Interview: Ruard Veltmaat
Foto’s: Juliette Rowland

Het verdict was niet gelijk geveld na twee luisterbeurten. Sterker, er waren sowieso vier of vijf luisterbeurten nodig voor het kwartje pas echt viel. En zelfs naar acht circulaties blijf je in raadsel wat de IJslandse formatie Ask The Slave je eigenlijk wil vertellen met hun derde album “Good Things Bad People”.

Een knagend gevoel dat je naar een meesterlijk album luistert zorgt voor vergaande interesse in deze band. Het contact was snel gelegd inclusief een enthousiaste reactie van de band. In het gesprek werd al snel duidelijk dat de band nog nooit veel buitenlandse belangstelling heeft ontvangen, hoewel de band in het thuisland een gerenommeerde naam is binnen de muziek business. Het is hoog tijd dat de deze formatie meer belangstelling vanuit Europa krijgt, want de derde cd is in mijn optiek een album dat je niet mag missen. Aan het woord komen Elvar Atli Ævarsson, grondlegger, gitarist en zanger van de band en Ragnar Ólafsson, de begaafde zanger en toetsenist van de band.

In Nederland is er bijna niets bekend over jullie band, kunnen jullie de band eens grondig aan ons voorstellen?

Elvar: Hallo Ruard, dank je voor dit interview, wat ons gelijk brengt bij het eerste buitenlandse interview én de conclusie dat we niet alleen in Nederland onbekend zijn. Er is tot nu toe vrijwel geen internationale belangstelling geweest. Jij hebt dus de eer om het allereerste overzeese interview met de band te organiseren!

Ask the Slave is een groep die al bijna twee decennia in IJsland meedraait, hoewel vaak onderbroken en soms met lange tussenpozen actief is. De band is rond augustus 2004 opgestart. Ragnar en ik ontmoetten elkaar eerder dat jaar en ontdekten een aantal rode draden in elkaars muzikale opvattingen en visies, wat ons ertoe aanzette om die zomer samen te werken aan materiaal. Valur Árni Guðmundsson (die van 2005 tot en met 2006 nog drums speelde en vanaf 2006 overschakelde naar gitaar) kwam er ongeveer een jaar na onze eerste ontmoeting bij. Vanaf dat moment hebben we met z’n drieën de bal aan het rollen gehouden. In de tijden daarna hebben we roerige tijden gehad en hebben verschillende muzikanten in verschillende stadia elkaar opgevolgd, maar wij drieën zijn elkaar trouw gebleven.

Ragnar: Het is inderdaad geweldig eens met de internationale media te praten. De IJslandse erecode schrijft voor dat we je moeten uitnodigen voor een rondje Brennivín (IJslandse Schnaps) en het nuttigen van gefermenteerde haaienvlees, mocht je ooit IJsland eens bezoeken.

Daar ga ik graag op in mocht het zover komen!

Elvar: In muzikaal opzicht is Ask The Slave door de jaren heen een beetje het probleemkind van IJsland geworden en vanaf het begin hebben we de lokale muziekrecensenten in de war gebracht omdat ze niet weten hoe ze ons moeten categoriseren. We hebben er altijd maar gestreefd om anders te zijn en om muziek te maken waarvan we denken dat het cool, leuk maar vooral ook onconventioneel is. Mensen snappen ons helemaal, of niet. En dat is precies hoe we het willen. Als je niet in de war bent na de eerste keer dat je naar een van onze albums luistert, vinden we dat we ons werk niet goed hebben gedaan. Maar als het je niet bevalt na een derde luisterbeurt … moet je nog een keer luisteren.

Jullie eerste twee albums zijn alleen in jullie eigen IJsland uitgebracht, hoe kan dat?

