Eigenlijk begint het allemaal hier: een jaar voordat de allereerste studioplaat van Camel verschijnt, speelt het prille bandje op een niet bekende locatie stukken die geschiedenis zouden maken, waaronder dat sleutelnummer Lady Fantasy. Gek genoeg ontstaat dit begin van alle dingen Camel pas in 1991, als Latimer tijdens het opbouwen van een nieuwe studio een doos met oude banden vindt. Die banden zijn de oerbron van de serie “officiële bootlegs”, een reeks live-platen waarmee de band de eindeloze stroom slechte en dure illegale bootlegs probeert te stoppen. Ze zijn tevens het begin van Latimer’s eigen platenlabel Camel Productions.
Als je bedenkt hoe luxueus live-albums kunnen zijn, is “On The road 1972” van een gekmakende soberheid. Vier stukken, een simpel hoesje, wat wazige en hopeloos oninformatieve tekstjes van Latimer (“Peter kon overal de humor van inzien, van Andy leerde ik in het donker naar muziek te luisteren”; we hadden het niet willen missen), meer niet. De geluidskwaliteit is niet om over naar huis te schrijven. En toch is dit een plaat van grote waarde.
Vier stukken muziek, waarvan er maar één (Lady Fantasy) nog eens op een live-album terecht zou komen. Oké, God Of Light Revisited is een versie van Bardens’ Hommage To The God Of Light (van zijn soloplaat “The Answer”) en dat nummer zou onder de titel Lord Of Light Revisited verschijnen op de obscure “Greasy Truckers: Live At Dingwall’s Dance Hall” en daarna op de officiële bootleg “Gods Of Light” uit 2000, maar dat is dus niet dezelfde versie! De andere stukken verschijnen alleen maar in studiovorm, Six Ate op debuutalbum “Camel” en White Rider staat, net als Lady Fantasy, op “Mirage“, als deel van Nimrodel. Tot zover de statistieken.
“On The Road 1972” is een heerlijk tijdsklankbeeld. De opnamen zijn niet helemaal hi-fi, maar de ruis draagt bij aan de sfeer van de muziek, net als de instrumenten. Bardens gebruikt een synthesizer die hij tegen de tijd dat de studioplaten werden opgenomen, niet meer had, hij verruilde zijn VCS-3 voor een Minimoog. Latimer was, zo schrijft hij in een heldere bui in het boekje, voor de opnamen gevallen omdat ze het gevoel dat de muzikanten inspireerde om samen te werken zo mooi weergeven. Dat kan ik me helemaal voorstellen. Deze versie van Camel heeft natuurlijk maar een jaar of vijf bestaan, maar de muziek die gemaakt werd was wel heel bijzonder. Je hoort in elk geval een ontzettend hechte band, de ritmesectie staat als een huis.
De versies van Lady Fantasy, Six Ate en White Rider zijn niet zo heel verschillend van de versies op de studioalbums. De band is zo te horen in topvorm en rockt behoorlijk, maar blijft toch netjes binnen de lijntjes. Deze opnamen bewijzen maar weer eens hoe zelfverzekerd de band op die eerste studioplaten moet zijn geweest; ze hadden al die ingewikkelde stukken al járen in de vingers. Grappig om te horen dat het publiek zo enthousiast is. Als dit écht opnamen uit 1972 zijn, moet de muziek van dit bandje ze toch ook onbekend voorgekomen zijn.
God Of Light Revisited is het meest bijzondere stuk van de plaat, omdat het de bandleden de ruimte gaf om eens lekker in het rond te pielen. Dat is niet over de hele linie een onverdeeld genoegen, Bardens gaat met zijn Hammond B3 orgel een gevecht aan waarvan de uitkomst zelfs nu nog ter discussie staat. Ik vind het in elk geval wat lang duren, dan hoor ik liever Latimer aan zijn vermaarde stijl sleutelen. In elk geval is dit het enige stuk waarop de band nog met vorm en stijl aan het experimenteren is, op de andere nummers lijkt de band al ‘af’.
Al met al is “On The Road 1972” geen volkomen onmisbare plaat, maar als document van het allereerste begin van Camel is het toch een beluistering meer dan waard. Wie de band wil leren kennen, mag dit eerste hoofdstukje niet overslaan.
Erik Groeneweg