Dan Swanö is door (onder andere) zijn rol in Edge Of Sanity en death metal supergroep Bloodbath allicht een bekendere naam in de metalwereld. Maar hij is ook een enorme progfan, wiens werk veel raakvlakken heeft met progressieve muziek. Zo produceerde hij de vroege albums van Opeth en is hij een van de vaste vocalisten bij Arjen Lucassens Star One-project. Daarnaast is hij samen met broer Dag de spil van Nightingale, een band die een brede potpourri van muzikale stijlen weet te verenigen. We spreken Dan naar aanleiding van de heruitgave van de Nightingale-discografie, met de nadruk op het album “I” waarvan je hier onze recensie kunt lezen.
“I love to talk!”, roept Dan ergens halverwege het interview, en daar is geen woord aan gelogen. Hij blijkt een spraakwaterval vol prachtige verhalen, die hij in onvervalste ‘van de hak op de tak’-stijl op me afvuurt.
Ach ja, ik vlieg alle kanten op. Ik heb ongetwijfeld mijn psychologische afwijkingen, net als iedereen. Mijn moeder heeft me wel eens verteld dat ik vroeger al spelend door het huis raasde. Ik ramde een halve minuut op mijn drumstel, keek heel even tv, rende dan weer buiten etc. Laten we zeggen dat ik het moeilijk vind om lang mijn aandacht ergens bij te houden. Dat merk je misschien ook wel aan mijn muzikale output, haha!
Misschien eerst maar even een kennismaking voor onze lezers die nog niet bekend zijn met Nightingale. Hoe zou je die band aan Progwereld introduceren?
Poeh, er zijn zoveel Nightingales. Voor iemand die van progrock houdt, is Eternal van “Alive Again” misschien het beste startpunt. Da’s waarschijnlijk onze beste versie van de progressieve rock waar ik mee opgegroeid ben. Ik noem het altijd ‘postprog’, uit de periode dat de progbands iets toegankelijker werden. Genesis zonder Peter Gabriel, Asia, iets later Kansas. Da’s mijn muzikale DNA, gemengd met elementen van de bands die ik later ontdekte, zoals Marillion en Spock’s Beard. “Alive Again” is in die zin wel onze meest proggy plaat. De albums ervoor en erna hebben die vibe veel minder.
Ik worstel er altijd mee om te omschrijven hoe we klinken, maar dat vind ik ook weer leuk. Het bevalt me wel dat ik mijn projecten niet kan omschrijven in de lijn van “Tja, we klinken als AC/DC” of zoiets. Tegelijk denk ik dat het ook een reden is dat geen enkele van mijn bands echt groot geworden is. Ik spring veel te graag rond in mijn eigen muzikale universum.
Worden alle albums van (progressieve death metalband, RP) Edge Of Sanity en Nightingale opnieuw uitgegeven?
Ja, alles komt eraan. Deze partij heruitgaven heb ik al eind 2023 afgerond, zo langzaam gaat dat. Inmiddels heb ik de volgende lading alweer klaar. Ik kan er natuurlijk nog niks over zeggen, maar ook die wordt weer supergaaf. We hebben voor alle albums de rechten weten te regelen. Zelfs “Moontower” (Dans soloproject uit 1999, RP) komt eraan!
We richten ons voor nu vooral op Nightingale, maar vind jij dat een band als Edge Of Sanity eigenlijk ook op Progwereld thuishoort? Hoe progressief was jullie benadering van death metal?
Oh, we waren prog in de waarste zin des woords. We deden steeds nieuwe dingen die binnen death metal niet gebeurden, misschien zelfs wel helemaal niet binnen de muziek. We mengden death metal met punkrock, we hadden tracks die zonder de grunts pure progmetal zouden zijn geweest. Op “Crimson” (conceptalbum uit 1996, RP) staan zelfs passages die op Marillion lijken. Er komen op die plaat ook vaker melodieën terug, maar meestal op een andere manier. In een ander tempo, of met een andere sound. Dat idee van muzikale reprises is natuurlijk heel erg prog, haha.
