn spel. Waar ken jij hem van en hoe kreeg je dit voor elkaar?

Ja, het is echt heel gaaf dat hij aan wilde meewerken. Mijn verhaal begint in 1996 toen ik Iver Kleive en (gitarist) Knut Reiersrud op tv zag. Ze speelden voor de uitreiking van de Noorse Grammy’s.




Er was nog geen YouTube en Noorwegen had nog niet veel tv-zenders, dus iedereen keek ernaar. Ik was 14 jaar en ze bliezen mij echt van mijn sokken. Ik luisterde toen veel naar Pink Floyd, dus toetsen en gitaar hadden sowieso al mijn interesse en toen kwamen deze mannen voorbij! Toen ik zei “Dit is geweldig” vertelde mijn vader “Dat is Iver Kleive, ik werk met hem samen”. Mijn vader was net aan het werk gegaan in de kerk van Bӕrum en Iver was daar de organist. Een week later kwam mijn vader thuis met het album “Himmelship” gesigneerd door Iver Kleive.

Later mocht ik als verjaardagscadeau een keer met Iver en Knut spelen voorafgaand aan een optreden van dit duo. Toen mijn ouders 50 jaar werden heb ik samen met Iver een optreden verzorgd voor hen. Daarna zagen we elkaar niet echt veel, maar er was zeker een connectie. Toen ik aan Hushed werkte en dacht aan de laatste minuten van het album had ik wel zoiets van ‘hoe gaaf zou het zijn als Iver met zijn orgel hier een bijdrage zou kunnen leveren’. Eind 2019 nam ik contact met hem op: ‘Iver, ik werk aan een album, er staat een nummer van 11 minuten op en ik zou jou er graag in zien spelen’. En hij zei ‘wat? 11 minuten!’ (lacht). Ik stuurde hem de demo van Hushed en hij reageerde enthousiast. Hij woont trouwens bij mij aan de overkant en hij heeft een kerkorgel in zijn huiskamer staan, heel gaaf! Bij hem thuis werkten we aan zijn partijen en toen hebben we een afspraak gemaakt met de kerk voor de opnames. We programmeerden het orgel en hij begon gewoon te spelen. Bijna alles dat je van hem hoort was na één take al perfect. Het geluid dat hij weet te produceren is zo krachtig.

De laatste drie minuten van Hushed vind ik zo briljant, elke keer als ik het hoor voel ik een mix van emotie en puur geluk.

Ah, dank je wel. Ik zal je complimenten aan hem overbrengen.

Foto: Anne-Marie Forker

Lighter Than Air is de epic van het album. Was dit altijd je intentie of is het nummer zo gegroeid?

Het nummer is altijd al lang geweest denk ik. Sommige stukken uit dat nummer zijn al 10 jaar oud. Het middenstuk schreef ik in maart 2020 omdat ik wat aanpassingen aan het nummer wilde doen. Alles samen maakt het tot een episch geheel. Een paar jaar geleden ontdekte ik Ocean Cloud van Marillion en een andere inspiratie was Echoes van Pink Floyd, dat zat bij het maken van dit nummer wel in mijn achterhoofd.

Het was geweldig om met Lars Fredrik Frøislie (Wobbler) aan zijn toetsenpartijen te werken. Zijn bijdrage is echt geweldig en hij wist perfect over te brengen wat ik in gedachten had. In het begin hoor je zijn Hammondorgel en klinkt hij erg Floydisch en na mijn gitaarsolo gaat het nummer als het ware de ruimte in en daar zei ik ‘hier wil ik helemaal Jean Michel Jarré!’. Dat deed hij geweldig. Ik gaf hem wat referenties en hij maakte het helemaal waar.

Hoe was het om te zingen op dit album? Was dat meteen duidelijk voor je of heb je ook gastzangers overwogen?

Nee, ik wist dat het mogelijk was en ik wilde mezelf uitdagen. Ik heb af en toe zangles en dit album is persoonlijk, dus ik wilde ook zelf zingen. Ik ben altijd liefhebber geweest van het stemgeluid van Andreas (Wettergreen Strømman Prestmo) van Wobbler en hij heeft zijn eigen studio. In Emperor hoor je zijn stem ook trouwens. Bij hem heb ik mijn zangpartijen opgenomen waarbij hij een coachende rol had. Ik heb er veel van geleerd.

Je hebt bij Robbert Fripp workshops gevolgd over zijn nieuwe manier van gitaarstemmen. Die techniek gebruik je ook veel op dit album. Kun je aan mij als leek, en zonder heel technisch te worden, uitleggen wat dat betekent? Mij is niet direct iets opgevallen aan je gitaarspel.

