Humor staat bij ondergetekende recensent hoog in het vaandel.
Het misschien wat clichématige motto ‘een dag niet gelachen is een dag niet geleefd’ zou ik bedacht kunnen hebben. En als ik dat niet gedaan zou hebben was het vast bedacht door Rikard Sjöblom, naast hoofdman de zanger en toetsenist van de baardvissen uit Zweden. Dat muziek en zeker progressieve rock helemaal geen serieuze zaak hoeft te zijn bewijzen deze mannen al drie albums en vele concerten lang. Met hun vierde album, “Sleeping In Traffic: Part Two”, speelt humor ook weer een rol. De groep bruist, swingt, rockt en scheurt weer dat het een lieve lust is. Toch schuilt er een flinke adder onder het gras. En nog even over die humor gesproken, “onze muziek is ongetwijfeld een potpourri van vele stijlen, maar we zullen het nooit spelen als we er geen lol aan beleven”, is wat Rikard daar zelf over zegt.
Het “Sleeping In Traffic” epos handelt over een etmaal uit het leven van een willekeurig persoon. Deel 1 bestreek de twaalf uren van de dag en met deel 2 komt de nacht aan bod. Het zijn absoluut geen conceptplaten in die zin dat de verhaallijn in de nummers doorloopt. Er is uiteraard wel een rode draad in de over het algemeen persoonlijke verhalen. Ook predikt de groep met dit tweeluik geen boodschap, nee, het is aan de luisteraar wat hij er uit wil halen of niet. Lang leve de vrijheid!
Net als op voorgaande albums zijn de referentiekaders weer vrij duidelijk, lees die recensies daar maar eens rustig op na. Maar met deze schijf gaat Beardfish daar steeds meer een eigen draai en invulling aan geven, zodat we al haast kunnen spreken van een Beardfish-stijl.
Tussen de typisch Beardfish-achtige instrumentaaltjes As The Sun Sets en Sunrise Again bevindt zich weer veel bijzonders. Toch laat ik mijn opgepoetste loftrompet in de koffer. Wat jammer, denk ik bij beluistering van Into The Night. Beetje gewoontjes allemaal. Oké, de zang is prettig, ‘zoetgevoiced’ en accentloos, het Hammond orgel ronkt weer lekker, er zijn flarden Flower Kings. Maar het drumwerk is vlak, ik mis goed gitaarspel en er is geen humor. Nee verre van dat.
Bij The Hunter veer ik aanvankelijk op. Een lekker ritme, een prominente basgitaar, vloedgolven Hammond. Ik aarzel, zal ik blijven staan, gaan dansen of weer gaan zitten? Ik besluit te blijven staan m’n rug tegen de muur geleund. Nee, de meubels gaan niet opzij.
South Of The Border brengt voor het eerst de maffe en typische Beardfish gein. Een recht toe recht aan rocker enerzijds, een parodie op en een vette knipoog naar Frank Zappa anderzijds. Gaandeweg het nummer blijkt het meer om een eerbetoon aan de dikbesnorde grootheid te gaan. Of is het toch de muzikale omlijsting van een stripverhaal? Nee, het nummer besluit niet met de ruïnering van je stereoset.
De humor lijkt zich voort te zetten in het instrumentale Cashflow, een volslagen krankjorum nummer of is het de eindeloze egotrip van Rikard Sjöblom? Toch krijgt het album steeds meer weg van een soloalbum van de bandleider. Het zijn de dominante zang en zijn toetsenspel die op The Downward Spiral / Chimay daar mede aan bijdragen. Hij wordt daarbij met verve ondersteund door de spetterende basgitaar van Robert Hanson en de onverstoorbaar verder roffelende Magnus Astgren. Tot nu toe komt David Zackrisson er met zijn gitaarspel maar karig van af.
Dan is het tijd voor het meer dan 35 minuten (!) durende titelnummer Sleeping In Traffic. In de ‘verhaallijn’ staat dit nummer symbool voor een droom, in mijn ogen een zeer onsamenhangende droom niet te verstaan. De mooie en solide intro is lekker lang uitgesponnen en belooft veel goeds. Daarna volgt een stuk waarin het eentonigheid troef is. Pas in de tweede helft van het nummer laat Beardfish weer horen waar zij eigenlijk toe in staat is. Kwinkslagen alom, bijvoorbeeld naar de zeventiger jaren disco. “Ha, ha, ha, ha, staying alive, staying alive” giert uit mijn speakers. Vreemde geluiden ondersteunen de teksten. Welkom in circus Sjöblom, waar niets is wat het lijkt. Helaas verzandt (of strandt) het nummer uiteindelijk toch weer in eentonigheid. Het spel is bijkans virtuoos, dat wel, maar er komt meer kijken om een goed episch nummer neer te zetten.
Mijn aanvankelijke enthousiasme na enkele luisterbeurten was na een nieuwe reeks luisterbeurten danig getemperd. Nee, “Sleeping In Traffic: Part Two” kan bij lange na niet tippen aan “Part One” en al helemaal niet aan “The Sane Day“. Het gemis aan frisse fruitigheid die deze albums zo sierden doet zich hier gelden. Goed, nachten zijn vaak lang, donker en somber. Wellicht is dat wat de heren wilden overbrengen. Daar zijn ze dan overwegend in geslaagd.
In een krappe drie jaar tijd is deze groep met “Sleeping In Traffic: Part Two” wat mij betreft nog niet doorgestoten naar de absolute top. Iets waar ik toch wel stilletjes op gehoopt had. Ik had zelfs al visioenen van een avond waarop “Sleeping In Traffic: Part One” én “Two” live worden uitgevoerd met “The Sane Day” als toegift. Zou dat humor geweest zijn?!
Hans Ravensbergen