Ragnar: De eerste twee albums werden uitgebracht in het pre-spotify-tijdperk toen Myspace zelfs nog een ding was. Geen enkele metalband uit IJsland was ooit echt doorgebroken op het internationale podium, dus er waren geen voetstappen te volgen of een blauwdruk voor ons om te navigeren in de muziekindustrie buiten IJsland. We verkochten T-shirts en cd’s tijdens onze shows in Reykjavík, speelden jaarlijks op het IJslandse metalfestival Eistnaflug en waren vaak support act voor internationale metalbands die naar IJsland kwamen (Zero Hour, Finntroll enz). We werden dronken samen met mede-metalheads in de metaalgemeenschap in IJsland. Want dat deden IJslandse metalbands in die tijd, op dit kleine eiland duizenden kilometers verwijderd van alles in het midden van de Atlantische oceaan.

Tegenwoordig ziet het landschap er heel anders uit. Sinds onze vrienden Sólstafir in 2011 internationaal erkend werden, volgden een hele reeks grote IJslandse rock- en metalbands in hun kielzog (…Auðn, The Vintage Caravan, Agent Fresco, Une Misère, Svartidauði, Zhrine enz.). IJslandse bands voelen tegenwoordig dat er een grotere wereld binnen handbereik is. Inmiddels hebben de platenmaatschappijen IJsland gevonden en staan er steeds meer bands onder contract.

Vertel eens wat over de eerste twee albums?

Elvar: Het debuut, “Kiss Your Chora”, was een soort thuisbrouwsel. We hebben het vrij vroeg in onze carrière opgenomen, te vroeg zelfs. We hadden min of meer onze eigen studio gebouwd waarvan we eigenlijk niet wisten hoe we die moesten bedienen op het moment van de opnames in 2005. Als gevolg hiervan was de postproductie een onmogelijke taak geworden en tegen de tijd dat de cd klaar was (2007), was de band qua line up alweer veranderd. We speelden toen ook een stuk heavier en werkten al weer aan een nieuw album met nieuw materiaal dat we veel liever wilden laten horen. Daardoor voelden we ons als band niet echt gemotiveerd die eerste cd te promoten. Toch is het een belangrijk onderdeel geworden van onze ontwikkeling als band en uiteindelijk verdiende de muziek ook gehoord te worden. We maakten 100 exemplaren op cd-r, die we meestal tijdens concerten verkochten, zonder hulp of distributie van buitenaf te zoeken.

Toen we het tweede album, “The Order of Things” (2010), maakten, hadden enkele vrienden van ons net een onafhankelijk label gelanceerd, Molestin Records. Zij boden ons heel spontaan aan de cd uit te brengen en we waren toen erg blij deel uit te mogen maken van iets waarvan we dachten dat het zou kunnen groeien. Het label bouwde een indrukwekkende lijst van underground acts op en ons album deed het in IJsland goed, in perspectief en gezien het soort muziek wat het label op de markt bracht. Maar helaas heeft het label nooit voet aan de grond gekregen om internationaal te distribueren en is daarna doodgebloed en gestopt. Vanaf dat moment zijn we ook uit beeld geraakt en hooguit opgepakt door wat freaks die naar onorthodoxe muziek zochten.

Inmiddels is dit het derde album, kan je wat vertellen over de thema’s de ontwikkeling en hoe het album tot stand is gekomen?

Ragnar: De naam van de band, Ask The Slave, is een verwijzing naar de eerste rock ’n rollers en muzikale rebellen in de geschiedenis van de moderne muziek, de slaven in Amerika. De band heeft zijn eigen manifest simpelweg “Slave” genoemd en dat onderwerpq komt op elk album in verschillende incarnaties terug, zowel muzikaal als tekstueel.

We zijn niet bang om grote thema’s aan te pakken, zoals raciale onrechtvaardigheden of verknipte religieuze of politieke systemen. Vaak spreken we vanuit de mening van de underdog. Maar soms ook met de stem van de onderdrukker, om een ander punt te bewijzen. Soms met de stem van een seksueel roofdier in schaapskleren gekleed in gevoelige ballads. Het grenst soms aan gestoordheid, maar het is aan de luisteraar dat te beoordelen. We provoceren graag en willen zowel muzikaal als tekstueel muzikale clichés vermijden. Iedereen kan en mag het op zijn eigen manier interpreteren.

