Wie de discografie van The Samurai Of Prog en Bernard And Pörsti erop naslaat ziet achter drie releases het jaartal 2020 en drie andere releases het jaartal 2021 staan. Daaruit kunnen we concluderen dat de Corona-jaren een uiterst productieve periode is geweest voor dit collectief.
Omdat hun werkwijze toch al bestond uit het rondsturen van digitale bestanden waar diverse musici van over de hele wereld dan thuis in hun eigen studio weer hun bijdrage aan leverden, is die hoge productiviteit wel verklaarbaar.
Ook op dit nieuwe werkstuk, “Robinson Crusoe”, is die werkwijze niet anders; zeven toetsenisten die een compositie aanleveren waaraan door een legertje gastmuzikanten de nodige kleur wordt toegevoegd, maken ook van deze release een zeer genietbaar verhaal. Steve Unruh is deze keer, in verband met andere verplichtingen, niet van de partij.
De toetsenisten die ook nu weer de composities verzorgden mogen overigens wel eens in het zonnetje worden gezet. Hun geesteskinderen vormen uiteindelijk wel de basis voor de fraaie muzikale vertellingen van, ditmaal, Bernard And Pörsti. Octavio Stampalia, Oliviero Lacagnina, David Myers, Alessandro Di Benedetti, Marco Grieco en Luca Scherani vormen nu al diverse jaren de hofleveranciers voor dit duo/trio met hun fraaie composities waar de old-school symfo en klassieke verwijzingen van afdruipen. Zo ook in deze muzikale vertolking van het bekende verhaal van Robin Crusoe, de schipbreukeling die op een eiland in zijn eentje overleefde en een slachtoffer van een kannibalenstam bevrijdde, die uiteindelijk zijn maatje “Friday” werd. De Samurai hebben inmiddels de smaak wel aardig te pakken met hun vertolkingen van literaire werken na Gulliver, de Grimm sprookjes, nu Robinson Crusoe.
Het album begint met een heuse Overture die in muzikale zin bol staat van de Italiaanse romantiek, filmische spanning en symfonische pathos door de bijdragen van Marc Papeghin op zijn hoorn en trompet. In Like an Endless Sea bezingt Crusoe zijn liefde voor de zee. En tja, wanneer je daar John Wilkinson voor uitnodigt, weet je dat het als Genesis (Mama) gaat klinken, hetgeen het overigens niet minder fraai maakt, met name door de mooi gedoseerde opbouw en de sterke melodie. Het instrumentale voorspel in deze compositie is prachtig met die statige opening van Papeghin, de onrustige zee in de piano en de fenomenale gitaarpartij van Marcel Singor.
The Voyage Begins vormt het gebruikelijke piano-intermezzo van David Myers. The Island Of Despair beschrijft de schipbreuk, knap bezongen door Bart Schwertmann met de nodige twijfels over de zeewaardigheid van zijn vaartuig. Het middendeel wordt gevormd door een rustige piano-passage van Di Benedetti, aangevuld met de viola da Gamba en blokfluit van Pacha. Op het eind horen we nog een gitaarsolo van maestro Steve Hackett. Het staat natuurlijk altijd leuk wanneer Hackett op je gastenlijst staat, maar ik heb hem wel eens indrukwekkender horen spelen.
In Friday bezingt Marco Vincini in een enerverend hoorspel, als een volleerde Fish, de strijd met de kannibalen en de bevrijding van Friday. Prachtig zoals Marco Grieco dit muzikaal invult. Ik denk dat Steve Unruh hier vocaal ook een zeer overtuigende draai aan had kunnen geven. In The Rescue ontgaat me de samenhang met de rest van het verhaal, waarschijnlijk doordat de zang in het Italiaans is. We horen hier wel een heel mooi samenspel tussen de viool van Adam Diderrich en de gitaar van Marcella Arganese. Het toetsenspel in deze track is ook van een zeer hoog gehalte.
De slottrack New Life is een soort klassieke fuga waarin componist Pavoni schittert op piano en orgel, ondersteund door de fluit van John Hackett en opnieuw het fenomenale gitaarspel van Marcel Singor. Het is een waardige afsluiter van opnieuw een zeer geslaagde muzikale vertelling, gefaciliteerd door de steady ritmesectie Bernard And Pörsti.