Het speurwerk naar de oorsprong van de Behind Closed Doors heeft collega Ruard Veltmaat al gedaan bij het debuut “Metonia”. Dat scheelt weer het nodige zoekwerk. We hebben met een internationaal trio te maken. De Duitser Christoph Teuschel (gitaar) schrijft het materiaal en verzorgt de programmering. De Zweed Fred Jacobsson speelt basgitaar en toetsen. De Hongaarse drummer is vervangen door een langgenoot, Yuma van Eekelen, die evenals zijn kompanen ook al zijn sporen in de muziek heeft verdiend.
Behind Closed Doors gaat door op de weg die Ruart al beschreef. Ze maken muziek in het stevige segment die kan worden omschreven als post-metal met djent-elementen. Evenals hij hoor ik dingen terug van Meshuggah, Tesseract en Fear Factory.
Het begin doet echter anders vermoeden. Openingsnummer The Anti Will laat ons kennismaken met een klassiek strijkkwartet (viool en cello) dat een bekend melodietje speelt. Heb ik een verkeerde cd in de speler zitten? Na anderhalve minuut is het echter gedaan met de weldadige rust. Het energieke trio Behind Closed Doors barst in alle hevigheid los. Het strijkje speelt gewoon door, alsof er niets aan de hand is. Dit is een wat vreemde combinatie. De samenwerking past iets beter in de rustige passage van dit nummer. De strijkers werpen de schroom van zich af en passen zich aan het geweld van de anderen als deze weer los gaan. Dit levert een beangstigende sfeer op.
Op Kaleidoscope Antlers zijn de strijkers weer te horen. Ze gaan naadloos op in de muur van geluid die BCD optrekt. Staccato drumwerk, pompend baswerk en monotone ritmes vullen de boxen. Het geluid van de gitaar klinkt als schurend metaal. Na het al bijna vertrouwde rustpuntje gaan de beide ensembles mooi samen op en ontwaren we zelfs licht symfonische trekjes. Het toetsenspel van Jacobsson moeten we overigens wel met een korreltje zout nemen.
Monotoon gitaargeluid, maar iets minder hard, vormt de start van The Essence Of Doubt en wordt ondersteund door licht zwevend toetsenspel. Maar ook nu kan het beuken niet uitblijven. We verwelkomen wel de eerste echte gitaarsolo en die er mag zijn. En hiermee zijn de patronen in de muziek van dit trio wel voldoende geduid. Nog één keer leveren de strijkers hun bijdrage. Ze gaan weer mee in de bombast, die even bijna in chaos ontaardt, maar nadrukkelijk lijken zij ook hun eigen pad te zoeken. Fraai is het heel subtiele tussenstukje in Ad Aspera Adastra, But Why And For What? als de cello op de voorgrond treedt en de gitaar ook bijna als een viool klinkt.
Evenals op het debuut is de zang ver te zoeken. Ik denk dat een goede zanger een waardevolle toevoeging kan zijn, al is het maar om wat meer variatie in de muziek te krijgen. Dik drie kwartier van beukelestein is best veel. Al moet gezegd dat de ingehouden stukken een verademing zijn en de inbreng van viool en cello zeker een meerwaarde heeft. Dit experiment kan zeker geslaagd genoemd worden.
Als de laatste aanslag op de oren (dergelijke muziek speel je knetterhard af!) is overleefd kijk ik toch met een goed gevoel terug op het luisteren naar “Caged In Helices”. Het is af en toe best lekker om op te gaan in die heftige beats en dan tijdens de intermezzo’s weer op te laden voor het volgende salvo. Het is goed om te zien dat Behind Closed Doors niet stil blijft staan, maar zich aan het ontwikkelen is. Het zijn mannen die echt iets kunnen op hun instrument, al zullen de klassieke invloeden weinig mensen die niets van ‘die herrie’ moeten hebben over de streep trekken er toch aandachtig naar te gaan luisteren.