De teksten op ons nieuwe album “Good Things Bad People” waren al vele jaren in de maak en mogen worden beschouwd als een verzameling korte verhalen. Daarin benoemen we uitdagingen, beproevingen van goede dingen, maar ook de slechte elementen van de mens.

Elvar: Op het gebied van songwriting geloven we dat we onze eigen methode hebben ontwikkeld om riffs samen te voegen en onszelf uit te dagen. Voor sommigen lijkt het in het begin misschien willekeurig en zelfs rommelig, maar in feite gaat er een uitgebreid proces aan vooraf waarin we zelf vinden dat het muzikaal goed in elkaar steekt maar waar je als luisteraar zeker uitgedaagd wordt. Ragnar heeft dan gelukkig ook nog de unieke gave om dat muzikale concept over te brengen met zijn stem.

Ik heb geprobeerd jullie als band te labelen, maar dat lukt mij op basis van dit album echt niet. Dat mag je wat mij betreft zien als een compliment, maar hoe denken jullie daar zelf over?

Elvar: Dat vatten we zeker op als een compliment, bedankt. En we zijn het er mee eens dat we ons eigen ding doen, althans tot op zekere hoogte. In 2004 was het eigenlijk de bedoeling een ​​op riffs gebaseerde rockgroep te worden. Natuurlijk wil je dat je muziek opgepakt wordt door de luisteraar en dat het geschikt is om in stadions te spelen, wereldberoemd te worden. Maar de riffs die we bedachten waren altijd bestemd voor de underground. Dus vanaf het begin was het een onbedoelde botsing van tegenpolen. Al snel kwamen we erachter dat hoe verwarrender het materiaal voor ons zelf was, hoe leuker we het vonden te schrijven en uit te voeren. Dus het werd een soort kenmerk of brandpunt en wat uiteindelijk ook de band definieert. Niet complex op een ‘super technische’ manier, maar eerder gebruikmakend van ongebruikelijke arrangementen die alleen zinvol zijn als je erin investeert maar ook doordacht uitvoert.

Ragnar, Valur en ik brachten de eerste jaren veel tijd samen door en werden goede vrienden. Zoals vaak gebeurt in hechte vriendschappen, ontwikkel je dan je eigen manier van communiceren en, belangrijker nog, je eigen humor. Dit heeft zeker invloed gehad op de manier waarop we liedjes schrijven. Er zijn momenten dat we onszelf hilarisch vinden, hoewel het voor anderen misschien complete wartaal is. Wat betreft muzikale invloeden als ik voor mezelf spreek, raakte ik gefascineerd door muziek via hardrock en metal, thrash, death, dat soort dingen. Tijdens mijn tienerjaren was ik echt dol op alternatieve rock uit de jaren ‘90 en ging toen diep in prog en avant-garde. Er is bewijs van alles in onze muziek, denk ik. Ik ben een grote bewonderaar van Toby Driver (maudlin of the Well, Kayo Dot), Cardiacs, de dingen die Nils Frykdahl en Dan Rathbun hebben gedaan (Sleepytime Gorilla Museum, Free Salamander Exhibit, Idiot Flesh) en ik ben al mijn hele leven fan van Mike Patton.

Ragnar: Een deel van de verklaring dat wij moeilijk zijn in te delen is de kleine omvang van de IJslandse muziekscene. Omdat er niet genoeg mensen zijn om elk genre goed te kunnen bevolken, worden IJslandse muzikanten meestal aangemoedigd om in verschillende genres actief te zijn en daardoor ook veel verschillende muziekstijlen te leren spelen. Om deze reden begint bijna elke IJslandse band die muziek wil maken op automatische wijze muziek te mixen. Daardoor is elke IJslandse band in feite een fusionband! We moeten verder zoeken en experimenteren omdat we geen keuze hebben!