Nu “I” opnieuw uitgebracht wordt, ben ik wel benieuwd welke plek die plaat volgens jou heeft binnen de discografie van Nightingale.
Het gekke is dat weinig songs op dat album specifiek voor Nightingale geschreven zijn. Mijn broer Dag had een rits liedjes geschreven die volgens mij bij Nightingale pasten, en ik had zelf een aantal songs die te ‘soft’ waren voor een ander project. Toen hebben we de krenten uit de pap gehaald van die hele verzameling. We hadden dus al de ruggengraat van de nummers, en die hebben we samen verder kunnen uitwerken voor “I”. Still In The Dark is uiteindelijk het enige nummer dat we echt samen geschreven hebben, terwijl we in dezelfde ruimte waren. Zo schrijven we eigenlijk nooit, we werken normaal allebei nogal individualistisch.
Het is een donker en somber album, vooral de tweede kant. Ik vind het overigens gaaf dat het album nu ook echt een ‘Kant B’ heeft op de lp-versie. Het album is op een of andere manier een favoriet voor een aanzienlijke groep fans. Ik vind de songs zelf ook nog steeds geweldig, ik was alleen ontevreden met het geluid.
Is dat ook de reden dat je op de bonusschijf een ‘rough mix’ hebt opgenomen?
Weet je, die ruwe mix vind ik achteraf eigenlijk beter vanuit een hifi-perspectief dan de versie die op de plaat belandde, maar ik was er destijds helemaal niet tevreden mee. Dus ik heb hem toen weggelegd en een volledig nieuwe mix gemaakt, die uiteindelijk veel slechter was, haha. Maar ik heb die ruwe mix gelukkig teruggevonden op een oude DAT-tape. Er ontbreken nog wat vocalen en instrumenten, en de zang klinkt hier en daar vreselijk vals. Ik durf het daarom geen ‘alternative mix’ te noemen, haha.
Maar ik ben vooral blij dat ik het geluid van het album zelf flink heb kunnen oppoetsen. Ik heb veel in de remaster kunnen herstellen wat ik destijds verkloot heb. Het klinkt nu veel opener en ruimtelijker dan het dichtgesmeerde geheel dat ik oorspronkelijk geproduceerd had. Zoals het nu klinkt, is het beste wat er uit te halen valt. Ik heb er belachelijk veel tijd in gestoken om erachter te komen wat nu de kern van het probleem was, en wat ik nog kon fiksen. Ik had dit album heel graag opnieuw gemixt, maar ik heb helaas bijna alles op een of ander raar digitaal apparaat van Roland opgenomen, en de back-ups zijn er niet meer.
Je lage stem is altijd een onderscheidende factor geweest binnen dit genre, maar op dit album klink je voor mij nog een beetje geforceerd, alsof je nog niet ‘los durft te gaan.’
Ha, dat zei Arjen (Lucassen, RP) ook meteen toen we met Star One aan de slag gingen: “Waarom zing je met je mond dicht?” Ik denk dat het vooral te maken had met de onzekerheid over mijn zangstem. Je krijgt allemaal van die ‘brain fucks’: je zingt onzuiver, en dan heb je één regel waarbij je je mond niet zo ver open hebt en die klinkt dan toevallig beter, dus dan denk je: “Ah, DAT moet ik dus doen!”
Maar we stonden destijds ook nog met één been in die donkere Gothic-/Indie-vibe. En iedereen in prog zong met die hoge heldere stemmen. Alle klassieke progstemmen zoals Jon Anderson, Phil Collins, Peter Gabriel, maar ook de neo-proggasten als Fish, ze gilden hun longen eruit. Mijn broer zei: “Het is cool dat we meer de progkant op gaan, maar we klinken heel anders door jouw lage stem.” Dus dat werd een beetje ‘ons ding’.
