‘Ape Shifter’, ‘Monkey Business’, veel aan het Duitse hardrocktrio ruikt naar aap. Wanneer ik zo eens wat foto’s en filmpjes goegel en joetjoep gaat het er live ook beestachtig aan toe.
Verantwoordelijk daarvoor zijn slechts drie mannen, althans daar ga ik vooralsnog vanuit. Eentje heeft een gitaar omgehangen, de ander een basgitaar en de derde zit achter een drumkit. Vervolgens gooi je een euro in de gleuf en gaan met die banaan. Ja, beste lezer, doet jou dat ook denken aan de Bimbobox, ook wel bekend als aapjesorkest, een automaat uit ver vervlogen tijden waar aapjes muziek gingen spelen wanneer je er geld in wierp? Wat ook nog eens een Duitse uitvinding blijkt te zijn. Voer genoeg dus om deze cd eens uit te vlooien.
Veel gefrunnik, gepluk en woorden heb ik daar niet voor nodig, want “Monkey Business”, wonderbaarlijk niet “III” getiteld, stampt, ragt en beukt waar “Ape Shifter II” gebleven is en waar “Ape Shifter” mee begon. De zogeheten riffrock (het spelen van basisritmes op gitaar) waar Jeff Aug en zijn behaarde vrienden patent op hebben is van dezelfde eenvoud als waar AC/DC, Status Quo en een paar handen vol punkgroepen groot mee geworden zijn. Maar of recensies van dit soort rockalbums op deze website thuishoren is een vraag die wij intern gaan oppakken. Bij het scannen van de tracklist veerde ik even op bij het nummer Promises Of A Progressive Future, maar na zes akkoorden wist ik al dat ik in de aap was gelogeerd.
Zeker is dat “Monkey Business” geen broodjeaapverhaal is. Bij live optredens, vooral op Duits grondgebied, laten zich immers veel raggende vrouwen en mannen, al dan niet in apenkostuum, zien.
Woordkeuze en benadering van deze recensie kan door bandleden, management, familieleden, verwanten en fans van deze Duitse band grievend en badinerend worden opgevat. En dat ik daarmee de suggestie wek dat ik Ape Shifter en zijn muziek niet serieus neem. Dat is geenszins de bedoeling. Jullie hebben het er immers zelf naar gemaakt.