Good Things Bad People” is eigenlijk negen jaar geleden geschreven, maar door allerlei redenen is het nu pas af. Kan je vertellen hoe het komt dat er negen jaren zit tussen de plannen en uiteindelijk een fysiek resultaat?

Elvar: Nou, het is een beetje ingewikkelder dan dat. We zijn het proces voor dit album in 2012 begonnen en schreven het met dezelfde groep mensen die een paar jaar eerder “The Order Ofq Things” had gemaakt. Het grootste deel van het materiaal werd in dat jaar in de stijgers gezet en we zijn toen ook begonnen met het op te nemen. Maar zoals ik eerder aangaf: allerlei redenen hebben ertoe bijgedragen dat het project tot stilstand kwam. Onze drummer (Hinrik Þór Oliversson) verhuisde en stopte uiteindelijk, twee van de bandleden begonnen een andere band, die ook echt van de grond kwam en dat eiste volledige aandacht, Ragnar met Árstíðir en bassist Engilbert Hauksson met Kontinuum. Beide groepen kwamen bij het label Season of Mist terecht. Zelf studeerde ik voor mijn ingenieursdiploma aan de Universiteit van IJsland. En bovenop dit alles waren er persoonlijke problemen om mee om te dealen. En omdat Ask The Slave als band niet gebonden was aan een label, was er geen druk om dit werk te voltooien. Daardoor is het project een beetje vervaagd.

Toen we de opnames enige tijd later opnieuw bekeken, realiseerden we ons dat we de zaken te gehaast hadden opgepakt en besloten helemaal opnieuw te beginnen. Sinds dat moment is het langzaam maar geleidelijk proces geweest. We hebben de ritmesectie herbouwd door Hálfdán Árnason en Skúli Gíslason te rekruteren en veel van het materiaal met hen herschreven, we hebben nummers laten vallen en weer compleet nieuwe toegevoegd. Een daarvan was Eulogy. Toen het album eindelijk klaar was, waren we ervan overtuigd dat we iets hadden dat echt relevant was, in elk geval voor de diepgravende platenwinkelverslaafden van de wereld. Dus voor het eerst in onze 16 jarig bestaan gingen we op jacht naar een label. Gelukkig hebben we de perfecte match gevonden in Crime Records uit Noorwegen, een klein maar gepassioneerd onafhankelijk label dat wordt gerund door mensen met wie we ons persoonlijk identificeren en die de laatste tijd behoorlijk coole muziek hebben uitgebracht.

Ragnar: Tussen 2005 en 2011 hebben we regelmatig live gespeeld, brachten twee albums uit en hadden alles van de IJslandse muziekscene gezien. Dus het was in zekere zin logisch om onze tijd te nemen voor dit album. We zijn er nooit echt mee gestopt en met elk jaar werden de nummers alleen maar beter en beter. Nu is voor ons de tijd gewoon goed: we hebben weer een volledige line-up, een kick-ass album in onze handen en de perfecte medewerkers om mee samen te werken. En de mensen van Crime Records liggen zoals Elvar al zei volledig in ons straatje. Ze hebben dezelfde soort humor als wij.

Eulogy is sowieso een bijzonder nummerEvenals de rest van het album vocaal gezien echt heel knap gemaakt!

Ragnar: Eigenlijk was het een van de laatste nummers die voor het nieuwe album werden voltooid. We hebben lang gedacht dat het instrumentaal te houden, omdat de gitaarpartijen op zichzelf al melodisch bevredigend zijn. Ironisch genoeg blijkt het een van de meest heavy vocale nummers op het album te zijn. Althans, als je het aantal tracks meet dat in de opnamesessie voor de zang is gebruikt.
Eulogy voegt een prachtige, nieuwe kleur toe aan het muzikale palet van Ask Theq Slave, aangezien we nog nooit eerder refreinen in Queen-stijl hadden geprobeerd. Ik had ook nog nooit een Rob Halford-parodie geprobeerd, dus het werd tijd!

