Tom Tee is een Zuiderbuur die veel aandacht genereert op onze site, terwijl hij eigenlijk ver weg blijft van progrock in de eigenlijke zin van het woord. Hij maakt namelijk progressieve metal die je mag vergelijken met de harde kant van Arjan Lucassens Ayreon of Star One. En toch wordt hij veelvuldig genoemd in recensies op deze site. Bijvoorbeeld in die van 23 Acez, Neo Prophet en In Motion. Vooral de laatste twee releases baren opzien in de huidige cd-wereld. Het is een gewaagd concept van Tom Tee en zijn platenlabel, Freya Records.
Hallo Tom, je wordt veelvuldig genoemd op onze site, maar nog nooit is er persoonlijk contact geweest of een interview gearrangeerd. We zijn blij dat we je nu eens in het zonnetje kunnen zetten!
Hallo Ruard en iedereen bij Progwereld! Dat is helemaal insgelijks van mijn kant! Het voelt goed om te kunnen babbelen over de nieuwe releases, en zeker met jullie van Progwereld, waar jullie inderdaad sinds vele jaren uitgebreid en (immer positief!) berichten over de bands en albums door de jaren! Daarom ben ik ook blij eens een interview met jullie te doen!
Je bent natuurlijk helemaal uitgeput, aangezien je binnen twee jaar vier volledige albums hebt geproduceerd?
Haha, dat valt mee hoor. De productieperiode van deze vier albums ligt intussen alweer eventjes achter me, dus er is zowel wat recuperatietijd geweest als een periode om weer opnieuw in de pen te kruipen en aan de volgende albums te werken!
Dat is vlot, maar laten we ons eerst eens buigen over de laatste twee albums. We hebben “Atlantean Shores” en “And Silently The Age Did Pass” al eerder uitgelicht, nu zijn dan ook daadwerkelijk deel drie en vier verschenen. Stonden de cd’s “Myths In Motion” en “Songs Of Ivory And Obsidian” al in de steigers toen die twee albums in 2023 uitkwamen?
Ja, dat klopt. Sterker nog; alle vier deze albums, zowel de dubbel-release van 2023 als de huidige, werden tezamen opgenomen en geproduceerd. Dat heeft wel, in alle eerlijkheid, een kleine twee jaar van m’n leven zo goed als geheel in beslag genomen, met gemiddeld twaalf uur per dag, dus de ontlading om dit alles eindelijk te kunnen uitbrengen, is enorm.
Twee (of zelfs drie) uitbrengen, meer bands of artiesten doen dat in deze vorm, maar jij doet het nu twee keer achter elkaar. Blijf je deze vorm van release volhouden en waarom geloof je daar specifiek in?
Het volhouden en geloven daarin, dat laat ik nog even in het midden, er moet wat te raden overblijven hè? Sowieso weet ik wel dat de volgende releases eerder teruggaan naar de format van één album en één fysieke schijf per keer, want hoewel het realiseren en uitbrengen van zo’n dubbel-release zuiver vanuit creatief oogmerk ontzettend veel voldoening geeft, zijn het ook serieuze financiële aderlatingen. Zowel voor mijzelf als voor het platenlabel Freya Records.
Het combineren van verschillend materiaal binnen zo’n dubbel-release, in dit geval telkens een elektrisch progmetalalbum en een geheel akoestische plaat, is dan wel weer een heerlijk concept, omdat ik op die manier zowat alles wat ik maar wil schrijven kan realiseren; zowel stevig en energiek materiaal als melancholische en ingetogen muziek.
Hoe kwam een en ander tot stand?
