Eerste druk: 27 februari 2010
Eindredactie: Frans Schmidt
“Noem het avantrock of artpop, het zijn allemaal kinderen van Brian Eno. Ze gebruiken de studio voor het creëren van wat Eno een ‘fictieve akoestische ruimte’ noemt. Dit overigens in tegenstelling tot het gros van de rockbands, dat vanuit de studio een livegevoel aan zijn albums probeert mee te geven. De toekomst van rockmuziek ziet er vanaf nu wat rooskleuriger uit. Dankzij Bark Psychosis en hun postrock volgelingen.” – Simon Reynolds, mei 1994
Hoewel Simon Reynolds, recensent bij de Engelse muziekbladen MOJO en The Wire, zelf toegeeft dat hij niet de eerste is die de term postrock gebruikt, wordt zijn beschrijving gezien als het begin van het genre. Reynolds introduceert zijn definitie van de term voor het eerst in 1994 voor een recensie van het album “Hex” van Bark Psychosis in The Wire. Net als talloze andere muziekgenres zijn er echter ook nu in de muziekgeschiedenis hier en daar vroege(re) vingerwijzingen in de richting van postrock terug te vinden…
Omdat Bark Psychosis op zijn beurt sterk beïnvloed is door de muziek van Talk Talk op “Spirit Of Eden” (1988) en “Laughing Stock” (1991), worden immers deze twee platen als postrock avant-la-lettre beschouwd. Geruggensteund door wat gastmuzikanten extraheert de band hier verschillende elementen uit muziekgenres als ambient, artrock, droompop, jazz, minimal, modern klassiek en progressieve rock teneinde tot een ongekende, organische schoonheid te komen. Dit mengsel laat zich bijgevolg moeilijk in een hokje plaatsen, maar het klinkt zowel dromerig en intens als avontuurlijk en experimenteel. Zo worden de traag uitgerolde klanktapijten en meeslepende melancholiek die Pink Floyd in het verleden zo betoverend maakte dankzij Talk Talk weer nieuw leven ingeblazen. Het is dan ook spijtig te moeten vaststellen dat de albums van deze pioniers destijds nauwelijks begrepen worden. Achteraf blijken het – zoals vaak – niettemin vooruitziende platen, die beide een inspiratiebron voor een nieuwe generatie zijn.
Aan de andere kant van de Grote Oceaan wordt echter ook niet stilgezeten. In Louisville, Kentucky doen bands als Rodan en Slint namelijk verwoede pogingen om conventionele songstructuren omver te blazen. Vooral Slints beroemde tweede album, “Spiderland” (1991), wordt dan ook gezien als een blauwdruk voor de latere lichting postrockbands. Op deze plaat worden langgerekte nummers met betrekkelijke rustige instrumentale stukken afgewisseld door dikwijls allesvernietigende gitaar- en geluidsuitbarstingen in de beste Sonic Youth-traditie. De nummers karakteriseren zich verder door onophoudelijk aanzwellende en afzwakkende geluidserupties en nemen bijgevolg vaak de vorm van sfeerrijke, slepende symfonieën aan die melancholisch, dreigend, vertederend, mysterieus en pompeus klinken. Deze vaak hevige dynamiekwisselingen groeien uit tot een van de handelsmerken van heel wat postrockvolgelingen.
A |
Nu de voornaamste inspiratiebronnen van het genre aan bod zijn gekomen, is het wellicht hoog tijd om met een soort van definitie op de proppen te komen. Welnu, het genre legt zich min of meer toe op het vermijden van de clichés uit de traditionele rockmuziek. Het typeert zich dan ook in het algemeen door het gebruik van niet alledaagse instrumenten (vaak cello, trompet of viool) of door een onconventioneel gebruik van instrumenten. Dikwijls worden allerhande muziekgenres op een hoop gegooid en worden traditionele songstructuren overboord gezet. In de meeste gevallen kennen de nummers een buitensporige lengte, die dan volledig wordt benut om een zekere spanningsboog te verwezenlijken, waarbij er herhaaldelijk gebruik wordt gemaakt van enorme wisselingen tussen hard en zacht en tussen orde en chaos. Vaak is de muziek nagenoeg instrumentaal met repeterende akkoorden en wordt het gebruik van vreemde maatsoorten niet geschuwd. Tenslotte horen we af en toe ook samples of geluidsfragmenten die misschien wat raar, desoriënterend of totaal ongewoon zijn.
In het kielzog van deze wegbereiders ontstaat een lichting nieuwe bands, die (beladen) termen als innovatie en vernieuwing hoog in het vaandel hebben staan. Deze generatie kenmerkt zich middels het streven naar een eigen, uniek geluid met invloeden uit verschillende genres. Een van deze progressieve bands is Gastr Del Sol uit Chicago, Illinois wiens debuut een mengsel van avant-garde, folk, jazz, rock en minimal laat horen. Ook stadgenoot Tortoise creëert op zijn albums een gedurfde mengeling met ambient, artrock, avant-garde, drum ‘n’ bass, elektronica, filmmuziek, jazz, minimal, new wave en (kraut)rock als grootste bestanddelen. Labradford (Richmond, Virginia) husselt ambient, avant-garde, drone, elektronica, filmmuziek, folk, minimal en shoegaze door elkaar, terwijl Stars Of The Lid uit Austin, Texas hetzelfde mengsel met een andere verhouding op zijn albums toepast. Ietwat noordelijker, in Montréal, Canada, timmert Godspeed You! Black Emperor aan de weg met zijn eigen opvatting van het genre. Middels een rijkelijk gevuld instrumentarium worden hier langgerekte nummers met allesverzengende apotheosen gekoppeld aan momenten van ijzingwekkende stiltes, waarbij het voormalig krakercollectief zijn inspiratie dikwijls uit de klassieke muziek haalt.