Elvar: Het kwam bijna te gemakkelijk samen. Op één avond bracht ik tijdens een jamsessie een oude riff terug en tegen het einde van de avond hadden we het nummer eigenlijk helemaal af. Dat gebeurt bij ons bijna nooit, dus eerst ben je zelf sceptisch. We moesten eigenlijk een beetje op de rem trappen om te voorkomen dat we de dingen ingewikkelder maakten. Toen had Ragnar vocaal een hele taak voor de boeg maar man, hij heeft hij het voor elkaar gekregen.


Opvallend in mijn ogen is het geweldige aanbod op het gebied van de vocalen en stemmen. Hoewel het soms heel divers klinkt is het aan de andere kant ook doordacht en worden er veel gastzangers ingeschakeld. Vertel daar eens wat meer over?

Ragnar: Kijk, Ask The Slave is voor een groot deel muziektheater gehuld in een rock-‘n-roll-gewaad. Als ik teksten voor Ask The Slave schrijf, vind ik het leuk om personages uit te vinden, die vervolgens in het nummer mogen acteren. Elk personage dat ik verzin heeft een andere manier van zingen en het wordt voor mij een spel om verschillende aspecten van mijn stem te ontdekken. En vooral ook vocale texturen te creëren die ik nog nooit eerder heb gebruikt. Beide gitaristen, Elvar en Valur zijn daarnaast fantastische zangers en nemen ook een groot gedeelte van de zang waar als het gaat om vocale harmonieën.  Af en toe nemen ze zelfs de leiding in de coupletten. Daarnaast nodigen we als traditie vrienden uit de metalgemeenschap uit om een paar kreten op te nemen. Mijn jongere broer Ingólfur Ólafsson (Devine Defilement, Metzulot, Plastic Gods, Severed en meer) is een terugkerende gastgrommer op alle onze albums.

Wat mij betreft is Tag, You’r it! een goed voorbeeld van de vocale diversiteit. Je moet het echt ondergaan. Ik wil jullie alvast een alinea geven die ik ook in mijn recensie schrijf, wil je daar eens op reageren?

“In Tag, You’r it! is daarna weer snoeihard en wordt de track gedomineerd door punkzang, softe grunts, Beatle- achtige achtergrondzang en cleane vocals. Kan het ingewikkelder? Bijna niet. Maar zeker bij meerdere luisterbeurten ontstaat er bij mij een gelukzalig gevoel. Het klinkt zo doordacht, de arrangementen zijn verfijnd samengesteld en ondanks de vele onderbrekingen blijft de muziek overeind”.

Ragnar: Tjonge, ik ben zo blij dit te horen! Echt, jij hebt het helemaal begrepen! In feite is het een Ask The Slave song die onze band typeert maar voor veel mensen ook moeilijk te begrijpen en/of te waarderen. Weet je: als deze song je beroert, dan is dat exact de magie die wij proberen over te brengen met onze muziek. Ik denk dat heel veel muzikanten dit niet durven te brengen omdat het ook veel luisteraars afschrikt. Als wij samen muziek maken proberen we ook samen plezier en lol te maken. En waar ik in eerste instantie mijn bandleden een glimlach op hun gezicht te toveren, groeide daarna uit tot iets wat ingenieus in elkaar werd gezet en uiteindelijk ook op de plaat terecht is gekomen.

