...And You Will Know Us by the Trail of Dead

X: The Godless Void and Other Stories

Info
Uitgekomen in: 2020
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: Insideout Records
Website: https://www.trailofdead.com/
Tracklist
The Opening Crescendo (2:53)
All Who Wander (4:55)
Something Like This (4:36)
Into the Godless Void (3:58)
Don’t Look Down (4:44)
Gone (4:04)
Children of the Sky (4:37)
Who Haunts the Haunter (5:32)
Eyes of the Overworld (1:48)
Gravity (3:51)
Blade of Wind (5:46)
Through The Sunlit Door (3:50)
Jason Reece : zang, drums, gitaar, toetsen
Conrad Keely: zang, drums, gitaar

Met medewerking van:
Autry Fulbright: basgitaar
Jamie Miller: drums en percussie
Cully Symington: drums
Aaron Blount: gitaar
Will Courtney: achtergrondzang op Through The Sunlit Door
Krystal Morris: sample op The Opening Crescendo
X (2020)
Live at Rockpalast 2009 (2014)
IX (2014)
Tao of the Dead pt. III (2011)
Lost Songs (2012)
Tao of the Dead (2011)
The Century of Self (2009)
Instant Live (2006)
So Divided (2006)
World’s Apart (2005)
The secrets of Elena’s Tomb (2003)
Source Tags & Code (2002)
Relative Ways/Hommage (2001)
Madonna (1999)
...And You Will Know Us by the Trail of Dead (1998)

Het is een tijd stil geweest rond deze Amerikaanse band. Zo’n lange pauze hoeft zeker niet verkeerd te zijn, aangezien het een artiest in staat stelt om zichzelf te herpakken, maar het kan ook aantonen dat de koek op is. Het is dan ook jammer dat deze tiende muzikale trommel slechts kruimels van hun vroegere glorie bevat.

Het bandgeluid is 25 jaar na oprichting niettemin nog steeds aangenaam. De heren bieden dreigende, gruizige rock met hier en daar wat zweverige momenten. Voorheen bevatte het geluid van deze Amerikanen een combinatie van post-rock met invloeden van noise rock, maar tegenwoordig is de muziek wel erg recht toe recht aan. Volgens Conrad Keeley heeft hij op deze plaat het soort popmuziek willen maken dat hij zelf graag op de radio hoort. De band geeft aan hierbij inspiratie te hebben opgedaan bij de muziek van 4AD, alsook bij artiesten als Killing Joke, Talk Talk en Laurie Anderson. Thematisch vormt een gevoel van verlies de rode draad. Ten dele is dit het gevolg van de heimwee die Keeley voelde toen hij na vijf jaar Cambodia weer terug naar Texas ging.

Het is zeker geen gek uitgangspunt om toegankelijke weemoedige muziek te maken. Er zijn namelijk genoeg voorbeelden van progbands die binnen singlelengte uitstekende muziek uitbrengen. Wat hier roet in het eten gooit, zijn de ronduit saaie en voorspelbare composities die ongeïnspireerd overkomen. Zo zijn de melodieën op Something Like This, zeurderig. Bovendien bevat deze compositie een middenstuk met een vlamloze opbouw waarin de band de spanningsboog voortijdig afkapt. De outro is nochtans best aardig door de hypnotische percussie. Ook een nummer als Don’t Look Now bevat holle stadiumbombast vol met clichématige sentimentaliteit en slaapverwekkende ritmes. Zo’n meezinger kan leuk zijn, maar zonder enige verdieping voelt het flauw aan. Weliswaar wordt wederom een poging gedaan om de spanning in het middenstuk te verhogen, maar dit type gitaarcrescendo hebben we vaker en beter gehoord en komt hier gemakzuchtig over.

Betekent dit dat alles kommer en kwel is op deze plaat? Geenszins! Dit album bevat in elk geval een drietal prettige composities. Who Haunts The Hunter heeft een mooi stormend begin dat steunt op stevige drums en dreigende bassen. Het explosieve gitaarwerk en de praatzang zijn interessant. Gone valt in positieve zin op door het intrigerende arrangement: gewichtige pianopartijen die onderstreept worden door fluisterende zang waarbij synthesizers een gespannen sfeer creëren. Deze spanning wordt vervolgens verzilverd door een aansprekende, gitaarrijke conclusie. Een mooie melancholieke track. Het hoogtepunt is echter All Who Wander. Eigenlijk het enige nummer dat echt verschroeiend en noisy klinkt. Een aansprekende muzikale stoomwals die wordt gedreven door heerlijke riffs, waarbij een daadwerkelijk mysterieus tussenstuk met een gave voice-sample anticipatie wekt voor een uitbarsting. De terugkeer naar het hoofdritme voldoet uitstekend aan de verwachtingen van de luisteraar, dit in tegenstelling tot veel van de andere composities.

Het is opmerkelijk dat de band hier maar zo zelden overtuigend overkomt. Ook “IX” had een meer songmatige aanpak, maar daar waren de composities een stuk verrassender en virtuozer. De thematiek, vol met heimwee en verlies, vormt ook daar onderdeel van het muzikale beslag, maar kwam authentieker en indringender over. Deze plaat lijkt haast te indiceren dat deze artiesten over hun hoogtepunt heen zijn. De muziek is goed verzorgd maar mist uitdaging en geldingsdrang. De band biedt hier professionaliteit zonder creativiteit en zonder vuur. Erg spijtig. Ik had de heren gegund dat ze een kwart eeuw sterker hadden afgesloten.

Send this to a friend