Da’s best een interessante vraag, want het is deels dankzij de covid-periode dat deze vier albums tot stand zijn gekomen. Hoewel het voor de luisteraar natuurlijk allemaal nieuw materiaal is, zijn de platen een combinatie van gloednieuwe songs en nummers en ideeën die al een tijdje in de steigers stonden. Het geheel akoestische album “And Silently The Age Did Pass”, dat in de vorige dubbel-release van 2023 zat, is daar misschien wel het beste voorbeeld van. Dit album werd gemaakt samen met een enorm goede vriend van me, Hans Audenaerd. Hij is zelf ook gitarist en songwriter en daardoor is het min of meer ook een plaat van ons tweeën. Ik kan met andere woorden dus niet alle krediet nemen voor alles binnen het project Entering Polaris ;-) We hadden al wat jaren plannen, demo’s en pre-producties voor dit akoestische album en wisten dat we ijzersterk materiaal in handen hadden, boordevol emotie en sfeer. En dat het uiteindelijke resultaat, mits met de juiste zangers, echte strijkers en orkestraties, geweldig zou zijn. Het daadwerkelijk afwerken en in productie nemen van al dat moois bleef echter lang uit, wegens onze drukke schema’s, andere verplichtingen en muzikale bezigheden. Het is immers altijd de vraag wanneer je de tijd kan vrijmaken om zulke ambitieuze projecten tot een goed einde te brengen, zonder dat er allerlei zaken tussen sluipen. De corona lockdowns bleken ons de ideale timing te geven. Een wel heel dubbel gegeven natuurlijk, gezien wat er allemaal gaande was in de wereld en hoeveel mensen het ongelooflijk moeilijk hebben gehad tijdens het covid tijdperk…
De hulp die je met name op vocaal gebied hebt gekregen is best indrukwekkend, met zangers als Tim Owens, Damian Wilson, Tom Englund, Roy Khan, Thomas Vikström, Arno Menses en zo kan ik nog wel even doorgaan. Hoe krijg je zoiets voor elkaar? Heb je bijvoorbeeld ook vergoedingen moeten betalen?
Hierbij denk ik altijd terug aan een interview dat ik ooit met Arjen Lucassen heb gelezen. Hem werd toen gevraagd hoe hij alle zangers wist in te schakelen voor zijn albums, en antwoordde toen heel bescheiden en laconiek: da’s makkelijk; ik vraag het ze gewoon, en als ze ”neen” zeggen is dat helemaal okay. Als ze wel “ja” zeggen is dat super. Dat antwoord is me bijgebleven en dat heb ik uiteindelijk zelf overgenomen bij het zoeken naar zangers voor mijn eigen muziek. Dus duizendmaal dank daarvoor, Arjen!
Toch verbazingwekkend, niet?
Ja, en ik sta ik achteraf zelf een beetje versteld dat sommigen van deze zangers effectief op deze songs terechtkomen. Kunnen samenwerken met tieneridolen zoals Roy Khan, Damian Wilson of Tom Englund, het is alsof een droom die uitkomt, en zeker wanneer ik besef dat sommigen van hen normaal gezien eigenlijk weinig of geen gastvocalen doen. Vergoedingen horen er nu eenmaal bij; dat is ook niet anders dan wanneer eender wie ook iets van werk voor je verricht, denk ik dan.
Over de hele linie zijn de contrasten op de vier cd’s gekmakend. Het gaat van akoestisch naar old school metal, progressieve metal maar zelfs met knipoogjes naar death metal. Daarbij ook nog eens bombastisch en orkestraal. Vertegenwoordigt dat ook jouw persoonlijke smaak en je platenkast?
Oh ja, absoluut! Een licht ironisch aspect aan het nieuwe 7-string album ‘Myths In Motion’ is dat ik zelf eigenlijk niet heel erg “into” metal ben met extremere vocalen, zoals grunts en screams. Maar ik vind het wel weer leuk en interessant om er partijen voor te schrijven, en vooral om ze af te wisselen met “cleane” vocals, bij wijze van contrast. Zeker als er twee tegengestelde personages in een nummer opduiken, zoals in opener Heresy of het afsluitende Clockwork, is het leuk om het contrast tussen beide net heel krachtig naar voren te brengen, door zowel de vocalen als hun begeleidende muziek stilistisch helemaal uit elkaar te trekken. Ik bekijk dat een beetje als een musical of een film: je hebt opgetogen stukken en donkere of droeve passages; ‘good guys’ en ‘bad guys’, allen met hun respectieve muzikale thema’s en partijen die daarbij dienen te passen.
En als we het hebben over welke cd’s als inspiratiebronnen hebben gediend?