Elvar: En je wist dat je zou slagen, haha! Tekstueel gaat het over een koppig persoon die in zijn slaap wordt bezocht door Magere Hein, maar weigert met hem mee te gaan. In plaats daarvan daagt hij hem uit voor een ouderwets vuistgevecht, dat vervolgens wordt vervormd door het feit dat hij nog steeds droomt. Evenals bij de song Katie Mae bevat Tag, You’r it! een overgebleven riff van de “Order of Things” sessie. In eerste instantie was er een complete track gebouwd rond die ene riff waarmee we overwogen “The Order of Things” te openen, maar er later toch van afzagen. Die eerste opzet is eerder wel online beschikbaar geweest. Zoek het maar eens op probeer maar eens uit te vinden welke song we bedoelen.

Ik noem in mijn recensie ook de track Chain Gang, wat je in mijn optiek kan vergelijken met een moderne variant van Bohemian Rhapsody van Queen. Er gebeurt ontzettend veel op vocaal gebied?

Ragnar: Dat klopt tot op zekere hoogte zeer zeker. Op vocaal gebied hebben we de zanglijnen evenals Queen de zang meerdere keren over elkaar opgenomen om de zogenaamde “Wall Of Sound” te creëren. Het idee erachter is om de zang als een orgel te laten klinken, iets wat Freddy Mercury vaak ook als motivatie had.

Elvar: Wauw! Bohemian Rhapsody. wat ontzettend gaaf dat je ons daar mee durft te vergelijken! We zijn echt vereerd. In zekere zin begrijp ik waarom je dat stelt, maar op instrumentaal gebied en qua gitaren gebruiken wij eigenlijk maar één belangrijke riff met wat variaties, in tegenstelling tot Bohemian Rhapsody, waarin veel verschillende muziekelementen worden gebruikt.

Heel veel dingen die jullie genoemd hebben op het gebied van het schrijfproces van de muziek komen ook tijdens dit interview aan de oppervlakte, maar naast de muzikale uitdaging zijn de teksten soms ook moeilijk te begrijpen. Bijvoorbeeld de song Catch 22.

Ragnar: Tja, dat is het gevolg van hoe we met elkaar omgaan. Ask The Slave heeft niet alleen een manifest, maar ook een lyrisch universum waar de teksten van onze liedjes, maar ook onze uitspraken voortdurend naar elkaar verwijzen. Wij hebben als bandleden een buitengewoon gecultiveerd gevoel voor humor, die soms ook lastig te begrijpen is voor buitenstaanders. We hebben gezegden en slogans die we gebruiken als we samen zijn die alleen wij volledig begrijpen. De zin “from the top, there is no top” wat het belangrijkste item is Catch 22, is één van de vele spreuken die we naar elkaar gooien wanneer we op het punt staan een nummer te repeteren. En evenals zoveel andere gevatte uitspraken die eraan voorafgingen, schopte ook Catch 22 het tot een van onze liedjes.


Wat zijn jullie plannen voor de rest van dit jaar?

Ragnar: Mijn tante heeft mij volgende week woensdag uitgenodigd koffie te drinken…

Elvar: En ik heb een afspraak bij de tandarts…

Hahaha, nee serieus; we hopen dat alles weer snel terugkeert naar het nieuwe normaal en hopelijk wordt het album opgepikt. Misschien kunnen we zelfs internationaal gaan optreden. Een kleine tour in Scandinavië zou geweldig zijn en we hebben ook al weer wat ideeën voor een volgend album.

Hebben jullie nog een boodschap voor de lezers van Progwereld?

De muziek waar wij als bandleden van houden is het soort muziek dat de volledige aandacht van de luisteraar vraagt, soms veel geduld en zelfs hard werken om te begrijpen… Niemand wordt bijvoorbeeld verliefd op een album van Frank Zappa als je dat voor het eerst beluistert. Zoals Ruard in zijn recensie schrijft: het heeft een aantal luisterbeurten nodig voor je onze muziek begrijpt en gaat waarderen. We hopen dat je “Good Things Bad People” een kans wil geven en we beloven dat we je er veel voor terug geven!

Ask the Slave | Facebook