De Duitse tegenhanger van Ayreon is zonder twijfel Avantasia. In Duitsland dan ook razend populair, terwijl deze band in Nederland geen voet aan de grond lijkt te krijgen. Onbegrijpelijk eigenlijk, want Tobias Sammet weet telkens een keur aan artiesten op zijn albums mee te laten spelen en vooral zingen. Met zijn album “Moonglow” uit 2019 wist hij in Duitsland hoge ogen te gooien en ook zijn optredens zijn stijf uitverkocht.
Het heeft echter ruim drie jaar geduurd voordat Sammet met de opvolger – het negende album uit het Metal-Rockopera project Avantasia – wist te komen.
Of het aan de coronacrisis heeft gelegen of omdat Sammet dacht dat je een winnende formule niet moet veranderen, maar voor de gastzangers, -zangeressen en -muzikanten wordt veelal uit dezelfde vijver gevist. Zo horen we wederom Ronnie Atkins (Pretty Maids), Bob Catley (Magnum), Michael Kiske (Helloween), Jorn Lande, Eric Martin (Mr. Big), Geoff Tate, Herbie Langhans en Ina Morgan voorbijkomen op zang en ook zijn muzikale begeleiding is nagenoeg hetzelfde gebleven. Alleen Ralf Scheepers (Primal Fear) en Floor Jansen (Nightwish) zijn de nieuwkomers op dit album.
Ralph Scheepers, die zowel in uiterlijk als vocale prestatie grote gelijkenis toont met Judas Priest, is de eerste gastzanger op dit album. De eerste single van het album The Wicked Rule The Night is meteen ook het stevigste nummer. Een uptempo nummer met stevig gitaarwerk en de heftige heavy metal, hoge zangstem van Scheepers. Een nummer dat naast de Priest-vergelijking ook hier en daar een Bruce Dickinson gevoel geeft.
Floor Jansen – ons allen zo goed bekend van Nightwish, Ayreon en ook haar solocarrière – mag op twee nummers meezingen op dit album. Op het nummer Kill The Pain Away weet ze overduidelijk haar stempel te drukken en krijgt dit nummer een symfonisch bombastische grandeur die we ook van Nightwish kennen. Op Misplaced Among The Angels wordt veel meer een duet tussen Tobias Sammet en Floor Jansen neergezet, waardoor de zang gelijkwaardig overkomt.
Zoals alle albums in dit genre refereert het album aan een thema, in dit geval een theatervoorstelling met creaties uit een parallelle fantasiewereld. De hoes van het album verraadt dit al direct, diverse figuren uit de ‘Moonflower Society’ staan op het podium en als je het artwork goed bestudeert, dan zie je telkens nieuwe details en referenties naar de muziek op het album. Erg goed werk van de Zweedse illustrator Alexander Jansson!
Maar, in tegenstelling tot andere rockopera’s, is dit geen duidelijk conceptalbum. De nummers lijken los van elkaar te staan. Telkens een andere persoonlijkheid die het nummer een eigen vorm geeft. Deze persoonlijkheden zijn dan vooral de gastzangers van ieder nummer. De muziek en arrangementen lijken in dienst te staan van de zanger of zangeres. Zo bood Kill The Pain Away al een podium voor Floor Jansen’s Nightwish, is het titelnummer The Moonflower Society bijna een Magnum nummer (waarvoor Bob Catley natuurlijk de credits opeist) en weet Jørn Lande het nummer I Tame The Storm naar zijn hand te zetten. Ook Scars had zo bij een van de vele projecten van Geoff Tate gepast. Tobias Sammet biedt hiermee een theatervoorstelling aan waarbij telkens de hoofdrol is weggelegd voor een andere grootheid in de prog- en metalscene.
De grande finale van deze theatervoorstelling is Arabesque. Hier horen we Tobias Sammet, Jørn Lande en Michael Kiske in een zinderende epische samenzang, tezamen met een meerkoppig achtergrondkoor, dat uit de hele cast zou kunnen bestaan. Met een dreigende opening met marsmuziek en doedelzakken, bouwt dit nummer langzaam op naar een climax. Dit nummer heeft een Arabisch sfeertje en stevige episodes met goede gitaarsolo’s die worden afgewisseld met rustige, ingetogen orkestrale arrangementen. Dit nummer doet nog het meest denken aan de beginjaren van Avantasia en wellicht Edguy, waarbij de drie zangers ieder hun eigen invulling geven aan deze epic.
Deze afsluiter is zeker een hoogtepunt van deze negende metal opera van Duitse bodem. Een album dat echter in de schaduw moet staan van zijn voorganger “Moonflower”, maar het blijft een schitterend album waarmee Sammet toch eindelijk ook eens in Nederland door zou moeten breken.