Albums die mij blijven inspireren doorheen de jaren, zijn bijvoorbeeld de klassiekers van Iron Maiden, zowat alles van Rush en Ayreon, Symphony X: “The New Mythology Suite”, “The Divine Wings Of Tragedy” en “The Odyssey”. Maar ook Dream Theaters “Images & Words”, “When Dream & Day Unite” en meer van hun andere klassiekers. Maar ook Fates Warning, Blind Guardian, Halloween, Kamelo ten Metallica. Ach, eigenlijk heel veel dus….
Ook een contrast op het album is het gebruik van een saxofoon. Het komt voor in Building Rome in A Day, maar ook in de afsluitende track van de cd Traveling Light. Ik persoonlijk vind het fantastisch, hoewel het niet een logisch instrument is binnen de metalscene…
De sax, oh yes! Ik hou gewoonweg ontzettend van dat instrument! Niet alleen dat, maar ik vind dat de saxofoon juist wel grandioos past in het Rock & Metal gegeven. Het heeft misschien iets te maken met de frequenties of met de “voicing” van het instrument, dat laat ik in het midden, maar op één of andere manier schuift de sound van een sax gewoonweg zo mooi en passend in een metalmix dat het er voor gemaakt lijkt te zijn.
The Fires of Alexandria op “Myths In Motion” vind ik één van de boeiendste tracks op het album. Het is een smeltpan van snoeiharde metal, reggae en old school metal. Verwarrend enerzijds maar ijzersterk. Er schuilt ook een volledig verhaal achter?
Zoals de titel al doet vermoeden, zitten er nogal wat etnische en/of Arabisch getinte passages in deze song. De tekst verwijst naar de twee bekende “vuren” van het oude Alexandrië: aan de ene kant de befaamde vuurtoren die één van de zeven wereldwonderen uit de klassieke oudheid was en die schepen en zeevaarders veilig thuis bracht, en aan de andere kant de beruchte brand(en) die de haast mythische bibliotheek van Alexandrië vernietigde. Bij deze laatste is het bijna gekmakend om te denken wat voor massieve hoeveelheid kennis uit de oude wereld werd verteerd door het vuur en voorgoed verloren ging. Waar het nummer over handelt is vooral deze tweeledigheid; de dichotomie van iets dat zowel licht, warmte en veiligheid kan brengen als ook verwoesting. Het is een geweldige metafoor voor passie; het vuur binnenin een mens – ook dat kan zich zowel op de meest geweldig mooie manieren als op de meest afschuwelijke.
En die reggae achtige passage?
Het Reggae-achtige middenstuk is een passage waarvan ik gelijk bij het schrijven en opnemen besefte dat het mogelijks wat wenkbrauwen de hoogte (of net de laagte) in zouden doen gaan, haha. De motivatie hierachter was eigenlijk recht-door-zee; ik was het cleane stuk aan het schrijven waar Thomas Vikström op de plaat op zingt en voelde dat het akkoordenschema zich perfect leent om er iets in die aard mee te doen, en de overgang naar die sectie voelde ook heel natuurlijk aan. Zo’n Reggae-tint zoals in dit nummer is in mijn hoofd trouwens helemaal niet onlosmakelijk verbonden met typische beelden van Jamaica, Rasta’s en One-Love-sferen – er wordt vaak vergeten dat deze ritmieken en stijlen vooral verwijzen naar ’t Afrikaans continent, wat in principe mooi samengaat met de setting van het oude Alexandrië. Wanneer ik dus die passage hoor, zie ik eerder ’t licht van een enorme stenen vuurtoren die over de Middellandse Zee schijnt zo’n tweeduizend jaar geleden, dan dreadlocks en ganja ergens anno 20ste eeuw.
The Vitruvian Man, Pt.1 is een rustige enclave in het metal geweld op “Myths In Motion”. Een prachtig door Lynn Louise Pauwels ingezongen nummer. Kan je daar wat over vertellen?
Ook deze akoestische song is een voorbeeld van de contrasten waar ik graag mee werk; hoewel er meermaals rustige passages vallen in de tracks op het voor de rest modern metalen georiënteerd “Myths In Motion”, is The Virtuvian Man het enige geheel ingetogen en louter akoestische nummer op deze schijf. Het is een rustpunt tussen het sevenstring-geweld, maar ook een erg persoonlijke song; over op zoek zijn naar elkander in een eindig bestaan; het hoofd boven water proberen houden terwijl het getij ebt en vloedt en ons uiteindelijk allemaal onder de golven doet verdwijnen; over liefde en licht zoeken in het donker terwijl onze tijd onverbiddelijk wegtikt.
