In de recensie van “Terzo Luogo” valt te lezen dat het Italiaanse Aurora Lunare ruim dertig jaar nodig had om een debuutalbum uit te brengen. Geheel in die lijn, maar in een iets korter tijdsbeslag, komen wij nu met de recensie van dat titelloze debuutalbum uit 2013.
Dit debuutalbum is een ware hommage aan al het moois dat de jaren zeventig aan symfo te bieden had. De liefhebbers van door toetsen gedomineerde composities komen een klein uur goed aan hun trekken. In tegenstelling tot de opvolger “Terzo Luogo” is de zang op dit album charismatischer en meer theatraal. Dat komt door de bijdragen van diverse gastvocalisten.
Referenties zijn er op dit album genoeg. Die variëren van Britse grootmeesters Genesis en Emerson, Lake and Palmer (ELP) tot de Italiaanse evenknieën zoals Goblin, PFM en Le Orme.
Intro-fascinado als ik ben, zit ik met opener Evasione Di Un’idea eerste rang. In ruim vier minuten laat men horen wat er muzikaal in het vat zit. Uiteenlopende sferen worden als het ware getekend met (Mini)Moog, piano, Hammond en Mellotron. Menig symfomaan veegt bij dit rijtje nu al het kwijl van de mond. Na de intro volgt een aaneenschakeling van meeslepende stukken met vet klinkende basgitaar, puntige ritmes en een aangenaam licht theatraal refrein.
Het klassiek getinte Eroi Invincibili… Son Solo i Pensieri kent fraai pianospel, fluit en aan het einde een monumentale solo van Moog en (gesampled) kerkorgel. De doorleefde zang komt van Alessandro Corvaglia (Hostsonaten en La Maschera di Cera). Het instrumentale Mondo Fantasmatico klokt bijna negen minuten en is een afwisselend nummer met vrolijke boppy ritmiek, synthpop-muziek en fluitspel. Vanuit het niets ontspruit een ambiente synthesizerpassage met Gregoriaanse zang, waarna een outro in ELP-sferen de deur dicht doet.
De cd blijft leuk en aantrekkelijk met nummers als Riflessi Indicativi. Droevig getint, dat wel, maar met piano, een prominente bas onder partijtjes Mellotron en Moog, maar ook vanwege het licht experimentele karakter. Figuurlijk gezien valt Corsa Senza Meta uit de toon met veel fluit, gesproken passages (door Graziano Di Sacco) en elektronische effecten. Secondo Dubbio tenslotte, is groovy, zwelgt van Hammond en Moog en is daarbij ook nog eens melodieus. Zo mag ik het graag horen.
Het album sluit af met een cover van het Le Orme-nummer All’infuori Del Tempo / Ritorno al Nulla. Ondanks de eigen vrije interpretatie, de fraaie zang van Greta Merli en wat gitaarriedels van Le Orme’s gitarist Tolo Marton, leidt dit nummer af van de andere acht zelf gecomponeerde nummers. Maar laat dit de luisterpret niet drukken. Zonder de ‘copycats’ uit te hangen bevestigt dit debuutalbum dat het een hommage is aan groepen waardoor Aurora Lunare is geïnspireerd. Daarom is het een aanrader voor de liefhebbers van RPI, Rock Progressivo Italiano.