Progwereld heeft mij gevraagd om een recensie te schrijven over de plaat “Dust And Dreams” van Camel dus dan doe ik dat gewoon…
Het boek “The Grapes Of Wrath” van schrijver John Steinbeck stamt uit 1939. Het hier beschreven album “Dust And Dreams” kwam 52 jaar later ter wereld. Heeft dit iets met elkaar te maken? Nou, best wel, aangezien deze Camel plaat is gebaseerd op deze Amerikaanse roman. Het verhaal gaat over de grote problemen die ontstonden na de val van Wall Street in 1929. De werkeloosheid nam grote vormen aan en daar overheen kwam ook nog eens de zogenaamde dust bowl. De dust bowl was een proces van maandenlange grote hitte en droogte wat er voor zorgde dat de werkeloosheid er niet beter op werd, want de landbouw verpieterde waar je bij stond. Zo werd het ook de familie Joad uit Oklahoma te veel. De familie besloot hun verdroogde grond te verlaten en hun geluk te beproeven in Californië. Over de reis en de avonturen van de familie Joad gaat dit boek en dus ook dit album van Camel.
Ook Camel leider Andrew Latimer besloot zijn geluk te beproeven in Amerika. De band Camel (voor zover er nog over een band gesproken kon worden) besloot na beëindiging van hun platencontract het even rustig aan te doen om alle ellende van de daar bijbehorende rechtzaken te kunnen verwerken. Het eindresultaat bleek zeven jaar na “Stationary Traveller” te resulteren in “Dust And Dreams”. De problemen van grote platenmaatschappijen wilde Latimer niet meer door deze plaat uit te brengen in eigen beheer. Muzikaal gezien is deze plaat de meest ontroerende uit de lange geschiedenis van de band. De hele cd draait om het fantastische gitaarspel van Latimer. Zoals zo vaak had Andrew Latimer samen met ander vast lid Colin Bass (die ook bas speelt) weer de nodige gastmuzikanten uitgenodigd om tot een zeer verdienstelijk eindresultaat te komen. De bekendste namen zijn die van Ton Scherpenzeel (toetsen, Kayak), Mickey Simmonds (toetsen, bekend van zijn werk met Mike Oldfield, Fish en Paul Young) en Mae McKenna (zang, op vrijwel elke Stock Aitken & Waterman hit te horen in de jaren ’80).
Tijdens het openingstrio zit het vrij dramatisch en rustige opgezette Go West (over de reis naar Californië) stevig ingeklemd tussen Dust Bowl en Dusted Out. De twee instrumentale nummers zijn beide erg georkestreerd zonder daar overigens een echt klassiek orkest voor nodig te hebben. Zwaar aangezette toetspartijen en tijdens Dusted Out de eerste memorabele gitaarsolo van Latimer. Dan volgt Mother Road, die het tempo een beetje doet opvoeren. De klinisch klinkende drumslagen en het onderliggende huppelende slaggitaartje zorgen ervoor dat dit nummer erg als The Alan Parsons Project klinkt. Dan komen we zo langzamerhand aan bij het hoogtepunt van dit uitstekende album. Dat hoogtepunt luistert naar de naam Rose Of Sharon (wat de naam is van de zwangere dochter van de familie Joad). Hier wordt ook de Schotse zangeres Mae McKenna, als Rose, ingezet. Het begint met een sfeervolle toetspartij waarna McKenna haar zangkunsten mag vertonen. Na het vrij rustige beginstuk mag de gitaar van Latimer van zich doen spreken. Een fraaie solo wordt over ons heen gegoten. Waarna Latimer samen met McKenna kippenvel doet opwekken door een erg mooie samenzang welke weer overgaat in een fan-tas-tische gitaarsolo die je in hogere sferen brengt. Het nummer eindigt met atmosferisch klinkende toetsaanslagen die langzaam worden weggedraaid en na een aantal seconde stilte (en het verspringen van je index op je cd-speler) weer ingezet worden tijdens het instrumentale Milk n’ Honey. Nadat je eerst geconfronteerd wordt (overigens uiterst plezierig) met soundscapes hoor je enkele muzikale thema’s die eerder te horen waren tijdens dit album. Het laatste nummer waarop nog écht zang is te horen is End Of The Line. Het langste nummer van deze cd is een up-tempo nummer waar Latimer alle zeilen moet bijzetten om de hoge noten te halen. Dit lukt niet altijd even goed, maar die licht schelle noten hebben ook wel zo zijn charme. Wederom een prachtige laid-back gitaarsolo die dit nummer af maakt. De laatste acht nummers, die gezamenlijk slechts achttien minuten klokken, is het instrumentaal vakmanschap dat de klok slaat. Het is weer dat fabuleuze gitaarspel van Latimer (de onheilspellende solo van Storm Clouds gaat door merg en been en weer terug) dat de grootste indruk maakt. Zowel rustig werk (Whispers) alsmede het wat snellere werk (Hopeless Anger) loopt vloeiend in elkaar over en beneemt je de adem keer op keer. Al zijn het toch weer de blikken computerachtige drums die soms voor wat minpuntjes (ook die kon ik vinden…) zorgen.
Als je het mij zou vragen is “Dust And Dreams” het beste album van Camel. Als je het mij zou vragen is “Dust And Dreams” een mijlpaal in de symfonische geschiedenis en moet deze eigenlijk bij iedere progliefhebber in de kast staan. Dus je kan wel stellen dat als je het mij zou vragen “Dust And Dreams” een van de beste platen aller tijden is!
Een beetje overdreven lofzang? Ik vind van niet en dan hadden ze mij hier maar niet voor moeten vragen.
Sander Kok