De zucht aan het begin van de track, is die van jou?
Ha, dat is idd een leuk feitje: de zucht die je van me hoort helemaal aan het begin van deze track is “echt”. Dat wil zeggen, niet erbij gekleefd als “effect” in een poging om de emotie van de song te versterken of iets dergelijks. Ik doe gewoonweg heel, héél erg veel takes bij elke partij, totdat ik er helemaal tevreden van ben en zeker weet dat ik op dat moment geen betere take meer zou kunnen inspelen. Die zucht daar uit ik (blijkbaar) in de microfoon, na vele takes, en uitgerekend vlak voor wat uiteindelijk de juiste take zou blijken te zijn. Vermits alle akoestische instrumenten met microfoons worden getracked, stond die vermoeide zucht er dus mee op. Uiteraard is ’t maar een kleintje om dat er snel uit te knippen, maar omdat het een leuk en best passend detail was, heb ik dat dus bewust niet gedaan.
De cd “Songs Of Ivory And Obsidian” wordt gedreven door de piano, veelal de rustige nummers die ook op de voorgaande cd’s staan. Waarom specifiek die nummers en bijvoorbeeld geen nieuwe nummers?
Dit piano album (schijf nummer twee in de nieuwe dubbel-release) is de tweede collaboratie binnen Entering Polaris. Ik sprak reeds over gitarist Hans Audenaerd, die samen met me het akoestische album verzorgde, en ook dit geheel akoestische piano-album is een samenwerking, in dit geval met pianovirtuoos Franky De Mangelaere van onder andere Circle Unbroken. Franky en ik kennen elkaar al een flinke tijd, en we lieten regelmatig vallen dat het leuk zou zijn om ooit eens samen te werken. Dat iets bleek uiteindelijk dit prachtige piano album te zijn. Deze plaat groeide trouwens op een heel natuurlijke manier: ik wist al dat ik graag pianoversies wilde van een paar van de akoestische songs, met afwijkende arrangementen en pakkende herwerkingen van de originele partijen. Dus contacteerde ik Franky met de vraag om een viertal van de akoestische tracks te bewerken, eventueel voor een EP of als bonus tracks. Toen ik het resultaat hoorde, lag ik er echt van omver… Ik kon amper geloven hoe wondermooi deze tracks uit de verf kwamen, en begon onmiddellijk na te denken over welke nummers Franky nog zou kunnen her-arrangeren voor piano. Op die manier bleef het aantal piano-songs steeds maar groeien, tot we uitkomen op negen. Perfect voor een album in z’n eigen recht, wat precies is wat deze versies verdienen. De volgende stap was om een paar unieke zangers te vinden, die verder nergens verschijnen op de andere platen. Dat bleken onder andere Damian Wilson en Tom Englund te zijn. Het zorgt er voor dat dit album dubbel en dik op z’n eigen lauweren kan staan.
Ik ga ervan uit dat tegenwoordig alles via het internet gaat en dat je geen persoonlijk contact hebt met de zangers?
Dat hangt een beetje af van zanger tot zanger; alle zangers uit de Benelux heb ik effectief in mijn home-studio kunnen uitnodigen, en ook bij de buitenlanders is er een handvol bij die ik persoonlijk ken, in meerdere of mindere mate. Maar het klopt; bij de meeste van de zangers verliep het contact via het internet, en namen ze op ofwel in hun eigen thuisstudio’s of in een studio die in hun thuisland diende te worden geboekt.
In hoeverre stuur jij die vocalisten aan in hun aandeel? Geef je ze een opdracht mee en stuur je bijvoorbeeld ook weleens iets terug als je er niet tevreden over bent?
Ik neem steeds m’n eigen, ruwe vocale pilots op. Ongetwijfeld met geteisterde trommelvliezen bij alle betrokkenen als gevolg, want ik kan onder geen beding de vaak hoge en/of extremere partijen op deze platen zingen zonder dat het klinkt alsof er iemand onuitsprekelijke dingen aan het doen is met z’n cavia, hahaha!
