Recensent Jos Driessen is lyrisch over Fear Of A Blank Planet van Porcupine Tree.


Ik ben een bevoorrecht mens. Opgegroeid in de jaren 70 met al dat moois wat toen nog geen prog rock heette maakte ik via de LP show van Wim van Putten kennis met een onbekende muziekwereld die overdag niet gedraaid werd op de radio. Het achterhalen van kennis en beperkte informatie over deze eerste prog-bands werd gecompenseerd met de aanwezigheid van fraaie albumhoezen in elk klein stadje met een platenboer, maar helaas wel met de beperking van cash om al dat fraais te kunnen kopen. Hoe anders werd dat in de jaren 1990 met de opkomst van internet. Alles werd toegankelijk waar en wanneer je het maar wilde horen. En zo maakte ik kennis met een eigenzinnig bandje dat Porcupine Tree heette en maakte hun opkomst en groeiproces mee dat verliep van krautrock uit de beginperiode. via psychedelische stromingen in de jaren 1990, naar metal als vervolgstap in de 21e eeuw. Normaliter haakt menig fan af maar dit was uniek en blijft fantastisch. ‘Fear Of A Blank Planet’ is voor mij het hoogtepunt in deze eerste 20 jaren van deze eeuw en is van een zeldzaam hoog niveau. Alle stromingen komen op dit album samen en toch is het een samenhangend geheel.

De muziekstukken zijn een feest aan herkenningen en stuk voor stuk juweeltjes op zich. Steven Wilson en consorten putten met My Ashes, en Sentimental inspiratie uit hun psychedelische periode met topalbums als ‘Signify’, ‘Stupid Dream’ en ‘Lighbulb Sun’. Het titelnummer had zo op  ‘Deadwing’ kunnen staan en het slotnummer ‘Sleep Together’ op In Absentia terwijlWay out Of Here’ als krautrock inspiratie van ‘Up The Downstairs’ lijkt te komen. Het 17 minuten durende Anesthetize is de verbindende factor in het geheel en vat alle stijlen nog een keer samen. Één ding is zeker. Dit is progmetal ‘and far far beyond’, van een andere planeet.

Over Steven Wilson als oppergod van de prog is alles al geschreven, gezegd en op indrukwekkende wijze gecatalogiseerd in  http://www.voyage-pt.de/swdisco waarin bijgehouden is wat hij allemaal heeft uitgebracht en aangeraakt. Het is de chemie die de combinatie met zijn groepsleden zo bijzonder maken en die op dit album het beste uit zichzelf haalden. De mystieke toetsenklanken van Richard Barbieri, zacht, ondersteunend en nooit een noot teveel. De brommende bas van Colin Edwin, dan weer jazzy, dan weer stevig in de ondertonen met soepele loopjes, maar nooit gefreak. De stevige gitaar en zang uithalen van John Wesley als partner in crime en niet te vergeten op dit album de tegendraadse ritmes en overmatige cymbalen- en bekkenstechniek van Gavin Harrison, die met zijn druk getimmer een onwaarschijnlijk hoog niveau haalt.

Hoop dat het niet bij mijmeren blijft en dit soort top albums weer uitkomen. Wellicht, ooit, misschien, stel dat …Porcupine Tree toch weer nieuw leven ingeblazen word. Voorlopig kijk ik ‘angstig naar een lege platenkast’ onder de rubriek P. Bij leven en welzijn blijft deze ruimte vrij voor nieuwe werk voor het komende decennium.