Het is halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw. De Britse progressieve (Canterbury) rock band Caravan is aanstaande het dertigjarig bestaan in 1996, maar behoudens wat live- en compilatiealbums staat de band al dertien jaar droog. Dan, vanuit het niets, is daar “The Battle Of Hastings”, het eerste album met nieuwe nummers na het in 1982 verschenen album “Back To Front”.
De albumtitel is een knipoog naar de inbreng van drie mannen met de naam Hastings. Het zijn uiteraard oprichter en oerlid Pye, zijn broer Jimmy, maar ook Pye’s zoon Julian die het album produceerde; leuk detail, maar het is de muziek die telt, al heeft die de nodige wijziging ondergaan. Van de oorspronkelijk Canterbury-invloeden is nauwelijks iets meer over. De band heeft een ommezwaai gemaakt naar toegankelijke en melodieuze liedjes die vrijwel allemaal in de lijn liggen van The Alan Parsons Project. Op de vrolijke en lichtvoetige opener It’s A Sad, Sad Affair, met onder meer een fijn Hammond-tapijtje, is daar weinig van te merken.
Daarna volgen enkele nummers die stuk voor stuk keurig verzorgd zijn en netjes binnen lijnen blijven; braaf, met pakkende refreinen zo af en toe ondersteund door Hammond-spel van Dave Sinclair. Flarden van de oude Caravan zijn nog aanwezig in Somewhere In Your Heart en Don’t Want Love, dat met bijna zeven minuten het langste nummer is. Hier horen we enkele folky passages op fluit.
Op This Time wordt het een stuk steviger met voor Caravan-begrippen een felle en splijtende gitaarsolo. Het is de peper en zout die de muziek ontbeert. Direct aansluitend volgt een koude douche in de vorm van If It Wasn’t For Your Ego, een nummer dat de band onwaardig is, alsof je luistert naar de tragische nadagen van Triumvirat. Maar gelukkig volgen de handdoek en revanche snel met It’s Not Real. Met veel Hammondorgel, inclusief zalige solo. Het rollend klinkende gitaarwerk is stevig en functioneel en de solo op klarinet aan het eind maakt in elk geval mijn feestje compleet. Maar dan volgt Wendy Wants Another 6″ Mole. Ik kan de vreemde geluiden en het geneuzel op klarinet maar weinig waarderen. Gelukkig duurt deze ‘grap’ maar tweeënhalve minuut. I Know Why You’re Laughing sluit het album af. De intro is kalm met akoestische gitaar en zalvend klinkende zang. Halverwege zorgen heavy gitaarpartijen voor de overgang naar het heftige tweede deel.
Met dit eerste album na lange tijd doet Caravan een poging om in de voetsporen van The Alan Parsons Project te treden. Het is alsof men soms nog op twee gedachten hinkt en het verleden niet wil loslaten. Het album heeft de groep ongetwijfeld nieuwe fans opgeleverd. Maar trouwe fans zijn hier ook afgehaakt.