Bij een vocale productie, moet je er van uitgaan dat elke vocalist de partijen door zijn of haar stembanden moet laten passeren, en dat een groot deel van de zangers her en der bepaalde inflectie gaat toevoegen, en zanglijnen mogelijks bepaalde richtingen gaat insturen die voor hem of haar wat natuurlijker aanvoelen. Meestal resulteert dat ook gewoonweg in een beter, sterker resultaat. Af en toe ontvang je natuurlijk wel eens takes waar je toch graag iets anders had gehoord, maar dan is het gewoon een kwestie van dat te communiceren; de meeste zangers zijn het best gewend om in een studio vocale lijnen te kneden en te werken naar een goed resultaat die het geheel sterker maakt, dus ik heb eigenlijk nog nooit problemen of tegenstribbelingen ondervonden. Nee, dat gaat heel natuurlijk en prettig.
De markt van rockopera’s is nog steeds goed voorzien, denk jij dat je boven het maaiveld uitkomt met jouw albums en zo ja; waarom dan?
Het is inderdaad erg moeilijk geworden om aandacht te trekken of op te vallen met je muziek. Niet enkel in het nog steeds dichtbevolkte speelveld van Rock/Metal-Opera’s, maar in de tegenwoordig schier eindeloze muziekscene in het algemeen. Het is een gegeven waar ik effectief regelmatig bij stil sta, en me zorgen over maak. Daarnaast staan dok nog eens aan de vooravond van de A.I. revolutie (die eigenlijk al begonnen is) in de muziek, waarbij je gewoonweg aan de hand van een paar zoektermen gaat kunnen horen wat je maar wil. Een uurtje A.I. gegenereerde Metallica met de sound die ze hadden in ’84, maar gezongen door Arnold Schwarzenegger (want er mag al eens gelachen worden natuurlijk), en met alle gitaarsolo’s vervangen door doedelzak-solo’s van elk exact achtendertig seconden, omdat 38 je lievelingsgetal is? Check! A.I. gaat dat voor je genereren; en dat naadloos en binnen de paar seconden.
Ik wijk nu schijnbaar wel heel erg van het onderwerp af, maar het brengt me terug bij de oorspronkelijke vraag; hoe kom je daar in godsnaam nog bovenuit? Het blijft een jammer gegeven dat muziek, voor de meeste mensen, steeds meer een ‘wegwerp’ item is geworden – iets dat uit een GSM of tablet-speaker streamt, zonder dat je er iets voor hoeft te doen of betalen, en voor de meeste mensen maakt het nu eenmaal niets uit of wat ze horen nog door een mens, een band, of een algoritme tot stand kwam. We zien hetzelfde gebeuren in grafische kunsten en zelfs in cinema, en in het aanschijn daarvan kun je als would-be-muzikant enkel maar met lede ogen toekijken hoe de magie van een medium verdwijnt. Hoe al dit te counteren? Hierbij geloof ik stellig in het gegeven van eigenheid: hoe meer je daarvan hebt, hoe meer je uit de band springt. Eén manier voor mij om dat te doen, is te werken met minder voor-de-hand-liggende partijen en songstructuren, en om een ongelooflijke hoeveelheid aandacht te besteden aan knappe teksten die goed geschreven zijn. Maar ook effectief wat te vertellen hebben. Het tegendeel daarvan zie ik, ironisch genoeg, eigenlijk wel bij vele van de rock en metal opera’s die je ziet verschijnen… Zonder dat ik afbreuk wil doen aan het vele werk dat ook daarin gekropen gaat zijn, gaan de verhalen en vaak ook de muziek op zulke releases cliché-territorium in. Ik hoor dan veel basic Power Metal met concepten over engelen die vechten met demonen en ridders die op zoek moeten naar magische zwaarden en dat soort dingen. Die clichés wil ik absoluut vermijden, dan liever een exotisch aandoend nummer over brandende bibliotheken met een reggae segment erin…
Deze twee albums komen ook op vinyl uit, wat in mijn ogen altijd een kostbare hobby is en uiteindelijk ook ten koste gaat van je inkomsten. Kan een artiest inmiddels niet meer zonder vinyl exemplaren en geniet je zelf ook van vinyl?