A |
Een andere vernieuwende variant ontstaat echter in Engeland wanneer het Londense Stereolab op zijn albums indierock met bossanova, filmmuziek, funk, jazz, krautrock, lounge en pop (jaren zestig) vermengt. De band groeit uit tot een van de invloedrijkste bands van het genre, maar naarmate de discografie toeneemt, neemt de dosis postrock zienderogen af. Eveneens in Engeland ontstaat een vertakking met bands die door het fijnzinnig aanwenden van allerlei onconventionele instrumenten, een rijkelijk geschakeerd, doch steekhoudend geluidspalet in het leven roepen. Een van deze bands is het al genoemde Bark Psychosis, dat op zijn debuutalbum een mengeling van ambient, artrock, droompop, elektronica, jazz, minimalisme, modern klassiek, progressieve pop en progressieve rock voorschotelt, die sterk door Talk Talk is beïnvloed.
In de voetsporen van deze vroege generatie ontstaan overal in de wereld nakomelingen, waarvan een deel aanvankelijk de drang tot vernieuwing met elkaar gemeen heeft. Een van deze bands is het IJslandse Sigur Rós, dat oorspronkelijk een mengeling van ambient en postrock creëert. Sinds het tweede album, “Ãgætis Byrjun” uit 1999, wordt de organische, droefgeestige stukken gekenmerkt door een rustige opbouw, uitmondend in een groots klinkende climax. Het Schotse Mogwai gooit het weer over een andere boeg. De geluidserupties van Slint en Sonic Youth dienen hier als uitgangspunt voor de epische, grotendeels instrumentale, composities met een melancholieke inslag, die dikwijls worden opgedirkt met allerhande elektronica of vocoders. Explosions In The Sky uit Austin, Texas, is ook een band die zich modelleert naar het voorbeeld van Slint. Toch weten de Texanen een redelijk eigen geluid in het leven te roepen waar naast de gebruikelijke uitbarstingen ook ruimte is voor wat rustieke, sfeervolle passages.
A |
Onder aanvoering van deze bands bloeit postrock rond de millenniumwisseling als nooit tevoren. Om alle creativiteit van de bandleden in goede banen te leiden, ontstaan bijvoorbeeld zelfs enkele projecten van de leden van Godspeed You! Black Emperor, waarvan Fly Pan Am, Set Fire To Flames en A Silver Mt. Zion (en alle naamvarianten) de bekendste zijn. Tevens schieten overal in de wereld legio bands en dito stijlvarianten als paddenstoelen de lucht in, waaronder (bekende) namen als 65DaysOfStatic, The Album Leaf, Auburn Lull, Dirty Three, Do Make Say Think, Efterklang, God Is An Astronaut, Kammerflimmer Kollektief, Magyar Posse, Maserati, Mono, Múm, Rachel’s, Red Sparowes, Russian Circles, Sickoakes, Tarentel, This Will Destroy You, Under Byen en Vito.
Uit deze opsomming mag duidelijk zijn dat de term postrock een enorm en zeer breed kader kent. Toch is ook dit genre aan kritiek onderhevig. De ironie wil namelijk dat het genre, dat zich in het begin vooral toelegt op het voortdurend heruitvinden van de muziek, nu zelf ten onder dreigt te gaan aan clichématige herhalingsoefeningen. Waar de eerste lichting postrockbands inventiviteit aan originaliteit koppelt, zijn er immers veel bands die de inmiddels platgetreden paden blijven betreden. Hoewel het genre bijgevolg soms nog te veel teert op een paar vastgeroeste kenmerken, kan dit brede kader wellicht uitkomst bieden. Wanneer nieuwe bands namelijk opnieuw willen en kunnen teruggrijpen naar het streven van de pioniers van het genre en dus ook andere, nieuwe stijldifferentiaties durven te verwezenlijken, kan misschien een heel nieuwe lichting opstaan met een eigen, originele benadering.
A |
Wanneer ik de hierboven genoemde beknopte, zeer generaliserende definitie en deze laatste alinea nog eens rustig nalees, kom ik snel tot de conclusie dat postrock alleszins wat overeenkomsten met progressieve rock heeft. Beide genres ontstaan immers als reactie op de conventionele muziek met voor de hand liggende songstructuren en alle daarbij horende creatieve beperkingen. Beide genres delen hun streven naar vernieuwing en innovatie en hun voorkeur voor het door elkaar husselen van allerlei, liefst zeer uiteenlopende muziekstijlen. Verder ligt de nadruk op lange, vaak instrumentale stukken, die door het hanteren van vreemde maatsoorten en dito ritmes een zekere intellectuele uitstraling krijgen. Ten slotte hebben de muziekstromingen ook het toepassen van onconventionele muziekinstrumenten met elkaar gemeen.
Het zal dan ook geen verrassing zijn dat postrock dikwijls als een nieuwe vorm van progressieve rock wordt gezien. Vooral onder de liefhebbers van het laatstgenoemde genre ontstaat het idee om deze nieuwe stroming als een verlengstuk te beschouwen. De dikwijls zeer conservatieve benadering van veel progressieve rockbands staat namelijk in schril contrast met de drang naar vernieuwing en vooruitgang van de eerste postrockbands. Toch gaat het mij ietwat te ver om postrock simpelweg als een subgenre van progressieve rock te bestempelen. Het mag evenwel duidelijk zijn dat deze avontuurlijke stroming alleszins tot de verbeelding kan spreken van een groot deel van de progressieve rockliefhebbers.