Pas later kreeg ik meer vertrouwen in mijn stem. Door mijn samenwerking met Arjen Lucassen en sessiewerk met Therion kreeg ik geleidelijk meer het gevoel dat ik niet alleen een drummer was die ook een beetje zong, maar dat ik echt een zanger kon zijn. En hoe meer ik zong alsof ik mezelf een rockster vond, hoe beter het klonk, haha!
Wat doe je op dit moment in de muziek? Je bent met de Unisound-studio verhuisd naar Duitsland, toch?
Ja, we wonen in de buurt van de Oostzee. Ik heb in 1997 al mijn spullen verkocht en ben een ‘normale baan’ begonnen. Ik zat in de verkoop van audio-apparatuur. Maar toen kreeg ik toch weer aanvragen om albums te mixen en te masteren, en na die eerste paar platen begon de sneeuwbal steeds harder te rollen. Dus uiteindelijk heb ik mijn ‘day job’ weer opgegeven, en nu zit ik helemaal vol.
Waarom houd je je eigenlijk alleen nog bezig met mixen en masteren? Vroeger werkte je toch ook als producer?
Ja, maar dat was uiteindelijk veel te saai en repetitief voor me. En te veel psychologie: een gitarist uit zijn bed sjorren en in de juiste mindset brengen om die perfecte solo te spelen, daar zat mijn kracht niet. Daarnaast verloor ik door het productiewerk ook mijn liefde voor muziek. Ik kon alleen nog luisteren met een professioneel en kritisch oor. Het heeft lang geduurd voor ik weer echt kon genieten van muziek, ook wanneer die geluidstechnisch misschien niet optimaal is.
Mixen en masteren kan lekker vanuit mijn thuisstudio, en ik heb meer werk dan ooit. Van werk komt meer werk, maar vooral: van GOED werk komt meer werk. Ik doe nu wat ik leuk vind EN wat ik goed kan. Ik ben flexibel, ook qua sound. Ik heb een tijd lang vooral aanvragen gehad voor een specifieke sound, zoals bijvoorbeeld de vroege Opeth-albums. Maar dat heb ik al gedaan, daar ben ik wel klaar mee. Ik vind het fijn om een kameleon te zijn qua geluid. Het helpt daarbij ook dat ik geen ego heb. Het hoeft niet allemaal op mijn manier. Ik zie de uitdaging er juist in om een plaat te laten klinken zoals de band dat voor ogen heeft, dat daagt me veel meer uit. Ik vraag bands daarom ook altijd om een ‘referentie-album’ aan te leveren, een plaat met de specifieke sound waar de band naar op zoek is.
Zit er daarvoor voldoende variatie in de aanvragen die je krijgt?
Nou ja, het zit natuurlijk vooral binnen de metal, met een nadruk op de extreme genres. Maar daarbinnen is er zeker voldoende afwisseling om het voor mezelf interessant te houden. Soms is de muziek meer symfonisch, soms meer rechttoe-rechtaan. Ik vind het ook fijner om ruwe vocalen zoals grunts en screams te mixen, het hoeft dan qua toon allemaal niet te perfect te zijn. Met melodieuze vocalen stoort het me toch te veel als de zang niet loepzuiver is, maar ik wil het ook weer niet zodanig oppoetsen dat het opvalt. De AI- en autotune-stemmen in popmuziek storen me enorm, dus zeker binnen ons genre vind ik het belangrijk dat de vocalen natuurlijk blijven klinken.
Vervolgens babbelt Dan nog lekker door over zijn liefde voor Marillion (“Seasons End” is zijn favoriete album, wie had dat gedacht?) en vertelt hij smakelijke anekdotes over zijn mislukte poging om Duits staatsburger te worden. Met Dans “Shit, I should get back to mixing death metal!” komt er een einde aan een heerlijk interview met een vermakelijke muzieknerd. Wat is het toch leuk om voor Progwereld te klussen!