Volgens mij heeft Fripp deze manier van het stemmen van de gitaar aan het begin van de jaren ’80 bedacht. Hij heeft het ook daarna veelvuldig toegepast (hij pakt zijn gitaar erbij en laat wat verschillen horen). Ik heb deze manier vooral gebruikt om muziek te componeren. Je hoort als luisteraar geen verschil, maar als je met een gitaar die ‘normaal’ is gestemd de partijen van Hushed of Magnified As Giants probeert na te spelen, zal je niet ver komen.
Kijk, als ik gewoon gitaar speel dan kijk ik naar akkoorden en noten. Met deze manier van stemmen doe ik dat niet. Dan moet ik volledig op gehoor en gevoel te werk gaan. Ik luister veel meer hoe iets klinkt en ga daarop door. Ingeslopen trucjes die je gewend bent te spelen worden op deze manier afgeleerd. Het is dus vooral voor mij veel avontuurlijker om te doen.

Zo gebeurde het toen ik bezig was met het titelnummer, ik een stukje Shine On You Crazy Diamond speelde. Dat gebeurde onbewust. Ik heb het erin laten zitten.

Foto: Anne-Marie Forker

Dat is dus ook gebeurd op Hushed? Want daar hoor ik toch echt een stukje van Genesis Dancing With The Moonlit Knight.

Ja dat klopt (lacht). Ik wilde met mijn elektrische gitaar verder gaan op de baslijnen en de viool die daar gespeeld worden. Ik speelde iets in C-mineur en toen kwam dat loopje eruit. Ik herkende het meteen, maar het past hier zo goed dat ik het gelaten heb. Ik ben gek op dat nummer en het is mijn kleine hommage aan Steve Hackett waar ik groot fan van ben.

Waar komt jouw liefde voor 70’s prog vandaan?

Ik begon dus met Pink Floyd begin jaren ’90 omdat mijn zussen daar veel naar luisterden. Toen volgde King Crimson en Yes. Toen in 2007 Kristian Hultgren leerde kennen maakte hij me wegwijs in het genre. Ik ben door hem bijvoorbeeld groot fan van PFM en Banco.

Wat is dat toch dat er zo onwijs veel kwalitatief hoogstaande progrock uit Noorwegen komt?

Ik denk dat er wel een gezonde vorm van competitie is tussen de progbands hier. Alhoewel competitie niet het goede woord is, denk ik. Het is meer dat we elkaar stimuleren en elkaar helpen. Bands als Wobbler, Airbag en Oak worden steeds meer ervaren in componeren maar ook in het hele studioproces en ook dat merk je. En we zijn allemaal echt grote progheads en willen het genre echt levend houden. We zijn wat prog betreft allemaal een beetje nerdy (lacht).

Is de progscene in Noorwegen groot?

Nee, de Noorse progscene is echt wel klein. Nederland, Polen en Italië zijn wat dat betreft echt vele maten groter. Uitzondering hier is de band Motorpsycho. Die kunnen hier zalen voor 1500 man uitverkopen. Dat zal andere progbands hier nog niet lukken. Neem een band als Airbag, die verkopen vele malen meer albums in de rest van Europa dan in Noorwegen zelf. Toch zie je bijvoorbeeld dat Jacob Holm-Luppo met The Opium Cartel een paar hele goede recensies kreeg in Noorse kranten en ook de laatste Airbag werd hier door de pers goed ontvangen. Het lijkt dus wel te groeien.

Ik moet echt nog iets vragen. Weet je iets van het nieuwe Oak album? Het laatste album “False  Memory Archive” behoort nog altijd tot mijn favoriete albums.

Ze werken op dit moment inderdaad aan een nieuw album. Ik heb onlangs voor één song mijn gitaarpartijen ingespeeld. Oak is vooral de band van Sigbjørn Reiakvam, Øystein Sootholtet en Simen Valldal Johannessen. Ik word in die zin meer ingehuurd. De muziek is geschreven en momenteel zijn ze aan het opnemen. De nummers die ik gehoord heb klinken erg goed, vind ik.
Je moet me niet vragen wanneer het uitkomt, dat is altijd lastig te voorspellen. Het was de bedoeling dat mijn album in januari 2020 moest uitkomen en dat is ook niet gelukt. De enige man die je echt kunt vertrouwen wat betreft releasedata is Bjorn Riis. Die man lijkt wat dat betreft wel een machine (lacht).

Wat zijn jouw toekomstplannen verder?

Ik zou het geweldig vinden om mijn muziek live te spelen, maar gezien de pandemie zit dat er voorlopig nog niet in. En als het wel weer kan moeten ook alle muzikanten nog maar kunnen. Verder heb ik een fulltimebaan en twee kinderen, dus druk genoeg. Ik zou ook graag een tweede album maken. Ik denk dat ik best al wat interessant materiaal heb liggen dat hiervoor geschikt is. Het is mijn project en ik kan zelf bepalen, dat is erg fijn. Kristian Hultgren zal sowieso deel uitmaken van mijn muziek, want ik houd van zijn basspel en van de man zelf.

Heel veel dank voor je tijd en ik wens jou en je album heel veel succes!

Jij bedankt voor dit interview!