Het doet me effectief deugd om de vinyl-edities in handen te hebben, want in alle eerlijkheid: die zien er ronduit fantastisch uit. Het zijn immers triple-gatefolds met drie platen erin (net zoals bij de release van vorig jaar), en de artworks, foto’s, layouts en boekjes etc zijn topklasse! Er zijn trouwens ook speciale (en gelimiteerde) collector’s boxen beschikbaar; super voor verzamelaars!
Of je niet meer zonder een vinyl release kan, dat laat ik even in het midden… In principe kun je, zoals redelijk wat artiesten reeds doen, gewoon enkel digitaal uitbrengen, maar in mijn hoofd blijft dat echt rotsvast onder de noemer “niet echt” staan. Ik lees bijvoorbeeld ook al een leven lang ontzettend en ik zou me gewoonweg niet kunnen voorstellen dat ik dat op een tablet of iets dergelijks zou doen. Het stelselmatig verdwijnen van zowat alle fysieke dingen uit onze maatschappij vind ik iets om diep te betreuren…
Je bent ook één van de drijvende krachten achter de band Thorium, hoe ziet de toekomst daar van uit?
Ook daar vieren we momenteel nog steeds de nieuwste release, namelijk het avontuurlijke “Extraordinairy Journeys, Part I”. Die is nu iets minder dan een jaar uit, en zoals steeds verwijs ik graag fans van het ene door naar het andere – als je een Entering Polaris fan bent, bekijk ook zeker en vast Thorium, en omgekeerd! De releases van beide bands zijn immers onvermijdelijk gelijkaardig op vele vlakken, en delen naast dezelfde songwriter(s) onder andere ook veelal dezelfde muzikanten. Als je dus reeds een fan bent van het ene, zoek dan zo snel mogelijk ook het andere op!
Wie zijn nu de grootste inspiratoren geweest in jouw eigen zoektocht naar een muzikale stempel? Zelf denk ik dan aan Ayreon, Aventasia? Zeker als ik naar Clockwork luister op “Myths In Motion” dan komt het wel heel dicht in de buurt van Arjen Lucassens werk?
Arjen Lucassen is zeker en vast een immense inspiratie, vooral wat betreft het eigenhandig verzorgen van een album waarop je vervolgens een heel scala aan zangers en muzikanten bij betrekt. Alleen nog maar het gegeven dat zoiets mogelijk is, met doorzettingsvermogen en een koppige ambitie om een toch best uitdagend project door te zetten en tot een goed einde te brengen, is inspirerend. Zuiver op muzikaal vlak ligt het heel erg breed bij mij. Zo is de grote hoeveelheid akoestisch werk (en ook het veelvuldig verschijnen van de akoestische gitaar in de elektrische nummers) het logische gevolg van het feit dat ik thuis minstens zo veel m’n akoestische gitaren ter hand neem als elektrische. Naast een heel scala aan voornamelijk melodieuze Metal bands en Prog groepen als Rush, Maiden, Symphony X, Blind Guardian, Helloween, Gamma Ray, Kamelot, Dream Theater, Rage, Fates Warning, en ga zo maar door, is ook bijvoorbeeld Mike Oldfield een invloed, alsmede allerlei klassieke muziek en Opera.
Ik hoor heel veel diversiteit in je gitaarspel, maar welke gitaristen hebben jou geïnspireerd in je leven tot nu toe?
Dat zijn voornamelijk John Petrucci, Michael Romeo, Steve Vai, Dave Murray en Adrian Smith maar ook waanzinnig goeie ritmegitaristen als Dave Mustaine en James Hetfield, als het op ‘riffing’ aankomt.
Hoe ziet je leven na deze twee releases er uit?
Momenteel is het vooral genieten van het feit dat alle vier de nieuwe albums eindelijk uit zijn en van alle aandacht die de releases eindelijk oogsten. Dat vertaalt zich momenteel naar coole interviews en artikelen wereldwijd, zoals deze! Voor de rest werk ik graag weer aan nieuw materiaal en nieuwe albums!
Hou je Progwereld en de lezers op de hoogte?
Dat ga ik zeker en vast doen!